travelnorth

Van 19 augustus t/m 16 september 2008 hebben we 4 weken met een camper door Alaska getrokken. We zijn gevlogen van Schiphol naar Anchorage, via Minneapolis met Northwest Airlines. Deze reis hebben we via Askja reizen geboekt. We hadden van te voren 2 excursie’s geboekt: een berenexcursie in Katmai N.P. met Emerald Air Service en een Whalewatching Trip vanuit Whittier met Sound Eco Adventure.
De rest van de excursie’s hebben we ter plaatse geboekt.

In totaal hebben we 1977 mile gereden. Hiervoor hebben we 744 liter benzine nodig gehad, hetgeen ons $896,15 heeft gekost. De camper heeft ongeveer 1: 4,2 gereden (km/l).

De goedkoopste campings hebben ons niets gekost, de duurste $30, maar dit was dan wel met full-hookup.

Week 1: Anchorage – Cooper Landing – Homer – Soldotna – Seward

Week 2: Bird Creek – Palmer/Wasilla – Montana Creek

Week 3: Denali N.P. – Nenana – Fairbanks

Week 4: Valdez – Little Nelchina – Eagle River – Palmer – Anchorage

Dinsdag 19 augustus 2008

We ontwaken om 6.30 uur in het Van der Valk Hotel A4 Schiphol, waar we gehele vakantie onze auto kunnen laten staan. Met de shuttlebus van 8 uur arriveren we 20 minuten later op Schiphol. Omdat we via internet al ingecheckt hadden hoeven alleen de koffers nog maar ingeleverd worden. Bij de gate krijgen we een uitgebreide controle met vragenvuur wat we gaan doen en wat we bij ons hebben. Gelukkig mogen we mee en al snel zitten we op onze stoelen aan het raam. Met 3 kwartier vertraging vertrekken we en al snel zitten we boven de wolken. In de Airbus waar we mee vliegen heeft iedereen een privé tv-scherm waar je zelf kan kiezen wat je wil zien. Na zo’n 9 uur zitten landen we op Minneapolis.

Met onze 2 ingevulde formulieren kunnen we in de rij voor de douane. We wachten rustig op onze beurt om onze vingerafdruk achter te laten en even in de camera te lachen. Vrij vlot staan we aan de andere kant met een groen strookje in ons paspoort, en dan moeten we onze koffers nog inklaren. De eerste 2 koffers hebben we snel, maar de laatste koffer komt echt als allerlaatste op de band. Bij de volgende controle leveren formulier nummer 2 in en daarna gaan onze koffers weer op een volgende band. Dan mogen wij weer door de handbagage-controle, jassen uit, schoenen uit, riem af en vloeistoffen in een zakje apart. En dan zijn we echt in Amerika. Eerst maar eens koffie, small blijkt hier behoorlijk aan de maat. Alles is in Amerika gewoon een maatje groter.

Omdat er geen maaltijden op binnenlandse vluchten worden geserveerd halen we zelf nog maar iets te eten voor in het vliegtuig. Om 14 uur plaatselijke tijd mogen we het vliegtuig naar Anchorage in. Dit vliegtuig is veel kleiner maar helemaal vol. We zitten naast Gary, een forse Amerikaan uit Minnesota die werkt op de olievelden van Prudhoe Bay. We raken aan de praat en krijgen een kijkje in zijn leven door het bekijken van honderden foto’s op zijn laptop. De uren vliegen voorbij en ruim op tijd landen we in Anchorage. Wat een rust hier op het vliegveld. We halen onze koffers op en lopen naar buiten.

Met een shuttlebus komen we om 18.00 uur bij ons hotel downtown waar we 1 nacht zullen doorbrengen. Voor ons gevoel is het inmiddels 4 uur in de nacht dus gaan we de stad maar in om wakker te blijven. Er blijken ‘s-avonds nog heel wat winkels open te zijn. Om 21.00 uur storten we echt in en duiken we ons bed in.

Woensdag 20 augustus 2008

Om 8 uur zijn we klaar voor ons ontbijt. De vette bakgeuren komen ons in de gang al tegemoet. We bakken een wafel op de vroege morgen en verder houden we het bij brood. Omdat we de camper pas halverwege de middag op kunnen halen besluiten we alvast wat inkopen te gaan doen. We lopen naar Northern Lights Boulevard wat op de kaart redelijk dichtbij lijkt, maar uiteindelijk meer dan een half uur lopen is. De pick-up trucks razen ons voorbij op de 4-baansweg en wij lopen hier echt alleen. Geen wandelaars, geen fietsers, nee alleen maar auto’s. We slagen voor regenbroeken, maar de hengel daar moeten we nog voor terug. Om kwart over 1 zijn we terug bij het hotel en bestellen we een taxi die ons naar het verhuurbedrijf brengt. De camper blijkt al gereed te zijn en met nog een 3-tal Nederlanders krijgen we een Nederlands-talige instructiefilm te zien. Daarna kunnen we inpakken en als de papiermassa gereed is kunnen we vertrekken. De eerste stop is de mega-supermarkt Fred Meyer. We zijn zo’n 1,5 uur op zoek naar alle benodigdheden voor 4 weken camperen. Zo’n 250 dollar armer maar helemaal klaar voor de reis. Ook moet er nog getankt worden en die bedragen zijn ook niet mis.

We zijn blij de stad te mogen verlaten en rijden zuidwaarts richting de Kenai Peninsula. We rijden langs de Turnagain Arm en zien onze eerste regendruppels. We rijden tot 20 uur door en komen terecht op een veel te duren camping aan de Kenai River. We hebben geen zin meer om verder te gaan dus pakken nog verder uit en duiken dan ons bed in.

Donderdag 21 augustus 2008

Vroeg wakker en meteen er maar uit. Omdat we nog geen koffiefilter hebben kunnen vinden moeten we doen met soort theezakjes, maar dan met koffie erin. Bij de eerste keer water koken gaat continue de rookmelder al af, omdat die net boven het gasfornuis is geïnstalleerd. Die gaat er dus snel af en blijft de gehele vakantie in de la. Reinier wil graag gaan vissen dus maken we onderweg een visstop bij de Russian River Ferry. Helaas vangt hij niets en rijden we verder richting onze bestemming Homer. Onderweg eten we nog een overheerlijke heilbot sandwich die we samen delen i.v.m. de grootte. Nu snappen we waarom je hier een doggybag hebt, je krijgt het in je eentje echt nooit op die porties hier. We stoppen onderweg nog bij een woodcarving shop en winkel met allemaal geweien. Bij de supermarkt in Soldotna vinden we eindelijk onze koffiefilter. Wederom moet er alweer getankt worden, want deze camper slurpt aardig wat benzine.

Einde van de middag arriveren we in Homer en gaan we naar de Homer Spit. De Spit is een schiereiland omgeven door water en met prachtige uitzichten op met sneeuw bedekte bergen. Het is een wat rommelig geheel van boardwalks, winkeltjes, excursie-bureau’s, bootjes, campers en vissers. We zetten de camper op de Public Campground aan de Fishing Hole. De zalmen springen in het rond maar helaas lukt het Reinier niet om een vis te vangen. Zeer frustrerend als ze voor je neus springen.

Vrijdag 22 augustus 2008

We worden wakker met buiten een dikke mist. Hoe moet dat nu met onze berenexcursie van vandaag? Op weg naar het watervliegtuig zien we nog otters en een Bald Eagle maar helaas geen tijd om te stoppen. Net iets over 8-en zijn we bij Emerald Air en worden we hartelijk ontvangen door Chris en Ken. We gaan met 8 personen vandaag op berenexcursie naar Katmai N.P. Na een uitgebreide briefing over wat we wel en niet mogen doen en kunnen verwachten horen we dat we voorlopig nog niet kunnen vertrekken i.v.m. de mist. We gaan maar een kop koffie drinken bij een nabij gelegen café. Ken telefoneert, rijdt af en toe heen en weer en ijsbeert in het rond. Er wordt al gepraat over het boeken van een excursie op een andere dag. Maar dan net voor 12 uur komt Ken binnenstormen, WE GAAN!! De motoren worden gestart en we mogen instappen. Het vliegtuigje is nog vrij ruim van binnen en we hebben allemaal een plekje bij het raam. Voor het lawaai krijgen we allemaal een koptelefoon op.

Er hangen nog steeds veel wolken en ook liggen er flinke wolken op het water. Er zijn verschillende vulkanen hier in de regio. We vliegen o.a. over het eilandje Augustine, wat bestaat uit een flinke vulkaan en verder niets. Na ruim een uur vliegen landen we op een meer. Onze lieslaarzen moeten omhoog om uit het vliegtuig te kunnen stappen en naar de kant te waden. We wandelen over de beertrails over de toendra. Hier groeien geen bomen, maar alleen maar bodembedekkende plantjes en struikjes met bessen. Al heel snel komen de eerste beren in ons vizier. Wij zijn hier in hun domein. Ze lijken echter niet echt onder de indruk van ons en gaan gewoon verder met de dingen die ze willen doen. We mogen deze prachtige dieren aanschouwen in en bij de rivier. Er is zo’n overvloed aan zalm dat de beren gewoon overal een hapje uitnemen en de rest laten liggen. De rivier ziet rood van de zalmen.

We lunchen met uitzicht op een beer met 2 kleintjes. Helaas worden veel beren op een gegeven moment weggejaagd door 2 boten die de rivier af komen zakken. Dit betekent voor ons verder zoeken naar andere beren. We passeren uiteindelijk nog een slapende moederbeer met een kleintje. Terwijl we staan te kijken licht moeder en kind de kop even op om naar ons te kijken. We blijken geen bedreiging dus gaan ze maar weer verder slapen. De mist heeft tijdens ons bezoek plaats gemaakt voor een blauwe lucht met een zonnetje. Op weg terug naar het watervliegtuig zien we nog een babybeertje in zijn eentje ronddwalen. Hij is volgens Chris al 3 dagen zijn moeder kwijt. Het is een schattig beestje, maar erg onrustig en duidelijk op zoek. Als het beertje de moeder niet meer terug vindt dan zal het de komende winter helaas niet overleven. De harde werkelijkheid van deze toch prachtige natuur. Met pijn in ons hart nemen we afscheid van deze prachtige plek. We moeten nog een flink stuk terugvliegen, maar wel met prachtige uitzichten. Om 19.30 uur zijn we terug in Homer.

Zaterdag 23 Augustus 2008

In de nacht hebben we regen, maar ‘s-morgens is het weer droog. Reinier staat om 7 uur al op om te gaan vissen, helaas zonder resultaat. We doen deze morgen inkopen bij de supermarkt en bezoeken de prachtige nieuwe bibliotheek om wat mail te versturen naar het thuisfront. Ook bezoeken we de Farmer’s market, een gezellige boerenmarkt waar je van alles kan kopen. ‘s-Middags vermaken we ons door al lopend de gehele Homer Spit te verkennen. We krijgen nog een stuk heerlijke zalm van 2 mannen die deze gevangen hadden en er graag een foto van wilde hebben, maar geen fototoestel bij zich hadden. Een mooie ruil: wij maken een foto en sturen deze op en krijgen dan een heerlijk stukje zalm. ‘s-Avonds vermaakt Reinier zich nog de gehele avond met vissen, maar tevergeefs.

Zondag 24 Augustus 2008

Wederom een mistige morgen en wij slapen uit. Deze dag verlaten we Homer weer en rijden weer noordwaarts richting Soldotna. We hebben onderweg prachtige uitzichten op de vulkanen Mt. Redoubt en Mt Iliamna. Onderweg stoppen we nog bij de Timberline shop waar ze prachtige dingen hebben. Om half 3 strijken we neer op de Centennial Park Municipal Campground in Soldotna. We worden hartelijk ontvangen door een echtpaar uit Oregan die hier 6 maanden per jaar camphost is. Het is niet al te druk en het zijn veel ruime plekken tussen de bomen. De camping ligt aan de Kenai River, dus opnieuw een kans om zalm te vangen.

We gaan eerst maar eens kijken bij de rivier. We zien al snel dat hier heel veel vis wordt gevangen. Reinier snelt zich naar de camper om zijn hengel te halen. Hij heeft meteen beet. We besluiten deze “pinksalmon” maar gelijk te houden en zo hebben we voor 2 dagen te eten. De barbecue wordt opgestookt om de zalm met gepofte aardappelen en groente klaar te maken. En zo eten we dan voor de eerste keer onze eigen gevangen vis. ‘s-Avonds gaat Reinier nog even terug om te vissen. Het is gewoon gezellig bij de rivier. Je hebt veel aanspraak en iedereen is erg vriendelijk. Reinier haalt er wederom 4 zalmen uit, maar deze worden gewoon terug gegooid.

Maandag 25 Augustus 2008

Wederom een nacht met regen, maar ‘s-morgens is het weer droog. Deze dag gaan we op weg naar Seward. We verlaten Soldotna weer en stoppen een paar keer onderweg bij mooie plekken. Langs de Seward Highway ligt het Lily Pad Lake, een prachtig meer waar vaak elanden te zien zijn. Helaas hebben wij niet zoveel geluk en moeten we het doen met het mooie uitzicht. In Seward hangen vele donkere wolken maar het is droog weer. We komen terecht op de camping aan de Resurrection Baai. Een massale soort parkeerplaats met alleen maar campers, echter wel met een prachtig uitzicht. Voor $15 hebben we een dry site aan het water.

We lopen naar het centrum om ons te oriënteren op de excursie-mogelijkheden. We kiezen uiteindelijk voor de boottocht naar de Ailaik gletsjer met Major Marine Tours voor de volgende dag. Hier was een speciale actie waarbij we 10% korting kregen. Als echte Hollanders zijn we daar wel gevoelig voor. Ook boeken we er meteen maar een “All-you-can-eat” buffet bij omdat we pas om 8 uur ‘s-avonds terug zullen zijn. Reinier doet nog wat inkopen voor het vissen: een paar lieslaarzen en een stel speciale haakjes. De hengel komt deze dag helaas niet helemaal ongeschonden uit de strijd: hij is gebroken. Met plakband en visdraad wordt de hengel weer gemaakt en zo moet er weer vis gevangen kunnen worden. Na het eten van wederom een maaltijd met zalm vangt Reinier ‘s-avonds weer een zalm. Omdat we deze zelf niet op kunnen eten de volgende dag geeft hij hem weg aan een Duitse vrouw. Zij heeft een reisbureau en is een camperreis door Alaska aan het voorbereiden voor het volgende jaar. We krijgen nog wat tips voor als we Valdez aandoen, later in de vakantie.

Ga naar het reisverslag van week 2

Dinsdag 26 Augustus 2008

Rond 8.15 uur rollen we uit ons bed om ons klaar te maken voor de boottrip naar de Kenai Fjords N.P. Terwijl we even naar de dump rijden wordt ons plaatsje in het water bijna al ingepikt. We parkeren de camper snel weer terug op zijn plaatsje en lopen naar het centrum. Het weer lijkt mooi te worden, we zien al stukjes blauwe lucht en bergen uit de wolken komen. Na het inchecken moeten we nog even wachten om aan boord te gaan. Even tijd om mensen te kijken, onze boot lijkt een hoog “grijs”gehalte te hebben. Om 11.15 uur mogen we aan boord van de Kenai Star. We mogen allemaal even poseren met een boei voor een prachtige foto. We hebben tafeltje 12 toegewezen gekregen aan het bovendek.

Aan boord is er een ranger van de Kenai Fjord Wildlife Conservation, die ons deze dag van alles zal vertellen over de natuur en de dieren. Ook al schijnt het zonnetje het is toch best fris. Al snel na we de haven uitgevaren zijn zien we het eerste wildlife: zee-otters. We draaien met de boot om de beestjes heen die heerlijk in het water liggen te spartelen. Verder zien we gletsjers die onderdeel zijn van het Harding Icefield, papegaaiduikers en Steller zeeleeuwen. De zeeleeuwen liggen heerlijk op de rotsen te zonnen. Rond 14 uur gaan we aan het buffet, er is meer dan genoeg eten en het smaakt prima.

Inmiddels naderen we onze bestemming de Aialik gletsjer. Overal drijven stukjes ijs in het water. De Aialik gletsjer kalft af in het water en is zeer imponerend en blaus. We horen heel wat gedonder in de gletsjer maar we zien helaas geen spectaculaire dingen gebeuren. Bij de gletsjer is het flink koud. Terug passeren we een Bald Eagle met jong, die op het punt staat uit te vliegen. Op weg naar de Chriswell Islands stuiten we op 2 bultruggen. Wat een prachtig en imponerend gezicht die prachtige dieren hier in deze omgeving te zien. Ze zijn zeer actief en springen zelfs uit het water. Als we weer wegvaren lijken we uitgezwaaid te worden door 1 van de bultruggen. Even later zien we nog een bultrug welke zeer dicht langs de boot zwemt.

Wat een geluk hebben we vandaag. We krijgen ook nog een keer papegaaiduikers, meeuwen en Steller zeeleeuwen op de rotsen te zien. Rond half 6 begint het toetjes-buffet waarbij we kunnen kiezen uit allerlei heerlijke taartjes. De tocht wordt afgesloten met een paar “Dall Porpoises” die in de boeggolf van het schip met ons mee zwemmen. Om kwart voor 8 meren we aan in de haven van Seward. ‘s-Avonds worden we ook nog getrakteerd op een prachtige zee-arend vlakbij.

Woensdag 27 Augustus 2008

Na een nacht met veel regen is het wederom in de ochtend droog. We vertrekken weer uit Seward en rijden naar de Exit Gletsjer. We nemen het pad naar de rand van de gletsjer. Onderweg komen we steeds bordjes tegen met jaartallen waaruit blijkt dat de gletsjer zich duidelijk aan het terugtrekken is vanaf het begin van de 20e eeuw. Zoals altijd is ook deze gletsjer weer indrukwekkend. ‘s-Middags doet Leontine een rondleiding en tour met sledehonden bij Mitch Seavey en Reinier gaat vissen aan de baai van Seward.

De rondleiding begint met een uitleg over de Iditarod, een zeer belangrijke sledehondentocht van Anchorage naar Nome aan de westkust. De race wordt in maart gereden en een team doet daar gemiddeld 10 dagen over. Zo’n 30 jaar geleden was dit nog het dubbele. Ieder team gaat van start met een team van 16 honden. Er mogen tijdens de race alleen maar honden uit het team gehaald worden en geen toegevoegd. Uiteindelijk finishen de teams meestal met 8-12 honden. Ze racen steeds 6 uur met dan een rustpauze van 6 uur, waarvan 5 uur gebruikt wordt voor de verzorging van de honden. Ze krijgen dan beenwarmers en een soort broekje en jasje aan om zich warm te houden. De gehele race lopen ze op soort sokjes om hun pootjes te beschermen.

De honden worden vooral getraind op uithoudingsvermogen en snelheid en niet op trekkracht. De slede’s tegenwoordig zijn zo licht. Het zijn dus allemaal slanke, ranke honden en heel erg enthousiast. We worden gebracht naar het veld waar alle honden zijn. Ze hebben allemaal een soort vat als hokje. In totaal zijn er 130 honden. We maken met 8 mensen op een kar met wielen een rondtocht door het bos met 14 honden ervoor. Omdat het eigenlijk te warm is voor de honden moeten we regelmatig een stop maken. Na de rondrit is het tijd voor het leukste onderdeel: met de puppy’s knuffelen.

Er zijn 2 nestjes met kleine hondjes die iedereen graag wil knuffelen. Schattige beestjes die je zo mee zou nemen in je binnenzak. We sluiten de tour af met een demonstratie van de slede en de uitrusting van de musher. Om half 4 is Reinier ook weer terug die 2 zalmen heeft gevangen bij de Nash Road. Hier blijkt ook nog een soort camping te zijn, waar niemand het bestaan van af weet. Er was namelijk helemaal niemand. De filetjes zitten in de koelbox dus we kunnen op weg naar onze volgende bestemming.

Onderweg stoppen we nog een keer bij de messenshop, die weer dicht blijkt te zijn. Reinier wil toch graag even kijken dus loopt even rond en klopt aan bij de werkplaats. Er blijkt toch iemand te zijn. We mogen binnen komen kijken in de werkplaats. Het is een flinke bende maar we worden hartelijk ontvangen. Reinier krijgt al snel allerlei bot, fossielen en weet ik niet wat mee. Het blijken hier ook weer echte vrijbuiters te zijn. Er komt nog iemand aan de deur van de werkplaats om te vragen wanneer de winkel opengaat. Er wordt hem vertelt misschien morgen maar niet te vroeg. Wij mogen wel de winkel zien en krijgen een hele rondleiding. Met een zakje met allerlei spullen om messen te maken verlaten we de werkplaats weer.

Onze laatste stop deze dag is een zo goed als lege Ptarmigan Creek camping. Er blijken voor het aanstaand weekend van Labor Day wel allerlei reserveringen te zijn, maar niet voor door de weeks. We stoken de barbecue op en eten wederom heerlijke zalm met gepofte aardappels en groente. ‘s-Avonds begint het een beetje te druppelen. We gaan nog even een kijkje nemen bij de rivier die helemaal gevuld is met roze zalmen met groene koppen.

Donderdag 28 Augustus 2008

Wederom een hele nacht met regen. Om 8 uur is het droog en rijden we naar de parkeerplaats bij het begin van de wandeling langs Ptarmigan Creek. We zetten onze naam in het boek, we zijn de eerste vandaag. Het pad gaat al snel door hoge begroeiing en is nat van de regen. We besluiten gelijk maar onze regenbroeken aan te doen aangezien het pad ook zeer modderig is. Dan vervolgen we onze weg door het struikgewas. Langs deze trail wordt veel wildlife gezien dus ook beren. De wandelstokken doen dienst voor het maken van geluid. We volgen de Creek over een niet al te moeilijk pad. We zien wel regelmatig hopen berenpoep liggen. Als we op een gegeven moment naar de zalmen in de rivier aan het kijken zijn, zien we opeens aan de overkant de bosjes flink bewegen. Het hart klopt in onze keel en we krijgen het toch wel even benauwd. Het blijkt een zwarte beer en die is niet eens zo heel ver weg. We maken geluid om ons kenbaar te maken en de beer kijkt ons even nieuwsgierig aan. Echt heel leuk om een beer te zien, maar we hopen wel dat hij aan die kant van de creek blijft. Langzaam aan loopt de beer weer verder, terwijl hij af en toe omkijkt en verdwijnt dan in het struikgewas.

We zijn erg onder de indruk van onze ontmoeting. Het pad vervolgen we verder en we zien steeds meer berenpootafdrukken en berenpoep. Na 1,5 uur lopen staan we even stil om wat te drinken. Een ander stel komt ons achterop, het blijken ook Nederlanders te zijn uit een dorp vlakbij de onze. We besluiten samen verder te lopen en al kletsend lopen we door tot aan het prachtige meer. Het hele pad is bezaaid met berenpootafdrukken, het lijkt wel of er een beer voor ons uit loopt. We zien de beer echter niet. Bij het prachtige aqua-blauwe meer waar een serene rust heerst eten we iets voor we teruglopen. De tijd gaat snel als je praat en beren zien we niet meer. Tegen het einde van de trail begint het weer te regenen. Alles is nat en modderig.

Als afsluiting drinken we met elkaar nog een bak koffie met iets lekkers erbij en daarna gaan we ieder onze eigen weg. Rond half 4 rijden we richting Whittier. Prachtige wolkenpartijen, veranderde kleuren en regen kenmerken onze trip. Om 17.00 uur arriveren we bij de tunnel. We betalen $12 en mogen in de rij gaan staan voor de opening van 17.30 uur. Deze tunnel gaat elk half uur open om auto’s door te laten. Tot een paar jaar geleden kon alleen de trein door deze tunnel. Naast de rails ligt nu asfalt en zo kan je als auto/RV ook naar de overkant. Even voor ons gaat de trein door de tunnel en daarna mogen wij met 25 MPH door een smalle donkere tunnel.

Na de tunnel heb je alleen Whittier. Dit is toch een verhaal apart. Er is een treinstation, een parkeerplaats met heeeeel veeeeeel bootjes en 1 woontoren waar 80% van de ruim 200 inwoners woont. Tevens staat er nog een gigantisch grijs kolos, welke verlaten en vervallen is: de Buckner Building. Het blijkt dat hier tot 1968 de US Army gelegerd was. Ze zochten in de 2e Wereldoorlog een plek die zeer moeilijk te vinden zou zijn en omringd was door bergen en met een ijsvrije haven. Dit werd dus Whittier. Tot 2000 kon je hier alleen per boot of trein komen. Het treinstation is 1 rails met een plastic overkapping. Ook is er maar 1 camping, waar een gravelweg met flinke gaten toe leidt. Het blijkt al net zo’n zootje als de rest van dit dorp. Veel keus hebben we niet en voor $10 per nacht mogen we ook niet klagen. We kijken ‘s-avonds rond en alles blijkt verlaten of vervallen met uitzondering van een nieuw hotel en wat nieuwe houten gebouwtjes van excursie-bureau’s. Reinier gooit zijn hengel nog in de haven uit, maar helaas wil geen vis bijten vandaag.

Vrijdag 29 Augustus 2008

Om half 7 gaat deze dag onze wekker en om 8 uur staan we klaar bij het bootje Sound Access in de haven. We gaan vandaag op Whale Watching met Gerry Sanger van Sound Eco Adventures. Deze excursie hebben we via internet geboekt omdat dit zeer kleinschalig bleek. Met maximaal 6 mensen wordt deze excursie gedaan in de Prince William Sound. Er gaat nog een ouder stel mee uit een andere Amerikaanse staat en onderweg zullen we nog 2 kajakkers ophalen bij een hut. De boot heeft 2 motoren van 140 pk dus de snelheid zit er al snel in. Er hangen nog vele wolken, wat prachtige uitzichten oplevert. We stoppen eerst bij een waterval en rotsen met zeevogels en dan gaat het gas er weer op.

Na 3 kwartier zien we op enige afstand Dall Porpoises springen. Gerry vaart ernaar toe, maar ze hebben geen zin om te spelen. Een half uur laten zien we weer een andere groep, deze heeft wel zin in spelen. Al snel zwemmen ze in de boeggolf van de boot mee. Wat zijn die beesten snel, het valt niet mee om ze op de foto te nemen. De volgende stop is een kolonie van Steller zeeleeuwen. Ook zij zijn behoorlijk actief en springen en spelen en maken veel lawaai. Het levert prachtige plaatjes op. Ook het zonnetje schijnt inmiddels en een blauwe lucht geeft prachtige vergezichten. Leontine krijgt de eerste bultruggen van vandaag in het zicht. Ze zijn erg ver weg maar de blows zijn van grote afstand te zien met spiegelglas water en helder weer. We krijgen ook de eerste staarten te zien, dit betekent dat ze duiken en 6-9 minuten onder water zijn. Het is dan weer een verrassing waar ze weer opduiken. Op eens zie je dan weer een “blow” en zijn ze weer in het zicht. Ze blazen een paar keer uit en duiken weer onder.

Verder krijgen we 2 soorten papegaaiduikers te zien: de horned en de tufted puffin. Ze hebben een andere verschijningsvorm en snavel dan de Atlantic puffin die we in Schotland en IJsland hebben gezien. We zien ze niet op de rotsen maar in zee. Het is de tijd dat ze uit gaan vliegen naar zee. Ook de bultruggen gaan op weg naar het zuiden, richting Hawaï. Er wordt ons vertelt dat er ieder jaar minder bultruggen naar Alaska komen. Gelukkig hebben wij ze nog wel gezien. Even later komen er wederom 3 bultruggen in ons zicht. Die zijn echter weer vrij snel verdwenen. Om half 1 zijn we bij Green Island waar we 2 kayakkers ophalen. Zij hebben hier 5 dagen gezeten in een hut. Wat een prachtige plek op een eiland midden in de Prince William Sound. Helemaal verlaten van alles, ver van de bewoonde wereld. De hut is zeer spartaans ingericht maar heeft alle benodigde dingen en een outhouse (oftewel gat in de grond). In het water springen de zalmen vrolijk in het rond. Dit moeten we onthouden voor als we nog eens terugkomen. Nadat alles is opgeladen varen we verder richting Whale Bay en Icy Bay, nog een aardig eindje varen. We genieten van de prachtige uitzichten, deze wildernis met een bijna strak blauwe lucht. Wat een geluk hebben wij weer.

In Whale Bay spotten we inderdaad weer bultruggen, maar ook deze keer blijft het bij ruggen, blows en staarten. Helaas geen springende walvissen. De volgende baai is Icy Bay en we begrijpen al snel waarom dit zo heet. De baai ligt helemaal vol met ijsschotsen. Gerry vaart er langzaam tussen door. Je hoort het ijs kraken en knappen. Daarna kunnen we doorvaren tot vlak bij de immense Chenach gletsjer. Er ligt nog een boot heel dicht bij de gletsjer, hierdoor zie je nog eens hoe enorm deze gletsjer is.

Hier vallen toch regelmatig stukken naar beneden. Bij de gletsjer is het toch gelijk weer een heel stuk kouder, ondanks dat het prachtig weer is. Volgens onze gids hebben we de mooiste dag van heel de zomer. Bij deze gletsjer zwemmen ook heel wat zeehonden, die krijgen we echter niet van heel dichtbij te zien. De terugweg uit de ijsmassa gaat een stuk gemakkelijker omdat het ijs zich inmiddels alweer verplaatst heeft. Op de terugweg zien we wederom nog 2 bultruggen en ook nog een paar Dall Porpoises die in de boeggolf mee zwemmen. Door het prachtige weer kunnen we de bergen en gletsjers die in de ochtend nog in de wolken lagen allemaal aanschouwen. Om 20.00 uur, dus 12 uur later, stappen we weer aan wal in Whittier.

We lopen terug naar de camping waar de camper op ons wacht. We starten de generator om de magnetron te gebruiken en accu’s op te laden van de fototoestellen en videocamera. Buiten steekt er ‘s-avonds een flink windje op. Onze buren hebben een flink kampvuur en staan vrolijk met geweren te zwaaien. Dit is Amerika! Toch effe wennen!…

Zaterdag 30 Augustus 2008

Ook deze dag worden we weer wakker met een strak blauwe lucht, ondanks een flinke wind is het niet koud. We vertrekken weer uit Whittier en nemen de tunnel-opening van 9.00 uur. In de haven van Whittier blijkt deze morgen een gigantisch cruiseschip te liggen. Overal staan touringcar-bussen die volgeladen worden met passagiers. Bij de tunnel krijgen deze bussen alle voorrang om als eerste door de tunnel te gaan. Wij moeten rustig wachten. Aan de andere kant van de tunnel blijkt het een drukte van belang: allemaal pick-ups met boottrailers.
Dit is het weekend van Labor Day en iedereen gaat er op uit. Ze hebben een lang weekend en het is een soort afsluiting van de zomer. We kunnen het op de weg goed merken, het is gewoon druk.

Onze eerste stop is de Alaska Wildlife Conservation Center in Portage. Hier worden gewonde en dieren die wees geworden zijn opgevangen en gefokt. Je mag er met de auto doorheen rijden en steeds uitstappen of je auto op de parkeerplaats zetten en rondlopen. Wij kiezen voor het laatste, het park is namelijk helemaal niet zo groot. De elanden slapen deze morgen nog en lijken niet van plan op te staan. We zien wel activiteiten bij de muskusossen, bruine beren en bizons. In het park hebben ze 2 groepen bizons: De Wood Bizon en de Plains Bizon. Machtige dieren om te zien. Verder zijn er herten, kariboe’s, zwarte beren, een vos en een bald eagle te zien. Helaas is het wel erg druk in het park. De touringcarbussen van het cruiseschip lijken dit ook juist vandaag te willen bezoeken.

Tijd om verder te gaan. We tanken en dumpen bij het benzinestation in Girdwood. In het dorpje vinden we een Mercantile waar we wat inkopen kunnen doen. Net na de middag besluiten we alvast een plaats op de camping te zoeken omdat de campings nu snel vollopen. We vinden een mooi plekje op de camping van Bird Creek. Reinier gaat vissen bij Bird Creek wat nog niet mee blijkt te vallen. Het tij is erg laag en bij de rivier is het een echte modderpoel. Waar lieslaarzen al niet handig voor zijn. Om half 6 is hij terug met wederom een pink salmon. We eten dus maar weer zalm deze avond. We lopen buiten met korte mouwen wie had dat gedacht in Alaska. We douchen deze keer in de camper omdat er op de camping alleen maar dry-toilets zijn.

Zondag 31 Augustus 2008

Een dag om eens heerlijk uit te slapen. We betalen de camping voor nog een nachtje en rijden dan naar Girdwood om onze watertank te vullen, gezien deze weer leeg is na een douche. We gooien maar weer eens voor $100 benzine in de camper. Uit de automaat bij het benzinestation halen we een beker cappuccino. Deze blijkt echter niet zo te smaken als we verwachten. Het blijkt een soort mierzoete chocolademelk te zijn. Als we bij de kassa vragen of we toch niet iets verkeerd gekregen hebben blijkt dit niet zo te zijn. We worden gewoon misselijk van dit goedje dus verdwijnt het al snel in de afvalbak. Bij de bakkerij halen we echte koffie met 2 koeken die we meekrijgen in een “hamburger” doosje.

Rond het middaguur zijn we weer terug op de camping. Het is inmiddels gaan regenen. Dit is de eerste keer dat we echt overdag regen hebben en het zal die dag ook niet meer stoppen met regenen. Reinier wil toch gaan vissen dus dan maar in de regen. Tijdens het vissen spreekt hij veel mensen die uit Anchorage hier komen vissen. Zij vertellen hem dat het door de dure brandstofprijzen bijna onbetaalbaar wordt om nog in de wildernis te wonen. Voor alles wat ze hebben, is brandstof nodig: 4Wheel-drives, vliegtuigjes, kachels, boten e.d. In de stad zie je dat mensen soms ook een klein wagentje erbij nemen.

‘s-Avonds bakken we pannenkoeken op z’n Amerikaans. We hebben geen schaal en garde, maar met pan en lepel lukt het ook aardig. Hierdoor hebben we deze keer wel een flinke afwas. ‘s-Avonds trekt Reinier er wederom met zijn hengel op uit in de regen. Na 1,5 uur komt hij geheel doorweekt terug, zonder vis. Zijn lieslaarzen had hij ook volgeschept met water. Het tij kwam flink omhoog en de moddervelden waren nu bijna helemaal verdwenen. Met de blower en de verwarming aan proberen we het een en ander droog te krijgen.

Maandag 1 September 2008: Labor Day

Na een dag en nacht regen is de camping een complete modderpoel geworden. We verlaten Bird Creek om verder noordwaarts te reizen. We rijden richting Anchorage en al snel laten we de grijze, grauwe luchten achter ons. De Turnagain Arm heeft nu hoogwater en alle moddervelden zijn verdwenen. Bij alle wegwerkzaamheden die we passeren is niemand te zien. We kunnen zo snel door Anchorage heen. We nemen de Glenn Highway richting Palmer. We stoppen nog even bij het plaatsje Eklutna, waar we bij een houten kerkje kijken en een begraafplaats met beschilderde houten grafhuisjes. De huisjes waar een hekje om heen staat zijn van een Chief, oftewel opperhoofd. Sommige grafhuisjes zien er nog heel mooi uit, maar anderen zijn helemaal vervallen en overwoekerd met struiken.

Na een bak koffie nemen we de Old Glenn Highway naar Palmer. Niet echt een mooie route, vooral veel oude troep langs de weg, wat kunnen ze hier een zootje ergens van maken. In Palmer komen we uit bij de Fred Meyer, die deze dag toch open blijkt te zijn. We doen dus nog maar wat inkopen en vragen aan de caissière waar de State Fair ergens is. Volgens haar is het ongeveer 0,5 mile lopen en moet je daar betalen voor parkeren. We besluiten dan de camper op de P-plaats bij de supermarkt te laten staan en het stukje te lopen. Het stukje blijkt echter een aardig stuk lopen. We lopen over een soort vluchtstrook van de Glenn Highway. Helaas vergeten we zowel fototoestel als videocamera dus hebben we van de hele State Fair niets vast kunnen leggen.

De State Fair blijkt een hele happening en een echt dagje uit op Labor Day, de afsluitingsdag. Er zijn echt heel veel mensen op de been. We betalen $10 entree en kunnen dan overal in. Het is een mengeling van een keuring van livestock (dieren), groente’s, standjes, muziek, kermis, eettentjes en shows. Je kan campers kopen, maar ook snowmobiles en hottubs. Bij de ingang zien we gelijk al een prachtige houten beer die gemaakt is met een kettingzaag. De man die ze gemaakt heeft staat op het punt om weg te gaan en we mogen een beer voor $20 meenemen i.p.v. $40. Daar hoeven we niet lang over na te denken. We lopen wel de gehele dag met een houten beer op onze arm. Dit levert ons heel veel reactie’s op van mensen. Iedereen vraagt ons waar we die gekocht hebben en iedereen vind de beer blijkbaar erg leuk.

Om 15 uur zitten we op de tribune bij een Lumberjack show. Er zijn 3 deelnemers aan deze houthakkersshow. Iedere tribune moet voor 1 van de deelnemers joelen en klappen. Er wordt alvast geoefend met de “houthakkers-kreet”. Er moet hout gehakt worden met bijl en kettingzaag, boomstammen moeten verplaatst worden en er wordt ook in palen geklommen. Het is een hele show en leuk om mee te maken. Het zonnetje schijnt deze dag ook weer volop. Met een maagje vol en nog allerlei leuke dingen aanvaarden we de wandeling weer terug naar de camper. Onderweg worden er nog raampjes opengedraaid en krijgen we nogmaals complimenten over onze beer. Dit zou je in Nederland toch nooit mee maken, die spontaniteit. Bij de benzinepomp vullen we voor het eerst onze propaantank bij voor $21.

Tijd om op zoek te gaan naar een camping voor de nacht. In de Milepost zoeken we een camping met wasserette. We komen terecht bij Ice Worm RV Park, een niet echt gezellige camping, niet goedkoop maar wel met wasmachines en drogers. We zoeken snel onze was uit en stoppen het snel in de wasmachine die nog leeg is. We doen gelijk maar eens even een bezem door de camper heen, geen overbodige luxe. Als de eerste was klaar is, zijn alle drogers nog in gebruik. Zodra 1 van de drogers gereed is, stoppen we de droge was van iemand snel in 1 van de wasmanden en stoppen we onze natte was erin. Uiteindelijk zijn we tot middernacht bezig, maar dan kunnen we de laatste 2 weken ook weer doorkomen met schone kleding.

Ga naar het reisverslag van week 3

Dinsdag 2 September 2008

We starten de dag met een warme douche op de camping en na alle tanks weer geleegd en gevuld te hebben zijn we gereed voor vertrek. Onze eerste bezoek deze dag is het postkantoor van Willow. Hiervandaan gaat er vast een pakketje naar Nederland met spullen om messen te maken. Daarna gaan we bij Nancy Lake State R.A. kijken om een kano te huren. De weg erheen is zeer rustig en geheel geasfalteerd. Aangekomen bij South Rolly Lake blijkt de camping en kano-verhuur aldaar al gesloten. Het seizoen is afgelopen, ook bij Nancy Lake blijkt geen activiteit meer te zijn. We besluiten maar naar Willow terug te rijden en in de bibliotheek even naar het thuisfront te mailen. Er blijken heel veel mensen uit de buurt in de bibliotheek te komen internetten, vooral ouderen. Het is een heel sociaal gebeuren. We bedanken na 40 minuten de mensen van de bibliotheek voor het gratis internetten en rijden verder noordwaarts.

Reinier wil graag nog een keer vissen dus stoppen we bij de camping Montana Creek. We horden hier zeer hartelijk ontvangen. De man blijkt een Nederlander te zijn die 40 jaar geleden al vertrokken is uit Nederland. Hij heeft altijd gevaren bij de Holland Amerika Lijn en is met pensioen. In de maanden mei t/m september runt hij samen met zijn vrouw deze camping. Ze zijn druk aan het inpakken omdat het seizoen om z’n eind loopt. Einde van de week vertrekken ze terug naar Big Lake waar ze wonen. We zijn de enige gasten van de camping.

We besluiten ‘s-middags naar Talkeetna te rijden. Het is een oud mijnwerkersstadje wat behoorlijk toeristisch blijkt. We kijken even rond en lopen langs de rivier. Je kan vanuit dit dorp vooral vliegtochtjes regelen naar de Mount Mc. Kinley, de hoogste berg welke ligt in het Denali N.P. Het is behoorlijk aan de prijs. We worden niet echt “gepakt” door dit dorpje en al snel besluiten we weer terug te keren naar de camping. De herfstkleuren worden wel steeds uitbundiger wat prachtige plaatjes oplevert.

Reinier gaat wederom vissen terwijl Leontine erbij gaat zitten op een boomstronk met het dagboek, omringd met dode vissen. Het is hier zeer stil en eenzaam en je verwacht dat er ieder moment een beer uit de struiken komt. Dit blijkt deze keer niet het geval. We komen weer even bij de camper om te eten, en daarna wordt er nog een paar uur gevist. Helaas zonder resultaat.

Woensdag 3 September 2008

Wederom regent het een gehele nacht, maar een droge ochtend. We nemen afscheid van de beheerders en krijgen voor 25 cent nog het 1 en ander mee, omdat ze toch gaan sluiten. We worden uitgezwaaid als we op weg gaan naar Denali N.P. We hebben nog zo’n 120 mile voor de boeg. We stoppen nog een keer voor een benzinestop en een uitzichtpunt. Gaandeweg onze rit veranderd het landschap in steeds meer kleuren. Een prachtig kleurenspel wat steeds uitbundiger wordt. Als we stijgen worden de boompjes steeds kleiner en dunner bezaaid. Het is zo weids en uitgestrekt dat je het onmogelijk op een foto kan krijgen. Dorpjes zijn hier bijna niet. Af en toe zie je ergens een brievenbus staan, zodat je weet dat daar iemand woont. Op de winderige Broadpass lunchen we in de camper met een prachtig uitzicht van rode struiken, enkele dennenboompjes en donkere wolkenpartijen.

Halverwege de middag arriveren we bij het Denali N.P. We rijden meteen door naar de Wilderness Access Center. Hier betalen we de Park Entree en boeken we een plaatsje op de shuttle bus voor de volgende dag en 2 nachten op de camping Riley Creek. We zoeken een plekje uit om de flinke campground aan de Wolf Loop en hangen daar onze naam op het paaltje. We rijden gelijk verder het park in. De eerste 15 mile van de Park Road mag je met eigen vervoer rijden. Dit is met name het domein van de elanden. Aangezien we die nog steeds niet gezien hebben, hopen we die deze dag dan eindelijk te mogen aanschouwen. Het uitzicht op dit prachtige landschap is fantastisch. Elanden spotten tussen de bomen en struiken blijkt nog niet mee te vallen. We hebben geluk als een eland een droge rivierbedding oversteekt. Niet echt dichtbij maar goed te zien. Hij verdwijnt daarna weer snel in het struikgewas.

We rijden de weg uit tot Mile 15, zonder nog meer elanden of dieren te zien. Op de parkeerplaats parkeren we onze camper. We lopen de Savage River Trail, in totaal 3 mile. We zien alleen een eekhoorn, geen ander wildlife. Op de terugweg zien we wederom een eland helemaal tussen de bomen verstopt. Wanneer er ergens iets te zien is, ontstaat er meteen een hele opstopping. Om half 7 zijn we terug bij de camping, tijd om wat te eten te maken. Wederom eten we zalm, deze keer met wilde rijst en groente. We pakken de rugzakken voor onze bustocht van morgen.

Donderdag 4 September 2008

‘s-Morgens wandelen we naar het Wilderness Access Center, vanwaar de shuttlebus om 8 uur zal vertrekken naar Eielson Visitor Center bij Mile 66. Wederom hebben we een blauwe lucht met wat wolkjes en de zon. Op een gegeven moment moeten we netjes in de rij gaan staan om op de bus te wachten. Je kan meteen zien welke mensen precies weten waar ze moesten gaan staan. Wij sluiten maar gewoon aan en komen uiteindelijk bijna helemaal achterin de bus terecht. Als iedereen zit krijgen we uitleg van onze chauffeur Monty. Dit blijkt een zeer enthousiaste en grappige man die ons veel te vertellen heeft. Hij vertelt ons dat we niet uit de raampjes mogen hangen, maar dat we vooral stop moeten roepen als we wildlife zien.

We zien deze dag wederom elanden, prachtig in het rode struikgewas omgeven door gele en groene boompjes. We stoppen onderweg echt overal voor. Zodra iemand maar iets ziet, wordt er gestopt. We zien nog meer elanden, maar ook grizzlyberen. Ze zijn niet dichtbij maar wel goed te onderscheiden. We stoppen ook bij de nationale vogel: de Willow Ptarmigan, een soort hoen. Ze zijn in de zomer bruin van kleur, maar veranderen nu langzaam in hun witte wintervacht. Hierbij krijgen de poten allemaal veertjes om makkelijker over de sneeuw te lopen. Het zijn leuke beestjes, die grappige geluidjes maken. We genieten verder van de prachtige uitzichten op de Mount Mc.Kinley die vandaag uit de wolken is, hetgeen zeer uitzonderlijk blijkt. De berg zelf blijkt zijn eigen klimaat te hebben en het moet een barre zomer daar boven zijn geweest. Dit jaar zijn er al 4 mensen op de berg omgekomen, die ze nog niet hebben kunnen bergen door het slechte weer.

Na ruim 4 uur hobbelen over de gravelweg, langs diepe afgronden en prachtige vergezichten komen we aan bij Eielson Visitor Center, onze eindbestemming. Dit center is 2 weken geleden officieel heropend. Het is geheel opnieuw opgebouwd en er is veel rekening gehouden met de natuur. De Mount Mc. Kinley is helaas weer achter de wolken verscholen, maar de rest van het uitzicht is fantastisch. We lopen een stukje van de Alpine Trail om blue-berries te plukken. Een uurtje later nemen we weer een andere shuttlebus naar Toklat. Deze blijkt helemaal vol te zitten met Nederlanders, maar met een chauffeur die niets zegt. We hebben het op de weg naar Eielson dus maar getroffen met onze chauffeur.

In Toklat lopen we nog even rond en nemen dan nog een andere shuttlebus om ons vervolgens weer af te laten zetten bij Polychrome Mountains. We lopen hier een stuk tussen struikjes en boompjes en zien nog hoenders lopen. We besluiten verder gewoon langs de weg verder te lopen. Zo kunnen we weer in de volgende shuttlebus stappen terug naar de ingang. We lopen en lopen en lopen, met prachtige uitzichten, maar geen bus te bekennen. Er komen wel bussen het park in, maar geen bus gaat het park uit. Na 2 uur lopen zien we eindelijk een groene bus aankomen. Deze bus is echter vol en we mogen niet mee. Er wordt ons gezegd dat de volgende bus niet lang op zich zal laten wachten. Inmiddels ontmoeten we nog 3 mensen die hier ook lopen en hoopten op een bus. Het is een man, die hier in het park op de tourbussen rijdt, maar deze dag een vrije dag heeft en met zijn zoon en vrouw het park in getrokken was. We lopen nog een tijdje samen op en eindelijk komt er dan een bus. Het blijkt een camperbus, die gelukkig nog 5 plaatsjes over heeft.

Iedereen zit in deze bus een beetje te dutten en er wordt onderweg echt nergens voor gestopt. We raken aan de praat met Steve (uit Australiė) en Arne (uit Duitsland) en zo vliegt de tijd. Na Savage River stuiten we op 3 elanden die vlak naast en op de weg staan. De chauffeur moet nu wel stoppen omdat er een hele opstopping is ontstaan. Er zijn mensen die de meest gevaarlijke capriolen uithalen om de beesten op de foto te krijgen. Wij maken gewoon een foto uit het raampje van de bus. Uiteindelijk zijn we om 20.00 uur weer bij het Wilderness Access Center. We krijgen een lift van de 2 heren en nodigen ze uit voor een maaltje pannenkoeken eten. Dit slaan ze niet af en zo zitten we ‘s-avonds met z’n vieren aan de blue-berrie pannenkoeken en Alaskaans bier. Het is een gezellige avond.

Vrijdag 5 September 2008

Herfst kleurenpracht

Deze dag maken we vanaf het Visitor Center een wandeling in het park. We lopen de Rock Creek Trail die ons hoog door het bos voert met prachtige uitzichten. Het wildlife bestaat hier uit vogeltjes en eekhoorntjes die ons bekogelen met dennenappels. Het weer is wederom prachtig. We picknicken onderweg met onze meegebrachte boterhammen. Aan het eind van de trail lopen we door naar de Sleddog-kennel van het park.

Het is half 2 en erg rustig. Alle honden liggen lekker te dutten. Er zijn 3 pups van de maand mei: echte pubers met grote lange poten en erg onhandig. We kunnen op ons gemak rondkijken. Als de busladingen aankomen voor de demonstratie van 14.00 uur vertrekken wij weer. De laatste 1,5 mile lopen we ook nog maar naar de parkeerplaats omdat er over een half uur pas weer een shuttlebus komt. In totaal 7 mile gewandeld deze dag. Bij het Visitor Center genieten we nog van een overheerlijk ijsje en verlaten daarna het Denali N.P. We stoppen nog even in het plaatsje Healy voor wat goedkope souvenirs en rijden dan door bos, bos en nog eens bos. Er zijn hier geen dorpjes meer, alleen maar wildernis. Onderweg zien we prachtige regenbogen, maar op een enkel spatje na houden wij het droog. Einde van de middag arriveren we in Nenana, een stadje 50 mile ten zuiden van Fairbanks. De enige hoofdstraat is geasfalteerd, de rest is gravel. Dit stadje doet ons denken aan ons bezoek aan Hyder, tijdens onze reis in Canada. Er staan verlaten huizen, half ingestorte huizen of onafgewerkte huizen.

Op de Nenana Campground worden we zeer hartelijk ontvangen door een echtpaar uit Florida. Dit is hun eerste jaar als camphost op deze camping in Alaska. De laatste 2 jaar was de camping gesloten geweest. Ze hadden dit jaar meteen de vuurdoop gehad: een overstroming van de Tanana River. Het was 41 jaar geleden voor het laatst gebeurd. Hierdoor heeft aan het begin van augustus bijna 2 weken de camping onder water gestaan. Ze hebben 10 dagen gebivakkeerd in de ontvangstruimte en gingen met laarzen aan naar het toiletgebouw. Wij betalen $15 voor een dry-site en mogen dan gratis gebruik maken van de warme douches en toiletten. De man heeft al een barbecue aangestoken en daar kunnen wij ook gelijk gebruik van maken.

We krijgen hier voor het eerst met muggen te maken, daarom eten we deze keer maar binnen. Na het eten nemen we eerst maar eens een warme douche. Het toiletgebouw ziet er echt zeer schoon en netjes uit en je hebt geen klok op de douche. Er liggen zelfs speciale handdoeken die je op de grond kan leggen om op te gaan staan na het douchen. Wat een luxe voor weinig geld.

Na de douche verkennen we dit aparte stadje wat voor het merendeel Natives als bewoners heeft. Deze Natives (indianen of Inuit) krijgen een toelage van de regering en werken over het algemeen niet. Ze hebben alle rechten om op alle dieren te jagen. Er is weinig leven te bekennen, alleen de bar blijkt vol te zitten. Het is duidelijk dat een huis hier niet veel betekent voor mensen. Alle huizen liggen er maar vervallen bij. Nenana betekent letterlijk “Een plaats tussen 2 rivieren”. Dit betreft dan de Tanana en Nenana rivier. Op de Tanana rivier ligt een flinke duwboot. We raken aan de praat met 1 van de jongens die op deze duwboot werkt. De duwboot vaart via deze rivier naar de machtige Yukon River en dan naar de Beringzee. In de winter worden alle schepen uit het water gehaald omdat de rivier dan geheel bevriest.

Het stadje Nenana is vooral bekend om de Nenana Ice Classic. Als sinds 1917 kan je hier wedden wanneer het ijs breekt in de rivier. Meestal gebeurt dit eind april/begin mei. Wie het goed raadt en dit betekent juiste dag en tijd wint de Jackpot. Dit jaar was het ijs gebroken op 6 mei. Dan realiseer je je pas hoe lang de winter hier duurt in het noorden, en dan zijn we nog niet een echt in het noorden van Alaska. De avond is al vergevorderd en het is inmiddels donker als we terugkomen bij de camper.

Zaterdag 6 September 2008

Wederom begint de dag met prachtig mooi weer. Na het ontbijt nemen we afscheid van de camphosts en rijden we nog even het dorpje in. Dan gaan we echt op weg naar Fairbanks, want de tijd gaat snel. We rijden wederom door alleen maar wildernis. We hebben van de camphost gehoord dat hier nog mensen in de wildernis wonen op plaatsen waar je alleen met boot of vliegtuig kan komen. Deze mensen kennen niet al onze westerse gemakken. In Nenana is een kostschool waar op een bepaalde leeftijd de kinderen vanuit de wildernis naar toe komen.

De weg is hier niet altijd even goed. Doordat de permafrost ontdooid zakken er steeds stukken van de weg weg. Dit betekent rustig rijden anders schud de camper alle kanten op en raak je de controle over de camper kwijt. Er is hier wel beduidend minder verkeer. Als we even ergens op een parkeerplaats staan te genieten van het uitzicht komt er een bus met Japanners. Ze krioelen meteen rond onze camper heen om foto’s te maken. Wij zijn ook opeens een soort bezienswaardigheid. Als iedereen een foto van zichzelf met het landschap heeft kan iedereen weer terug de bus in. Net als we denken dat de rust is weder gekeerd, stopt de volgende buslading. Nu is het weer tijd voor ons op te vertrekken. Al snel daarna rijden we de stad Fairbanks binnen.

We gaan eerst op zoek naar de Visitor Center die met kaart en duidelijke borden snel te vinden is. De stad Fairbanks lijkt op het eerste gezicht netter dan Anchorage. We parkeren onze camper op een ondefinieerbaar plaatsje waar nog een auto staat. Bij de Visitor Center informeren we naar de mogelijkheden om te kanoën. Helaas is bijna alles gesloten op Labor Day en zijn we eigenlijk iets te laat. Er wordt echter veel moeite voor ons gedaan om een oplossing te vinden. Uiteindelijk komen we terecht bij Go North. Daar blijkt niemand aanwezig, er hangt een briefje op de deur: Water halen om 15.00 uur terug.

We besluiten naar de Fred Meyer te gaan om te kijken of we ons kapotte koffiepotje kunnen omruilen. die we in Anchorage hebben gekocht. Bij de klantenservice doen ze niet moeilijk en we mogen meteen een nieuw koffiepotje uitzoeken. Hier zijn we erg blij mee, weer nogmaals 7 dollar uitgeven uitgespaard. Terug bij Go North is het kantoor inmiddels weer bemand. Een kano kunnen we wel huren maar ze kunnen niet voor transport zorgen omdat er een auto kapot is. Wederom wordt er weer flink met ons mee gedacht en krijgen we uiteindelijk een opblaasbare kano mee zodat we de volgende dag op de Chena Lake kunnen kanoën. We hoeven de kano dan pas maandag weer terug te brengen en maar te betalen voor 1 dag.

Aangezien het prachtig weer is besluiten we nog maar 2 fietsen te huren om de stad te verkennen. We fietsen eerst naar de Great Alaskan Bowl Company. Hier worden allerlei houten schalen en andere houten dingen gemaakt, we hebben dit een keer op TV gezien. We merken meteen dat fietsen hier niet echt normaal is. Ten eerste komen we deze middag geen enkele andere fietser tegen en zijn we een soort bezienswaardigheid. Er zijn wel fietspaden, maar deze vertonen flinke scheuren of gaten of er staan verkeersborden midden op het pad. Stoepjes zijn ze ook vaak vergeten, dus vaak stort je opeens een stuk naar beneden. Oversteken moeten we doen bij een voetgangersoversteekplaats. Eigenlijk is het fietspad het trottoir of anders rij je gewoon op de vluchtstrook. We begrijpen er eigenlijk niets van dat niet meer mensen hier fietsen. Het is een kleine, overzichtelijke stad die prima op de fiets is te doorkruisen.

We zoeken op een camping alvast een plekje uit en hangen onze naam op bij het uitgezochte plekje. We gaan op zoek naar een pad wat langs de rivier zou moeten lopen. We komen terecht op een soort gravelpad, daarna op een grasveld en dan loopt het dood in de bosjes. Uiteindelijk belanden we in een woonwijk met brede straten. Hier blijken prachtige, nette huizen te staan met mooie tuintjes. Dit bestaat dus ook in Alaska. De kinderen spelen hier gewoon op straat, het is hier dan ook zeer rustig op straat. We dwalen een tijdje rond en komen dan terecht bij Pioneer Park. Dit blijkt al gesloten voor het seizoen, maar er zijn nog enkele winkeltjes open. Reinier koopt een lang gezocht mes in de uitverkoop voor $75 i.p.v. $300. We rijden daarna weer terug naar Go North op de opblaasbare kano op te blazen om te kijken of hij niet lek is. Dan laten we de kano een paar uur liggen en als alles goed is kunnen we de kano dan ‘s-avonds mee nemen. Na een avondmaaltijd in de camper fietsen we ‘s-avonds ook nog een rondje door Fairbanks. Op een soort industrieterrein tussen allerlei autowinkels en grote winkelketens vinden we een ijswinkel. Hier eten we een heerlijk ijsje. In het centrum blijken wat dronken en dubieuze types rond te hangen. Hier blijven we dus maar niet te lang. Om 20.30 uur zijn we terug bij Go North. We laten de kano weer leeglopen en laden alles in de camper. We rijden naar de camping, waar we ons plekje al gereserveerd hadden.

Zondag 7 September 2008

Om 9.15 uur staan we weer naast ons bed klaar voor een nieuwe dag. Het miezert een beetje maar de lucht ziet er niet slecht uit. We rijden eerst weer even langs de dump en gaan dan op weg naar Chena Lake, 15 mile ten zuiden van de stad. Het recreatiegebied is inmiddels gesloten dus we hoeven niet te betalen. Er staan een aantal campers op de parkeerplaats. Dit blijkt de camperclub uit Fairbanks. Er blijkt ook een Nederlandse vrouw bij te zitten die al 43 jaar weg is uit Nederland en al 30 jaar in Alaska woont. Ze spreekt nog goed Nederlands
en vind het erg leuk om dit even met ons te praten.

Onze camper parkeren we even later op een soort schiereilandje. Het pakketje van de kano wordt uitgeladen en Reinier begint met het oppompen. De beheerder van het gebied komt ook nog even langs, we krijgen permissie om hier te staan en ook te overnachten. Aan de kant zitten veel muggen, maar als we op het water zitten hebben we daar geen last meer van. We blijken al snel veel te warm gekleed en al snel zitten we in korte mouwtjes met zwemvest aan te peddelen. Uiteindelijk hebben we in 3 uur peddelen het hele meer met al zijn uithoeken gezien en besluiten we maar terug te gaan.

We nemen nog een kijkje bij de dam die Fairbanks moet beschermen tegen het water en rijden nog even naar North Pole. Hier is een stuk van de snelweg afgezet voor dragraces. Het loopt echter al op zijn eind als wij hier arriveren. We gaan terug naar Chena Lake. Eerst gaan we maar iets te eten maken. Er komen echter steeds meer muggen. Ook in de camper terwijl we alles dicht gehouden hebben. Ook bevrijden we nog een eekhoorntje wat in de prullenbak is gevallen. De muggenplaag wordt echter alleen maar erger en op een gegeven moment is onze hele camper vergeven van de muggen en is het 1 gezoem. We besluiten maar even een rondje te gaan rijden en alles open te gooien. Een stukje verderop op de officiële campingplekken is het nog steeds vergeven van de muggen. We zijn het zo zat dat we besluiten hier niet te blijven, want zo kunnen we niet slapen. Om half 9 ‘s-avonds rijden we wederom terug naar Fairbanks en overnachten we op de parkeerplaats van Pioneer Park, niet echt romantisch, maar zo goed als zonder muggen.

Maandag 8 September 2008

Na een gebroken nacht, met dank aan de muggen, ontwaken we op de lege parkeerplaats. We gaan op weg voor een dump, een tankbeurt en we brengen de kano terug. Om kwart over 10 zijn we klaar om de stad weer te verlaten. Het landschap wat we doorkruisen is eenzaam, alleen maar bossen en af en toe een meer. Wel stikt het hier van de militaire bases: flinke complexen met grote hekken eromheen. Bij is basis mogen we over een aantal kilometer niet stoppen, niet filmen en niet fotograferen.

We volgen ook nog de Tanana rivier die hier een flinke rivierbedding heeft maar weinig qua volume. Ook hebben we weer uitzicht op de bergen van de Alaska Range. We maken hier ook kennis met de “Pipeline”, die van Proudhoe Bay in het noorden naar Valdez in het zuiden loopt. De pijplijn volgt of kruist onze weg, soms bovengronds soms weer een stuk onder de grond. Veel wildlife zien we niet, alleen af en toe een eekhoorntje die overrent. Dorpjes komen we niet tegen.

We stoppen bij een punt waar de pijplijn met een soort brug een rivier overgaat. Er is hier een parkeerplaats met boothelling. Het staat hier helemaal vol met pick-uptrucks met boottrailers. We komen er snel achter wat al deze mensen hier doen. Het jachtseizoen is sinds kort geopend en iedereen is hier met zijn boot op elandjacht. We spreken een man die net terug is en een dode eland op zijn boot heeft liggen. Er gaat meestal ook een ATV mee zodat ze het doodgeschoten dier ook uit het bos kunnen trekken. Ze zijn vaak dagen onderweg en leven onderweg onder barre omstandigheden. We maken nog even een tussenstop op een plek waar de enige kudde buffels van Alaska te zien zou kunnen zijn. Helaas is er geen buffel te bekennen. De volgende stop is voor een bak koffie bij het winderige Summit Lake, op een koude hoogvlakte. Einde van de middag zien we onze eerste kariboe’s langs de weg. We rijden echter toch iets te snel om te stoppen en zomaar stoppen kan hier ook niet als er nog mensen achter je rijden.

We moeten het dus maar doen met onze herinneringen. Om half 6 stoppen we met rijden en belanden op een vrijwel lege camping: Sourdough Creek voor maar $8. Hier geen muggen en wat een rust. We hebben een heel stuk gereden deze dag maar moeten nog steeds 150 mile naar Valdez. ‘s-Avonds krijgen we een prachtige zonsondergang te zien.

Ga naar het reisverslag van week 4

Dinsdag 9 September 2008

We worden wakker met een grijze, grauwe lucht. Om 9 uur beginnen we aan onze reis verder zuidwaarts. Het is flink bewolkt en af en toe hebben we regen. We rijden door nog meer bossen en komen wederom weinig dorpjes tegen. We zien ook weer geen wild. Langzaam aan veranderen de bomen weer in meer groen dan gekleurd, precies het omgekeerde proces. We stoppen nog bij “The Knifeman”, hetgeen we uit de Milepost gehaald hebben. We komen terecht bij een klein huisje met een vreselijke bende eromheen. Er liggen honderden schuurbanden verspreid om het schuurtje heen. Al snel komt er uit het huisje een mannetje met een flinke baard naar buiten. We mogen binnen komen in zijn huisje. We komen eerst terecht in een soort keukentje, grootmoeders stijl. In de woonkamer staan 2 tafeltjes: 1 met een paar messen en de ander met oorbellen en broches. Eromheen is het echt een vreselijke bende. Het huis hangt helemaal vol met schilderijtjes en jachttrofeeën. Het lijkt wel een soort kluizenaarshutje. We kopen niets en vertrekken weer.

Het weer wordt steeds slechter naarmate we zuidwaarts rijden. Dikke wolkenpartijen, mist en regen. Op een gegeven moment rijden we gewoon in de wolken. We stoppen nog bij de 2 watervallen in de Keystone Canyon, net voor Valdez: de Bridal Veil Falls en Horsetail Falls. Even daarna arriveren we in een nat en in wolken gehuld Valdez. We gaan eerst maar weer eens bij het Visitor Center kijken. We horen hier dat het al de hele zomer dit weer is geweest. En helaas de komende dagen zal het niet beter worden. We vragen ons af hoe je zo’n stralende folder met blauwe luchten kan maken van Valdez als het altijd dit slechte weer is. We kwamen in Valdez om te kajakken, dus we laten ons daarin niet door het weer weerhouden.

We gaan bij de 2 aanbieders kijken die kajaktochten aanbieden. Bij Pangea hangt een briefje dat op woensdag de laatste tocht wordt gedaan van het seizoen maar er is hier niemand te bekennen. Bij Anadyr is nog iets meer activiteit. We kunnen op donderdag mee met een tocht naar de Columbia gletsjer. We besluiten dit maar gewoon te doen. Terwijl we daar alles staan te regenen komen we Jan weer tegen, die we ontmoet hadden tijdens de wandeling van Ptarmigan Creek. Aangezien geen van de campings hier erg enerverend is besluiten we maar op dezelfde camping als hun te gaan staan: Bear Paw RV Park. We mogen $30 per nacht neertellen voor een full-hookup, iets anders is niet mogelijk. Mooie gelegenheid om alle accu’s weer eens op te laden en met dit weer is het ook prettig als je de kachel kan opstoken.

We lopen samen met Jan nog naar het zalm-viewing platform omdat hij hier deze middag een beer gezien heeft. We hopen deze beer natuurlijk ook te zien. In de regen staan we een uur naar zalmen te staren, maar geen beer te zien. We lopen via het pad achter langs het stadje richting ziekenhuis als er opeens verderop het pad een zwarte beer oversteekt. We zijn alle drie toch wat verrast. De beer bekijkt ons eens even en loopt dan weer aan de andere kant de struiken in. We lopen al pratend weer gewoon verder en moeten het alleen nog doen met wat bewegende struikjes. Toch vreemd dat je hier gewoon in de stad een beer tegenkomt. Daar kunnen wij ons niets bij voorstellen: hier is het zeer normaal.Omdat het koud en nat is besluiten we een warme kip bij de supermarkt te halen en die eten we ‘s-avonds met mais en rijst. Heel de avond blijft het regenen. De plassen op de camping worden steeds groter en we zijn inmiddels omgeven door een soort zee van water.

Woensdag 10 September 2008

Na een hele nacht regen, regent het ‘s-morgens nog steeds. We blijven lekker op ons bed liggen, geen plannen voor deze dag. Ons uitzicht bestaat alleen maar uit grijze wolken en regendruppels. We zitten de gehele ochtend bij Jan en Eveline in de camper. We stoken het lekker op en best gezellig zo. ‘s-Middags lopen we met z’n vieren wederom naar het platform maar weer geen beer te zien. We zien wel in de verte op een soort schiereilandje twee beren lopen. Deze kan je echter alleen met een verrekijker aanschouwen.

We lopen nog de Dock Creek Trail en worden wederom gewaarschuwd voor beren. We zien wel sporen in de modder, maar wij zien ze niet. Aan het einde van de middag gaat Reinier nog vissen, maar helaas zonder vis komt hij terug. We eten deze keer geen vis. Onze voorraden beginnen al aardig leeg te raken. Ook hebben we door alle lekkage er weer een lekkage bij. Naast de lekkage in de douche en bij de gootsteen hebben we nu ook een nat matras bij het bovenbed. We zijn blij dat we daar niet hoeven slapen. ‘s-Avonds worden de regenbuien iets minder heftig, maar nat blijft het.

Donderdag 11 September 2008

Vroeg op deze morgen: we gaan kajakken. Het regent alweer en alles is nog steeds grijs en mistig. We zijn ruim op tijd aanwezig bij Anadyr. We gaan met een groep van 10 personen, waarvan 1 groep van 7 fotografen. Er gaan 2 gidsen mee: Emily en Kate. Wij twee vormen een groepje met Sarah, een meisje uit Anchorage. Emily zal onze gids zijn en Kate zal de gids zijn voor de fotografen. We beginnen met het aankleden met regenkleding, skirts en reddingsvesten en moeten droog de techniek oefenen.

Twee watertaxi’s brengen ons met de kajaks naar de Columbia Glacier. We zijn omringd door een grijs landschap, met redelijk woest water. Na zo’n 1.5 uur varen worden we afgezet op een ijzig koude eindmorene van de gletsjer. De kou slaat flink toe en met al die regen wordt het er ook niet beter op. We installeren ons in twee-tallen in de kajaks en gaan op weg. Wij gaan samen met Sarah en Emily het ijs in en zoeken ons een weg tussen de prachtige ijsschotsen. Alle kleuren, blauw, wit, zwart, doorzichtig of juist niet en in alle mogelijk vormen. We kajakken door nauwe gaatjes en soms kunnen we niet verder omdat een ijsschots ons de weg afsluit. Reinier heeft wat moeite met peddelen en sturen tegelijk zodat we even nodig hebben om het ritme te pakken te krijgen. Tot een uur of 1 peddelen we tussen de ijsschotsen. Onze handschoenen zijn inmiddels doorweekt, dus die gaan maar uit en dan maar met blote handen in de neopreen hoesjes.

Voor de lunch maken we een soort overkapping met tentdoek. We horen van Emily dat de andere groep al weer op weg is naar Valdez. Ze vonden het te koud en te nat, niet goed voor de foto-apparatuur. Wij laten ons echter niet wegjagen door deze kou en regen. Wij willen verder. Na boterhammen en een kopje warme chocolademelk peddelen we verder langs de regenwouden en we zien otters in het water spelen. Af en toe steekt er een zeehond nieuwsgierig zijn kopje uit het water om even later weer onder te duiken. Tenslotte bezoeken we nog een waterval met de kajak. Om 4 uur komen we aan bij de watertaxi. We moeten nu vanuit de kajak in de boot klimmen en dan de kajak aan boord hijsen. We gooien snel alle natte kleding uit en duiken in het hokje bij de kapitein. We hebben een ruige terugtocht met nog steeds een mistig en nat landschap. Er is de gehele dag gewoon niets veranderd. Rond half 6 zijn we terug in Valdez.

We keren terug naar de camping en onze eerste stop is de droger van de wasserette. Al het natte goed gooien we in de droger en na zo’n 50 minuten is bijna alles zo goed als droog en zijn wij ook redelijk warm. Gewoon tegen de droger aan gaan staan, dan krijg je het vanzelf warm. We hebben ondertussen flink honger gekregen en kiezen voor een snelle vishap bij The Halibut House. We krijgen frietjes met vis, snel op tafel en goed van smaak. Bij de supermarkt halen we nog een potje Ben& Jerry-ijs als toetje. ‘s-Avonds gaan we buurten bij Jan en Eveline en voor we het weten is het heel laat en tijd om weer in bed te kruipen.

Vrijdag 12 September 2008

Veel zin om ons uit ons bed te rollen hebben we niet als we wederom zien en horen dat het weer regent. Het lijkt nog wel grijzer dan de voorgaande dagen. We snappen nu ook wel waarom al die mensen hier zo gedeprimeerd lijken, wij worden het wel namelijk van dit weer. Tijd om te vertrekken. We tanken onze camper weer even vol met benzine, want wat slurpen die dingen. We rijden nog even naar de andere kant van de baai, daar zit een Fish-Hatchery en daar zouden veel beren moeten zitten. Het blijkt daar echt vreselijk te stinken naar alle rotte vissen en er is niets en niemand te bekennen. We besluiten hier niet te blijven, maar nu echt Valdez te verlaten.

Dan beginnen we aan de lange tocht omhoog: 115 mile terug naar Glenallen. Op de Thompson Pass rijden we wederom helemaal in de wolken. Daarna wordt de bewolking hoger en het stopt met regenen. Er staat een flinke wind en de bomen gaan nu echt hun blaadjes weer verliezen. De lucht wordt steeds luchter en de zon probeert af en toe door de wolken heen te prikken. We maken een stop bij het Wrangell- St. Elias Visitor Center. Helaas hebben we geen tijd meer om dit park ook nog te bezoeken. We lunchen hier in de camper en rijden dan verder. Al snel arriveren we in Glenallen, hier nemen we de afslag richting Palmer. Nu hebben we echt het idee dat het einde van de vakantie nadert. De Glenn Highway blijkt redelijk slecht te zijn. We schudden dus behoorlijk met onze camper. Om 15 uur stoppen we op een gratis camping: Little Nelchina State Recr. Area. We staan op een prachtig plekje bij de rivier en het zonnetje schijnt. Reinier gooit zijn hengeltje uit, terwijl Leontine in het zonnetje het dagboek bijschrijft. We lopen ‘s-avonds nog een stuk omhoog om de omgeving te verkennen, er is hier echter echt helemaal niet, alleen maar bomen. Het is hier erg verlaten allemaal, op de camping staat 1 Pick-up maar daar is niemand bij te bekennen.

Zaterdag 13 September 2008

Om half 3 ‘s-nachts worden we opgeschrikt door een vreselijk lawaai. 1 of andere idioot vind het leuk om op zijn ATV midden in de nacht rondjes te rijden over de camping. We zijn gelijk klaarwakker en het duurt weer even voor we weer in slaap vallen. We zijn er vroeg uit en om 9 uur zijn we alweer onderweg. Alle P-plaatsen onderweg staan vol met trucks, allemaal jagers. Het lijkt ons niet zo verstandig om hier te gaan wandelen. We horen van de man bij de benzinepomp dat je nu bij de weg geen wildlife ziet omdat het jaagseizoen is.

Ja, dat is dan een nadeel van deze tijd. Bij de Eureka lodge zitten alle jagers aan een stevig ontbijt. Je ziet hier ook echt alleen maar mannen. We proberen nog te gaan wandelen vanaf een vrijwel verlaten P-plaats. Dit pad is echter zo kapot gereden door ATV’s dat het een grote modderpoel is geworden. We besluiten maar gewoon verder te rijden tot Palmer en daar te gaan wandelen. Onderweg hebben we nog prachtige uitzichten. Tussen Mile 92 en 97 van de Glenn Highway zijn ze met een gigantisch project bezig om de weg te verleggen. Dit betekent dat we moeten stoppen voor een vrouwtje met een stop-bord en na ongeveer een kwartier wachten achter een pilot-car mogen aanrijden. Vele kilometers moeten we achter deze auto aanrijden en zien ze waar ze allemaal mee bezig zijn.

Terwijl we richting Palmer rijden ziet Leontine op eens een eland bij iemand in de tuin staan. Reinier trapt op de rem en wij rennen snel terug. De eland staat zo stil dat we gaan twijfelen of het wel een echte is. Maar dan beweegt er een oor. We worden duidelijk in de gaten gehouden. De eland baant zijn weg door de tuin en neemt van alle boompjes en bloemen eens een hapje. Toch een raar idee dat je gewoon een eland in de tuin kan hebben lopen. Als er nog meer mensen stoppen, rijden wij even verder een zijweg in voor een stop. Terwijl we daar staan komt op eens de eland uit de tuin, uit de struiken gerend zo langs onze camper de heuvel op. En zo was de eland weer verdwenen.

De wandeling van deze dag wordt uiteindelijk de Matanuska Peak Trail, omdat de Lazy Mountain trail ons afgeraden wordt door locals, i.v.m. gladheid door modder. De Matanuska Trail loopt zeer steil naar boven en al snel zitten we op flinke hoogte. Bij ongeveer 5000 ft genieten we van het uitzicht. Het weer wordt minder, het wordt grijs en grauw. We besluiten weer af te dalen omdat we het eind van de trail toch niet halen aangezien het al het einde van de middag is.

Het wordt uiteindelijk een hele zoektocht naar een camping en uiteindelijk komen we terecht in Eagle River, waar we de volgende dag de trail willen lopen. Eagle River blijkt nog een behoorlijk stadje te zijn. De camping heeft ruime plekken tussen de bomen voor $15 per nacht.

Zondag 14 September 2008

Ons voornemen om vroeg uit ons bed te komen, komt niet uit omdat de regen op onze camper tikt. Na het ontbijt rijden we de 10 mile naar het Eagle River Nature Center. Om 10.15 uur starten we hier met onze wandeling van 6 mile. Eén van de trails is gesloten om de beren in de rivier hun rust te gunnen, wel jammer voor ons. We lopen eerst langs een meer waar bevers te zien moeten zijn, er is echter geen bever te bekennen.

Het pad voert door het herfstbos, soms is het pad steil soms vlak, met veel boomstronken en stenen. Je moet goed kijken waar je loopt. We komen maar weinig mensen tegen. Qua wildlife moeten we het doen met een hoender en eekhoorntjes en enkele vogeltjes. We zien nog wel een pootafdruk van een eland, maar de eland zelf zien we helaas niet. Na 4,5 uur wandelen zijn we weer terug bij de camper. We hebben inmiddels aardig trek gekregen, we bakken maar eens wat pannenkoeken, de mix moet tenslotte ook op. Na een afwasje vertrekken we weer. We nemen nog even een kijkje bij de gigantische Wal-Mart. Het is hier echt goedkoop en je kan er zelfs wapens kopen.

Tijd om een camping te gaan zoeken in Anchorage, voor onze laatste nacht. Erg veel keus is er niet in Anchorage en er zijn ook alleen maar campings aan de noordkant. We besluiten maar voor de goedkoopste te gaan: de stadscamping Centennial. Volgens de Milepost moet deze camping tot begin oktober open zijn. We staan echter voor een gesloten poort, de camping is met Labor Day al gesloten. Dan de volgende maar: Gold Nugget camping. We kunnen de camping vrij gemakkelijk vinden maar we schrikken van de prijs. Voor 1 nacht moeten we hier minimaal $40 betalen. Dit zijn we niet van plan te betalen dus we gaan weer op weg. De volgende van ons lijstje blijkt na enig zoeken niet meer te bestaan. Inmiddels zijn we in het centrum van Anchorage beland. Dan gaan we maar op zoek naar de laatste op ons lijstje: Ship Creek RV Park. We kunnen de straat niet echt gemakkelijk vinden omdat we te maken krijgen met allemaal eenrichtingsverkeer-straatjes. Maar uiteindelijk vinden we op een soort industrieterrein, naast de treinrails, een overvol RV terrein. Echt om te huilen. We hebben echter geen keuze. We nemen een douche op de camping en eten de laatste restjes. We pakken alvast de koffers in en maken alvast het een en ander schoon. Op half 12 ‘s-avonds komt er nog een trein luid toeterend langs gedenderd. Wie heeft nu bedacht om hier een camping te maken??

Maandag 15 September 2008

Om 2 uur ‘s-nachts komt er nog een trein langs, deze keer komt hij zonder toeteren voorbij gedenderd. Daar beginnen ze pas weer mee om half 8. We pakken de laatste dingen in, vegen nog even de vloer aan en zijn om half 9 startklaar voor vertrek. We hebben $16 betaald voor een dry-site, maar wel even “illegaal” gedumpt in de put. Zonder veel last van alle omleiding te hebben, bereiken we zeer voorspoedig de afslag die we moeten hebben. We tanken nog voor $25 benzine en vullen de propaantank. Rond half 10 zijn we bij de camperverhuur. We zijn de enige klanten. Onze camper wordt schoon genoeg bevonden en wij mogen al onze spullen uitladen. Onze camper gaat nu in de winterstalling. We geven onze lekkage’s nog even door zodat ze daar iets aan kunnen doen. We hebben iets meer dan 2000 mile gereden en hadden nog 90 mile over van de ingekochte miles.

We vragen of we onze spullen nog even mogen laten staan en dan naar de Alaska Zoo kunnen gaan aangezien dit ook aan de zuidkant van de stad is. De man achter de balie doet alle moeite om na de vragen of er een bus is die we kunnen nemen. Het blijkt allemaal zeer lastig. Uiteindelijk lijkt hem het beste idee dat we de camper gewoon nog voor een paar uur meekrijgen om naar de Zoo te gaan. Dat vinden wij ook wel een prima oplossing. We krijgen de camper weer terug, die inmiddels al weer helemaal vuil is omdat iedereen gewoon met zijn schoenen naar binnen is gelopen. Hebben we het daarom nu zo goed schoongemaakt?

We rijden de 4-5 mile naar de Alaska Zoo. De entree bedraagt maar $10 p.p., een koopje als je vergelijkt wat je voor een Nederlandse dierentuin moet betalen. Het is niet druk. De meeste dieren in deze dierentuin zijn gewond binnengekomen of zijn wees. Prachtige ijsberen, grizzly-beren, zwarte beren, sneeuwluipaarden en wolven, maar ook grappige Zuid-Amerikaanse Alpaca’s. Het is best fris buiten, maar een prachtige droge dag. Net na 1 uur vertrekken we weer. We kijken nog even rond bij de grote bouwmarkt Home Depot en zijn dan rond 2 uur terug bij de camperverhuur. De bestelde taxi staat snel voor onze neus en voor $20 staan we even later weer voor het Clarion Suites Hotel. In het hotel herschikken we de koffers nog een beetje, maar we vinden dat het dan maar goed moet zijn. We zijn wel bang voor wat overwicht betreffende de koffer, maar nergens kunnen we de koffers wegen. We gaan de stad maar weer in en kijken alleen maar rond want er past echt niets meer in de koffers erbij. Om 17.15 uur gaan we eten en krijgt Reinier eindelijk zijn lang gewenste krab te eten. We sluiten af met een bolletje walnootijs. Een prima maaltijd. De “tip” die al voorgeprint op onze rekening erbij stond, blijken we achteraf ook gewoon betaald te hebben. ‘s-Avonds in het hotel checken we alvast in via internet. Internet is echter niet gratis in het hotel, je moet dit met creditcard betalen.

Dinsdag 16 September 2008

Om kwart voor 6 ‘s-ochtends gaat onze wekker af. De dag van vertrek is begonnen. We eten een stevig ontbijt en proppen de laatste dingen in onze koffers. Om 7 uur komt de shuttlebus voorgereden. Er moet zelfs nog een tweede bus komen om iedereen mee te nemen. Buiten is het nog donker en het regent. Ruim 20 minuten later staan we bij het Ted Stevens International Airport. We moeten de bagage alleen nog even inchecken. En wat we al vermoeden bleek waarheid, 2 van onze koffers hebben een overgewicht. Uit 1 koffer halen we onze houten beer, om deze als handbagage mee te nemen, aan de andere kunnen we niets doen. Eerst zijn de kosten $100, dan met 1 koffer nog $50 en uiteindelijk omdat we voor mei geboekt hadden maar $25. We betalen dit dan maar met onze laatste centen. Dan volgt nog de controle van ons en de handbagage, dus opnieuw in de rij. Het gaat gelukkig vrij vlot en al snel staan we aan de andere kant. We kopen nog een koffie en 2 muffins voor in het vliegtuig. Op een binnenlandse vlucht krijg je namelijk niets te eten.

Aangekomen bij gate 68 blijken we al snel aan boord te kunnen. We zitten bij het raam en naast ons zit een man uit North Carolina, die samen met zijn vader reist. We lezen vooral en 3 kwartier voor geplande tijd landen we in Minneapolis. We krijgen nu geen controle’s meer en ook de koffers hoeven we niet in te klaren. We hebben alle tijd om naar de volgende gate te gaan. Omdat het hier nu 17.30 uur plaatselijke tijd is besluiten we maar even iets te gaan eten. Van onze laatste dollars eten we bij Charly’s een heerlijk broodje met frites. Met
een volle maag nemen we plaats bij gate 64. Alles gaat netjes op tijd en voor we aan boord gaan verdwijnt het groene strookje weer uit ons paspoort: we hebben Amerika officieel verlaten. Exact op tijd verlaten we zonnig Minneapolis. Het wordt daarna al snel donker. Rond 21 uur krijgen we een lauw bakje rijst met kip en wat rauwkost. We zijn blij dat we op het vliegveld goed gegeten hebben. Slapen lukt ons niet, dus kletsen we maar gezellig met onze achterburen, die ook in Alaska zijn geweest.

Woensdag 17 September 2008

De nacht maakt snel weer plaats voor de ochtend en een uur te vroeg (9.55 uur) landen we op Schiphol. We vliegen nog over Scheveningen, waar we het Kurhaus en het strand goed kunnen zien. Op Schiphol is er geen gate voor ons beschikbaar dus worden we met bussen opgehaald. We moeten nog even ons paspoort laten zien. Daarna zijn vrij snel bij de bagagebanden waar onze koffers al ronddraaien. Zonder enige controle staan we even later buiten. We nemen de shuttlebus terug naar het van der Valk hotel, waar onze auto al die tijd gestaan heeft. We besluiten de reis met nog een kopje koffie drinken met onze achterburen uit het vliegtuig, die weer terug naar Brabant gaan. Zonder enige file rijden we weer naar huis.

Van 20 mei t/m 10 juni 2011 hebben we een camperreis gemaakt naar Nova Scotia. We vlogen via Londen, naar Halifax, waar we ook de camper hebben opgehaald. We hadden een 10ft Dodge Truckcamper.

We zijn gestart langs de South Shore, daarna doorgestoken via Kejimkujik N.P. naar de Annapolis Valley. We hebben nog een uitstapje gemaakt over de Digby Neck naar Brier Island. Vervolgens de gehele Fundy Shore gevolgd tot Amherst. Hier vandaan hebben we de Highway genomen naar Cape Breton. Als laatste zijn we langs de Eastcoast teruggereden naar Halifax.

In totaal hebben we bijna 3000 kilometer gereden. Dit betekende met onze camper 620 liter diesel verstoken, zo’n $900.

Week 1: Halifax – Peggy’s Cove – Graves Island P.P. – Mahone Bay – Lunenburg – Blue Rocks – The Ovens – Port Medway – Kejimkujik Seaside N.P. – Kejimkujik National Park – Digby Neck – Brier Island – Annapolis Valley

Week 2: Blomidon P.P. – Walton – Burncoat Head – Shubenacadie – Truro – Five Island P.P. – Advocate Harbour – Spicers Cove – Joggins – Amherst – Canso Causeway – Port Hood – Cheticamp – Cape Breton Highlands N.P.

Week 3: Meat Cove – Englishtown – Louisburg – Sherbrooke – Liscomb – Murphy’s Cove – Dartmouth – Halifax

Vrijdag 20 mei 2011 Op weg naar Oost-Canada

Onze reis naar Canada ging zeer voorspoedig. Op Schiphol konden we zo doorlopen, op Londen tijd voor koffie en even lezen en toen op weg naar Halifax. De bijna 7 uur gingen vrij snel voorbij. Met name door dat we allerlei mogelijkheden hadden om ons te vermaken. Iedereen had een interactief scherm waar je film kon kijken, je kon computeren, je mp-4 speler luisteren en gelijk opladen via USB. De stoelruimte was ook zeer acceptabel.

We vliegen vlak over de stad Londen, met een prachtig plaatje van de Towerbridge Ons vliegtuig staat te wachten in Londen. Door de douane ging eigenlijk heel snel, er waren meerdere douaniers en veel vragen kregen we ook niet. De bagagekarren bleken alhier wel iets gedateerd. Echt gezellig was het ook niet te noemen in wat een soort kelder leek. Onze koffers kwamen gelukkig ook mee, al moesten we er wel even op wachten. We maken gelijk kennis met de vriendelijkheid van de Canadezen. De shuttlebus van ons hotel wordt gelijk bij de infobalie gebeld en even later rijdt er een busje voor van het hotel: De Quality Inn.

Ons vliegtuig staat te wachten in Londen, we vliegen met Air Canada Infopanel in het vliegtuig over onze vlucht vlak voor de landing in Halifax. Het hotel is niet ver weg, een niet al te mooi gebouw, in een niet echt enerverende omgeving in wat gedateerde kleuren en sferen. De ontvangst is wederom weer erg hartelijk. We komen er achter dat we geld zijn vergeten te pinnen op de vluchthaven. De enige geldautomaat in het hotel, een hele oude, doet het niet met onze moderne passen met chip. Zo kunnen we ook niets te drinken uit de automaat halen. We doen het met koffie, die wel gratis is en ons noodpakketje met koeken vanuit Holland. Het is ook niet echt een optie om naar de stad Halifax te gaan, gezien deze nog zo’n 40 km verderop ligt en dit $50 kost met een taxi. We besluiten maar even te skypen met het thuisfront.

Zaterdag 21 mei 2011 Peggy’s Cove

De volgende ochtend natuurlijk erg vroeg wakker, onze biologische tijdklok loopt nog niet helemaal synchroon met de Nova Scotia tijd van 5 uur eerder. Wederom nat en mistig weer, zien we uit ons raam. We maken kennis met het ontbijtbuffet: veel plastic en papieren bordjes. Toch een kunst op het er goedkoop uit te laten zien. De omelet is diepgevroren en die moet je zelf opwarmen in de magnetron. Zijn wij even blij niet altijd in zulke hotels te hoeven vertoeven. Gelukkig kan je met een broodrooster elk brood wel lekker maken.

Om kwart voor 10 worden we opgehaald door Fraserway, de campermaatschappij. We krijgen meteen een toeristisch praatje over de soorten wegen die hier zijn en hoe het allemaal werkt. Nadat alle formaliteiten zijn afgehandeld (en dat zijn er nogal een heleboel) mogen we rond half 12 eindelijk met onze Dodge Truckcamper vertrekken. Het is nog een heel gevaarte. Eerst maar eens naar de “Mall” voor inkopen. Mega-supermarkten waar we wel even een tijdje zoet zijn om al onze boodschappen bij elkaar te zoeken. Als we buiten komen krijgen we net een stortbui over ons heen. Snel alles de camper ingegooid en eerst maar eens alles opruimen. Gelijk tijd voor de lunch met de net gekochte verse broodjes.

Dan gaan we op weg naar onze eerste bestemming, Peggy’s Cove. Dit is een kustplaatsje met een mooie vuurtoren op afgesleten rotsen. Het is een leuk plaatsje, het weer grijs en grauw met af en toe een druppel. Ook is het maar 6°C. Het landschap laat de eerste tekenen van de lente zien. Kleine blaadjes en knopjes aan de bomen, maar het ziet er allemaal toch nog wat kaal uit. Er bloeien in de tuinen nog tulpen en blauwe druifjes, dat is in Nederland toch alweer meer dan een maandje geleden. Het landschap ziet er uit als een mengelmoes van Noorwegen, Schotland, IJsland en Alaska. Allemaal houten huizen in allerlei kleuren, sommige heel netjes, andere verwaarloosd. Niet echt tuintjes om de huizen.

Zaterdagavond eindigen we uiteindelijk in Graves Island Provincial Park. Deze camping is net een dag open. We krijgen een plaatsje toegewezen. Door de overvloedige regenval van de afgelopen 2 maanden is het gras erg drassig en we zitten dan ook meteen muurvast. Gelukkig hebben we een 4WD en zo komen we het gras ook weer uit. Al komt het mooie groene grasgazonnetje niet ongeschonden uit de strijd. We vinden uiteindelijk een betere plek met gravel. ‘s-Avonds is het koud en nat.

Zondag 22 mei 2011 Mahone Bay

Na een prima nacht in een comfortabel bed zijn we wederom vroeg wakker. Na ons ontbijt tijd voor een ochtendwandeling door het park. Rond half 10 zijn we alweer op weg richting Mahone Bay. Mahone Bay blijkt een gezellig plaatje te zijn, bekend om zijn 3 kerkjes aan de waterkant. De koffie die nog in onze thermoskan bleek niet meer te drinken te zijn, dus dan maar naar de Tim Hortons voor een bak koffie. Het is hier een drukte van belang en het is alleen al leuk om hier mensen te kijken. Trucks en motoren rijden af en aan om even koffie met iets lekkers te halen. Er is ook een drive-thru mogelijkheid.

Op de parkeerplaats van de supermarkt is er een zogenaamde yard-sale, zeg maar een soort rommelmarkt. Deze zie je zeer regelmatig langs de weg, vooral in de weekenden. Allemaal mensen met kraampjes die allerlei oude dingen verkopen, of zelf gemaakte dingen zoals zeepjes of koek. De meest bijzondere types lopen hier rond. We komen ook nog een Nederlander tegen die hier al 6 jaar woont. Hij was een soort kunstenaar naar wij begrepen.

Na Mahone Bay rijden we nog een klein stukje verder langs de kust en komen we bij onze eindbestemming van deze dag: Lunenburg. Een kustplaatsje wat op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat. We nemen een plekje op de camping naast de Tourist Info, in het centrum. De camper kan zo de rest van de dag blijven staan terwijl wij ons te voet verplaatsen.

We bezoeken de bouw van het houten schip de Bluenose II en het Museum of Fisheries. Prima bezigheden op een koude dag, die gelukkig wel droog bleef. In de haven zijn ze ook nog bezig met de bouw van 2 traditionele houten vissersboten. Verder is het centrum van scheepsbouw vooral vergane glorie. Ook de vissersindustrie is hier in elkaar gestort. Naar we begrepen is er nog wel vis, maar mag er van de overheid niet meer gevist worden. Van anderen horen we dat de wateren om Nova Scotia letterlijk zijn leeggevist. Er liggen in de haven dan ook verschillende trawlers weg te rotten. Het stadje zelf ziet er gezellig en goed verzorgd uit. Mooie geverfde huizen in rechte straten.

Als we ‘s-avonds zitten te eten in de camper zien we voor het eerst de zon verschijnen tijdens ons verblijf hier. Reden om nog maar een avondwandeling door het stadje te maken en dan ziet de omgeving er toch opeens een heel stuk kleuriger uit.

Maandag 23 mei 2011 Ovens Natural Park en Port Medway

Zowaar onze eerste zonnige dag maar met een flinke ijskoude wind, waardoor de thermometer niet boven de 6 graden komt. We maken een wandeling in het Ovens Natural Park langs zeegrotten en proberen wat goud te zoeken op het strand. Wij hebben voor de miniscule stukjes niet echt geduld en ook niet de juiste materialen. Toch leuk om even te doen.

We varen met een kabelpontje over bij Le Have en bekijken dan nog een vuurtoren in een haventje van Port Medway waar net een vissersbootje binnenkomt die o.a. flinke kreeften aan boord heeft. Het kreeftseizoen is hier in deze regio volgende week weer afgelopen. We konden er ook kopen als we dat wilden, maar in onze kleine pannetjes in de camper zien we ons nog geen kreeften klaarmaken. We waaien nog even uit op het verlaten strand van Meadows Beach en komen rond kwart voor 5 aan bij onze camping in Hunt Point. Niet echt de meest enerverende camping, maar ach voor 1 nacht zijn we weer onder de pannen en ze hebben wifi. ‘s-Avonds maken we nog een wandeling door Hunt Point, over het strand en door het haventje weer terug.

Dinsdag 24 mei 2011 Kemjimkuijk Seaside Adjunct N.P.

Onze eerste bestemming voor deze dag is het Kejimkujik Seaside Adjunct N.P. We zijn blijkbaar de enige bezoekers gezien er geen auto’s op de parkeerplaats staan. Ook hoeven we nog geen entree te betalen, dit gaat pas in op 1 juni. We lopen het eerste stuk door struiken en bomen die allemaal op het punt staan om uit te gaan schieten. We besluiten de langste trail te lopen, die eigenlijk is afgesloten i.v.m. kapotte boardwalks. We hebben van een local gehoord dat het pad toch prima te lopen is dus wagen we het er maar op. We moeten af en toe inderdaad wel eens een sprongetje maken maar niet zo erg dat het niet te lopen is. Er staat deze dag een stevige wind en het lukt de zon niet om door het dikke wolkendek door te breken.

Na de boardwalks door een landschap van lage struikjes, mossen, rotsplantjes en enkele denneboompjes komen we uit bij de kust. Hier moeten we over stenen heen lopen wat iets lastiger gaat. Op de rotsen in zee zien we aalscholvers en er zwemmen zeehonden in de zee. Ook zien we jan van Genten rondzweven en het water induiken. We ronden helemaal de punt van het park, nog steeds de kust volgend. In de veronderstelling dat hier geen beren zijn worden wij verrast door een zwarte beer op het strand, vlak naast het pad bij het einde van onze trail. We laten de beer horen dat we er zijn en we worden opgemerkt. De beer bekijkt ons eens en blijft rustig op zijn plek staan. Als we nog wat lawaai maken en zwaaien besluit hij toch maar een stukje verder te lopen. Nu durven wij er wel langs. De beer gaat maar weer verder met het eten van zeewier en lijkt ons alweer vergeten.

Na nog een stukje van de andere trail te hebben meegepakt zijn we 2,5 uur later bij de camper terug. We rijden gelijk naar Brooklyn om daar even te lunchen. Ook moet onze truckcamper wat diesel te drinken, zomaar 70 liter in de tank terwijl we nog maar 370 km hebben gereden. Niet echt zuinig te noemen 1:5. We betalen $ 1,24 voor een liter diesel. Dan snel op weg naar de eindbestemming van deze dag: Kejimkujik N.P. waar we iets na 4 uur binnen rijden. We betalen Fee voor het park en krijgen een plek op de campground. Al mogen we ook best een ander plekje nemen want er is toch nog niemand. De camping blijkt inderdaad zo goed als leeg en wij zoeken een vlakke plek met de vuurplaats op de meest handige plek. Het vuur wordt meteen aangestoken om ons diner te bereiden. ‘s-Avonds lopen we nog de trail naar Jake’s Landing door het bos, langs het meer en de moerassen.

Woensdag 25 mei 2011 Wandelingen in het Nationaal Park

Na een nacht met veel regen gaan we rond half 10 weer op pad. We hebben een aantal wandelingen uitgezocht in het park. We beginnen met wandeling nr 6: Farmlands. Hier zien we een eekhoorntje die echter vrij schichtig is. Het pad voert door een bos en de overblijfselen van een boerderij zien we niet. Wandeling nr. 7 gaat door een moerasachtig gebied. Hier zouden we ook schildpadden moeten zien, we zien echter alleen maar kikkers. Het is wel een mooi gebied om doorheen te lopen. Wandeling nr. 8 gaat langs een meer met dode boomstronken. We volgen een pad door natte dennebomen. We worden zelf ook helemaal nat en blijken dan op een doodlopend pad te zitten. Dus weer terug door de natte bomen. En dan wel het juiste pad volgen. Op de weg zien we nog 2 keer een white tailed deer oversteken.

Dan rijden we een stukje naar wandeling 4: Flowing waters. Om hier te komen moeten we over een smal onverhard pad en we zien steeds niemand en hier komen we een andere camper tegen. Spiegels inklappen en dan voorzichtig elkaar passeren. De wandeling loopt langs de Mersey River die flink stroomt. De beloofde beverdammen zijn helaas niet te vinden. Helaas zitten hier wel vele muggen. Dat weerhoudt ons ervan om in dit gebied te gaan kanoën. De wind is deze dag wel afgenomen en de meren liggen er mooi glad bij, wel wat anders dan de vorige dag. We rijden terug naar het Visitor Center aan het begin van het park. We kijken nog even binnen naar de film van het park die speciaal voor ons wordt gestart. Vanaf de Visitor Center lopen we nog even wandeling 2. Wandeling 3 kunnen we nog niet doen omdat we niet aan de overkant kunnen komen, de brug ligt nog op de wal. Op de P-plaats lunchten we en gebruiken we nog even Wi-fi om de mail te checken.

Om kwart voor 2 verlaten we het Kejimkujik Park en rijden we verder noordwaarts over weg 8 naar Annapolis. Hier stoppen we nog even bij een Duitse bakker voor een brood en 2 koeken. We rijden richting Bear River. Hier zou een centrum zijn over de Indianen. Als we het uiteindelijk ergens vinden op een achteraf weg, blijkt het dicht te zijn. We besluiten nog maar even in het dorpje te kijken. Er is een winkeltje met mooie dingen waar we even rond kijken maar niets kopen. We rijden uiteindelijk verder naar onze eindbestemming op de Digby Neck, Whale Cove. De lucht wordt steeds blauwer, het wordt warmer en de zon is er weer. We worden op de camping zeer hartelijk ontvangen. We zijn gast nr. 2 op de camping. We zoeken een mooie plek uit met uitzicht op de Bay of Fundy. Het is nu gewoon warm, er zijn hier wel veel vliegen. Reinier steekt de barbecue aan voor het bereiden van onze avondmaaltijd.

Na het eten lopen we naar de haven van Whale Cove, een gravelroad voert naar beneden, aangezien de camping helemaal bovenop een heuvel staat. Het is een vredig gehuchtje waarbij de huizen een werkelijk prachtig uitzicht hebben op de baai. Bij het haventje blijkt het wel wat frisser dan beneden bij het water. Reinier gooit zijn hengel uit voor uiteindelijk 2 kleine visjes die weer teruggegooid worden. Net iets voor 9 uur zakt de zon in de zee wat een prachtige zonsondergang geeft. Het wordt nu snel frisser dus lopen we snel terug, nu heuvelopwaarts.

Donderdag 26 mei 2011 Brier Island – Whale watching

We worden ‘s-morgens gewekt door geluidssignalen, steeds 3 signalen achter elkaar en dan weer even stilte. Als we buiten komen blijkt het behoorlijk mistig. Het geluid blijkt van een vuurtoren de komen als mistsignaal. Deze dag gaan we een tripje maken naar Brier Island. Om half 10 gaan we over bij de eerste ferry naar Long Island. Als we aankomen zien we nog even een glimp van 2 bruinvissen maar dan komt de ferry al uit de mist opdoemen. Als alle auto’s eraf zijn kunnen wij er gelijk op. De overkant zien we niet. Stipt op tijd vertrekken we. We betalen $ 5,25 en dit is een retourprijs. Als we aan de overkant komen moeten we gelijk doorrijden naar de volgende ferry die om het hele uur gaat. Deze haal je precies als je doorrijdt. Ook deze ferry kost $ 5,25 en om 10 over 10 rijden we aan land op Brier Island.

We rijden gelijk naar de Whale watching Office om te kijken of er een tour deze dag is. We kunnen mee met de tour van 13 uur, mits de mist voldoende optrekt. We kunnen ons tot kwart over 12 nog vermaken op het eiland. We rijden eerst naar Northern Light Cove. Hier staat een vuurtoren en het kantoor van de kustwacht. Ook deze vuurtoren geeft mistsignalen maar weer andere dan die van de vroege ochtend. We lopen een stukje langs de kust tot Seal Cove waar de zeehonden op de rotsen liggen. Daarna rijden we naar Pond Cove, aan de andere kant van het eiland. Hier is een soort stran en een meer. Je ziet vooral vogels hier.

Dan is het alweer tijd om terug te keren naar de Whale watching Office. We halen onze overalls op en eten nog even een boterham op het terras. We zijn in totaal met 5 personen en wandelen gezamenlijk naar de haven. De zon heeft op heteiland uiteindelijk de mist verjaagd en het wordt ook gelijk een stuk warmer. In de haven ligt er een Zodiac op ons te wachten. Als we net de haven uit zijn gevaren wordt er al een Minke Whale gespot. We zien deze nog 2 keer met z’n rug boven en dan is hij verdwenen. De mist blijktop het water nog erg hardnekkig en het zoeken naar walvissen is zo erg lastig. We liggen af en toe stil met de motor uit in de hoop een “blow” te horen. Het is alleen maar stilte of een het geluid van een kreeftenvissersboot. Ook horen we de mistsignalen van de vuurtoren. We krijgen uiteindelijk nog 2 bruinvisjes te zien en enkele papegaaieduikers. Ook varen we nog langs de zeehonden van Seal Cove, maar daar moeten we het dan toch mee doen. We krijgen van de schipper een vrijkaartje om nog een keer terug te komen voor een gratis whalewatching.

Om kwart over 3 zijn we terug in de haven. We wandelen terug naar de Office om onze knaloranje overall’s weer in te leveren. We halen in een soort supermarktje een koffie. We rijden daarna nog naar een andere uithoek van het eiland: Western Point. Ook hier weer een vuurtoren en een strand met allerlei mooie stenen en mineralen. Ook vinden we op het strand een gestrande walvis in verre staat van ontbinding. We denken dat het een humpback whale is geweest. We sluiten af bij het uitkijkpunt bij Peter’s Island waar ook nog een vuurtoren op staat.

We nemen de ferry van half 6 terug naar Long Island. We waren lekker gemaakt voor een goed restaurant aan de overkant. Echter aan de overkant blijkt het restaurant helemaal niet open. We rijden het dorpje Freeport nog even in maar daar is werkelijk niets te beleven. We parkeren uiteindelijk onze camper maar bij een soort haventje en maken zelf dan maar iets te eten. Dan rijden we naar onze laatste bezichtiging van deze dag: The Balancing Rock. Hiervoor moeten we nog even 1,5 km door het bos en dan 230 traptreden naar beneden. En inderdaad er staat een stuk basalt op wonderbaarlijke wijze rechtop. Bijzonder dat dit al zo lang staat in weer en wind. Ook hier weer niemand te zien.

Tijd voor de laatste pont om 8 uur. Er is nog even tijd voor Reinier om te vissen bij Little River Wharf. Om 10 over 9 rijden we terug naar de camping, we zijn nu de enige gasten. We waren al gespot in de haven en werden dus al verwacht. Het werd snel donker en nog even wat lezen en weer onder de wol na een leuke dag.

Lees verder ….

Vrijdag 27 mei 2011

Ook deze dag begint weer behoorlijk mistig. We maken nog even gebruik van de droger van de camping om ons handwasje droog te krijgen. We kijken nog even in de kelder onder het huis waar de eigenaren een soort mini-museum hebben ingericht. We waren op het hart gedrukt daar nog even te kijken voor we weg gingen. De camping staat ook te koop, de eigenaren willen van hun pensioen gaan genieten en hebben al een huis gekocht aan de South Shore.

In de mist verlaten we dit bijzondere plekje, dat wel een plekje in ons hart heeft gekregen, en gaan op weg naar Digby. Hier gaan we eerst maar eens op zoek naar een bank gezien ons contante geld was geslonken tot $20. Bij een viswinkel halen we nog wat zalm maar verder is het plaatsje niet veel bijzonders. We rijden weer richting Highway en zo komen we weer langs de Shopping Mall. Onze koelkast moet nodig aangevuld worden en onze truck lust ook wel weer wat diesel. Wederom kan er weer 70 literdiesel in de tank.

We nemen route 1 door de Annapolis Valley, een vrij vlak landschap met appelbomen, graslanden en ook bouwland. Hier vind je ook vele boerderijen. De huizen zier er vaak netjes uit en ook nette tuinen met veel bomen. Regelmatig komen we langs door winkelgebieden met meerdere grote winkels bij elkaar. We stoppen langs de weg bij Wilmot om even de lunchen, niet echt een gezellige plek. De temperatuur is inmiddels ruim boven de 20 graden uitgekomen. In New Minas stoppen we nog even bij de Walmart om onze benen te strekken. Het is hier 27 graden, benauwd en druk. Snel verder naar het Blomidon Provincial Park.

Het laatste stuk klimmen we weer omhoog en zakt de temperatuur terug naar 20 graden. We zitten met de camping ook boven de wolken. Zo zien we niet zoveel meer van de rode moddervlakte’s en de hoge kliffen waar het duidelijk laagtij was. Ook de aarde op de akkers bestaat uit een soort rode klei. Het is net iets na 4 uur als we onze camper op de camping parkeren. ‘s-Avonds eten we opnieuw van de barbecue. Na het eten wandelen we nog een stuk van de Jodrey Trail. Deze loopt grotendeels door het bos met af en toe een uitzichtpunt. Hier zie je echter niet zo veel, je staat op grote hoogte en de mist belemmert het zicht. Tegen half 9 zijn we terug op de camping en maken we nog even gebruik van de douche.

Zaterdag 28 mei 2011 Cape Split

Opnieuw worden we wakker in een mistige omgeving. Als we weer naar beneden rijden blijkt het daar ook mistig te zijn. We waren van plan om naar het uiterste puntje van het schiereiland te gaan: Cape Split. Dit lijkt niet echt zinvol aangezien we al snel op weg naar boven weer in dichte mist zitten. En 25 km voor niets rijden is het ook niet echt waard. We keren om en gaan weer richting de hoofdweg. We stoppen nog even bij een Farmers Market en halen nog een koffie bij Tim Hortons. Dan rijden we eerst maar eens even een stuk tot Walton. Hier staat ook weer een leuk vuurtorentje die je ook van binnen kan bekijken. De vuurtoren is op dit moment niet meer in gebruik. Onze lunch gebruiken we bij Burncoat Head Park. Er zijn een aantal vrijwilligers bezig het park op te ruimen,bomen te kappen of te snoeien. Ook hier weer een vuurtoren maar die is nog niet open voor het seizoen. We dalen af naar het strand oftewel de “zee”-bodem. We struinen door de rode mudflats waarbij onze schoenen ook een mooie rode blubberlaag krijgen. De rode wanden zijn aardig hoog. Het is ongeveer. Het ziet er indrukwekkend uit.

In de auto wisselen we maar even van schoenen om onze matten niet te voorzien van een laag rode modder. We vervolgen onze weg en stoppen onderweg nog bij Maitland. Hier is een winkel waar de meest prachtige dingen van glas zijn gemaakt. Daarna stoppen we nog bij een houtdraaier. Deze man heeft een soort winkel in zijn schuur met een werkplaats. Hij vindt het leuk om een praatje te maken en we krijgen een uitgebreide rondleiding. Er staan nog vele niet afgemaakte schaaltjes.

De tijd is zo weer gevlogen en we rijden het laatste stukje naar een camping in Urbania. Op deze Wide Open Wilderness Familycampground blijkt het behoorlijk druk te zijn. Het is er Hill Billy weekend, nou dat willen we toch niet missen. We krijgen nog 1 van de weinige open plekken en zijn omringd door grote campers en er zijn hier ook vele kinderen. Er staan veel vaste campinggasten die een hele veranda aan het timmeren zijn voor de camper en tuintjes aan het aanleggen zijn. I.p.v. de lopen nemen mensen hier een golfkarretje om zich te verplaatsen.

We besluiten nog even naar de rivier te wandelen. We lopen door een stuk waar ze bezig zijn met de uitbreiding van de camper. Ze zijn hier met een kraan bezig en dit betekent opnieuw rode modder. Nu zijn ook onze andere schoenen bedekt met een laag rode modder. Bij de rivier zien we het water naar binnen stromen en zee-arenden cirkelen in de lucht aan de andere kant van de rivier. Terug gooien we een boomstam over het meest modderige stuk om iets gemakkelijker terug te lopen.

We halen een bakje frites met kipnuggets en een hamburger bij een klein stalletje. We nemen het mee naar de camper en eten het daar op aan de picknicktafel. Deze keer zijn de muggen minder overvloedig dus kunnen we ook een keer buiten zitten. Ondanks dat het hier erg druk is hebben we toch weinig last van de andere mensen. Al krijgen we later op de avond nog een gezellig concert van “volks”-muziek.

Zondag 29 mei 2011 Shubenacadie, Provincial Wildlife Park

Wederom rond een uur of half 10 weer op weg. We gaan naar Shubenacadie, naar het Provincial Wildlife Park. We betalen $8,50 entree bij de poort. Het park bestaat uit een dierenpark en een wetland. Het park heeft veel watervogels maar ook pauwen, herten, wolven, cougars, stinkdieren, bevers, otters, wasbeertjes,stekelvarkens, zwarte beren, uilen, vossen, lynxen, karibou’s,marters, fazanten, en kalkoenen. De meeste dieren zijn aan hun dutje bezig. Ze liggen in de zon of in hun hok. De Canadese ganzen lopen vrij rond en hebben kuikens in verschillende maten. We vermaken ons hier prima de ochtend. Na een boterham in de camper lopen we nog de trail door de wetlands. We zien hier weer de zwarte vogel met de fel gekleurde vlekken die alleen ziet als hij vliegt. Verder zien we hier ook weer ganzen die lekker aan het “badderen” zijn.

We vervolgen onze weg verder noordwaarts naar Truro. Hier wordt wederom diesel getankt en brood gehaald. Verder hebben we nog een stop bij de Dutch Cheese Farm waar we eens stukje Goudse kaas kopen bij Nederlandse emigranten. Ze hebben naast kaas nog meer typische Hollandse dingen zoals drop. De vrouw in de winkel spreekt echter geen Nederlands, ze vertelt ons dat de eigenaren hier 35 jaar geleden zijn komen wonen.

Vanaf Upper Economy is het nog een klein stukje naar Five Islands. We rijden eerst nog even naar Mo’s Cafe in het centrum om even te kunnen internetten. Dan rijden we een stukje terug naar het Five Islands Provincial Park. De camping is zo goed als leeg en zo blijkt een plekje uitzoeken nog best lastig met zoveel keuze. We betalen $24,49 voor een mooi plekje bovenin. De barbecue steken we aan voor gepofte aardappels en zalm. Er vallen nog een paar druppels regen maar verder blijft het ondanks donkere wolken toch droog.

Na het eten wandelen we naar het strand beneden. Ook hier weer indrukwekkende hoge rode wanden en vele mooie stenen op het strand. Het tij komt nu weer in en dat gaat best hard. Dan klimmen we weer naar boven, we ontdekken nog 2 andere kampeerders op deze grote camping. We nemen nog een niet al te warme douche in een verlaten gebouw. Niet echt comfortabel maar we voelen ons weer schoon.

Maandag 30 mei 2011 Ward Falls

Deze ochtend laat de wind onze camper schudden en de regen klettert op ons dak. Het blijkt ook weer eens behoorlijk mistig te zijn. We zijn deze morgen pas na 10 uur op weg aangezien we niet zo’n zin hadden ons bed uit te komen. We komen terecht in Parrsboro, waar een geologisch museum is. Een perfecte dag (grijs, grauw en nat) voor museumbezoek. Veel info over gesteentes alhier en gevonden fossielen. Als we weer buiten staan heeft de regen plaats gemaakt voor wolken met af en toe een zonnestraal. We kijken nog even bij de Rock & Mineral Shop. Hier zien we de 80 jarige eigenaar die we ook al in een film in het museum hadden gezien. We trachten even met hem te praten maar hij blijkt behoorlijk doof. In het centrum van het plaatsje halen we nog even koffie, postzegels en nieuw brandhout.

Een smal gravelpad voert ons even later naar de P-plaats van de Ward Falls. Bepakt met onze rugzakken gaan we op weg voor de wandeling van 3,5 km naar de waterval. Het pad voert ons door de bossen met vele bruggetjes over riviertjes en vele boomwortels. Maar vooral flinke obstakels als omgevallen bomen moeten we zien te passeren. Sommige bruggetjes blijken ook in elkaar gestort. Het is duidelijk dat nog maar weinig mensen het pad dit jaar gebruikt hebben. Maar uiteindelijk na wat spring- en klimwerk staan we na een uur bij een prachtige waterval die uit een soort kloof tevoorschijn komt. Lang stilstaan kan hier niet want dan komen de muggen in grote getalen. We moeten dezelfde weg maar kennen nu de obstakels dus passeren ze ook sneller. Om iets over 3 uur zijn we terug bij onze camper.

Even verderop stoppen we nog bij een Art Shop waar werkelijk prachtige schilderijen te bewonderen zijn. We kletsen een tijdje met de eigenaren. Zo horen we ook dat de grote blueberry-velden hier voorheen boerenland waren. Veel boeren zijn hier gestopt en er zijn geen nieuwe boeren. In de herfst komen de beren hier op af en ook elanden zouden hier volop te zien zijn. Wij hebben hier nog geen enkel dier gezien.

Om 5 uur rijden vanuit een zonnig gebied een mistig Advocate Harbour in dat er erg troosteloos en verlaten uitziet. Het doet ons wel een beetje denken aan Alaska. Bij de enige winkel alhier veel mannen die niet echt vrolijk kijken. Ook het assortiment is hier niet al te uitgebreid maar voor de basisvoedingmiddelen kan je hier wel terecht. Bij de camping is het al niet veel drukker. Het is niet echt een gezellige camping en de Office staat geheel in de steigers en binnen is het een grote bende. We worden wel hartelijk ontvangen als 1 van de eerste gasten van het seizoen. Reinier bereid een macaronischotel met zalm en tegen de tijd dat we klaar met eten zijn trekt de mist weg en komt er weer een blauwe hemel tevoorschijn.

We rijden ‘s-avonds naar de Kayaktours waar nu wel mensen zijn, het blijkt geen probleem om de volgende dag nog op de kayaktour mee te gaan. Er wordt gelijk een extra kayak op de auto geladen. Daarna op weg naar Cape d’Or, een gravelweg met flink steile stukken en scherpe bochten voert ons naar dit punt. Hier ook weer een vuurtoren, maar ook een restaurant en een guesthouse op een prachtige plek, via een steile weg naar beneden te bereiken. Wij lopen de weg naar beneden en deze plek is werkelijk prachtig in de avondzon met de laatste flarden mist. Hier zie je de golven als ware tegen elkaar aanbotsen, Rody Rigs genaamd. Dit zie je vooral als het inkomend tij is.

Na Cape d’Or rijden we nog even naar de ingang van Cape Chignecto Park waar we over Driftwood Beach wandelen en de Red Rocks bewonderen. Het strand is geheel van keien en er ligt zoals de naam al zegt veel drijfhout. Ook de overblijfselen van een steiger zijn nog te zien. De zon zakt inmiddels weg en in de baai verschillende kreeftenvissers die hun fuiken leeghalen en wachten tot het inkomend tij voldoende water geeft in de haven om binnen te varen. Dit zal pas rond middernacht zijn.

Dinsdag 31 mei 2011 Kayakken en bijzondere overnachtingsplek

Een prachtige dag verwelkomt ons: strak blauwe lucht en een zacht windje, geen mist te bekennen. Op weg naar Nova Shores kayaktours rijden we nog even naar de haven. Deze ligt inmiddels alweer droog maar de kreeftenboten liggen nu veilig in de haven. Om kwart over 9 worden we verwelkomt door Else Marie. Onze gids Werner is al naar de startplaats om de kayaks uit te laden. Het andere stel wat deze dag meegaat komt uit Quebec. Het meisje spreekt alleen maar Frans dus moet er steeds door haar vriend vertaalt worden. We krijgen zwemvesten, spatschermen en neopreen laarzen. Met een routebeschrijving rijden we even later achter elkaar aan naar Spicer Cove, nog zo’n 26 km rijden, waarvan 9 km over gravelroad. We komen terecht op een werkelijk prachtige plek met een vlakke zee en op het rode zand liggen onze kayaks al te wachten.

We wurmen ons in de strakke neopreen spatschermen en trekken de vesten en laarzaen aan. De camera gaat in een speciale Dry-bag en dan onder de elastieken op de kayak. Met het weer hadden we het niet beter kunnen treffen. We kayakken langs de rode kliffen, tussen grote rotsen en langs verlaten ministrandjes. Het tij is hoog en daardoor kunnen we tussen rotsen doorvaren en door rotsspleten heen maar ook in grotten komen. Er vliegen guillemots en zwaluwen om ons heen. Ook varen we tussen de beroemde “Three Sisters”, 3 opstaande rotsen, waarvan 1 zwarte die erg dun en spits is en 2 grote brede rode rotsen. Door onze gids worden foto’s gemaakt die hij ook wil gebruiken voor zijn folder en website. Even verderop varen we de Eatonville rivier op. Hier is vroeger een grote scheepswerf geweest waar ze grote houten schepen maakten. Op het strand zijn nog overblijfselen te vinden. Dit strand is ook onze picknickplaats voor deze dag. Een picknickkleed wordt uitgespreid en ter plaatse wordt een heerlijke lunch voor ons uitgespreid, een verse salade, zelfgemaakt brood, muffins, meloen, toast met vis, zeewier en drinken. We eten met z’n vijven alles schoon op. Er komt zelf nog even een kolibri kijken.

De zon brandt op ons en we kunnen alweer wat kleding uit doen. Op het strand blijkt hoe hard het water al is gezakt. Onze kayaks liggen opeens een heel stuk verder op het droge dan als we ze achterlieten. We dragen onze kayaks weer naar zee en beginnen met de terugtocht langs hetzelfde stuk kust. Dit ziet er nu toch opeens anders uit. Rotsen waar we eerder tussendoor konden kayakken blijken nu een flinke “voet” te hebben bedekt met zeewier. Nu zien we toch duidelijk het getijdenverschil. Helaas zien we deze dag geen zeehonden of zee-arenden, deze worden namelijk vaak gezien op de kayaktochten. Rond half 4 zijn we terug bij Spicers Cove waar het strand ook een stuk groter is geworden. De dubbele kayaks krijgen wieltjes en moeten terug naar de auto gebracht worden. Daar nemen we afscheid van iedereen.

We rijden met de camper nog 3 km verder over de gravelweg tot aan de gesloten poort van het Cape Chignecto Park. Het Park is afgesloten i.v.m. kans op overstromingen op een deel van de weg hierheen. Wij hebben hier echter geen last van gehad en we zijn met dit weer ook niet bang dat dit zal gebeuren. We parkeren voor de poort en lopen het verlaten park in. We lopen er 2 wandelingen, waarvan 1 trail langs de kust waar we van bovenaf de punten kunnen zien waar we eerder gekayakt hebben. We zien dat het nog verder drooggevallen is. We zien niets en niemand. Om half 6 zijn we terug bij de camper.

We rijden terug naar Spicers Cove waar we van Werner mogen overnachten. Dit is dan ook wel 1 van de prachtigste camperplekken die we ooit gehad hebben en nog gratis ook. We struinen over het gigantische strand, waar we als ware over de bodem van de zee lopen. Overal bijzondere zee-wezentjes in het zand, slakjes, mosselen e.d. De mosselen worden door Reinier verzameld en zo is de avondmaaltijd ook al bepaald.

Het eten smaakt ons goed alleen blijkt na de afwas onze watertank zo goed als leeg. Gelukkig nog voor nood een waterfles van 4 liter achter de hand. Voor toiletgebruik hebben we hier een “uthus” zonder deur met het meest fantastische uitzicht ooit. Na het eten gaan we nog op zoek naar fossielen die hier volop in de stenen op het strand te vinden zijn. Op het strand staan ook allerlei afdrukken van berenpoten maar helaas zien wij geen beren. Over de weg komen er alleen nog 2 ATV’s met oude mannetjes en een hond, die onze camper vaak even goed moesten bekijken. De zon zakt weer en we kunnen ook nog eens genieten van een geweldige zonsondergang. Deze dag was werkelijk 1 van de mooiste. Het tij komt inmiddels alweer behoorlijk snel in en het wordt echt donker hier.

Woensdag 1 juni 2011

Reinier slaapt toch niet zo goed op dit mooie plekje en kijkt maar steeds uit z’n raampje of hij geen eland of beer ziet. Dat blijkt niet het geval te zijn. Het is een beetje behelpen met de fles water en we genieten nog even voor de laatste keer van het uitzicht van ons buitentoilet. Om kwart over 9 verlaten we dan toch deze mooie plek om op weg de gaan naar Joggins. Dit betekent 60 km over een slechte weg door alleen maar bossen. We komen geen dorpjes, geen auto’s, geen dieren, nee helemaal niets tegen. We passeren ook nog 3 “One-Lane”bruggen maar dat is niet zo’n probleem als er verder niemand is. Bij Joggins bezoeken we de beroemde Fossil-kliffen die ons eigenlijk een beetje tegenvallen. Bij Spicers Cove hadden we ook al heel veel fossielen gevonden en dat was toch een stuk natuurlijker. We struinen een tijdje rond maar besluiten dan toch maar verder te gaan, het museum slaan we maar over.

We rijden nog 35 km naar Amherst waar ook weer een flink shopping-mall gebied is. Hier kunnen we pinnen, boodschappen doen, koffie halen en tanken. Zo zijn we startklaar om aan onze tocht over de Highway 104 te beginnen met als doel Cape Breton. De Highway is alleen maar een weg door een bomenlandschap. Er is hier helemaal niets en je hebt alle ruimte, druk is het er niet te noemen. Aangezien er geen P-plaatsen zijn moet je van de weg af om even te lunchen. Dit doen we op een niet al te gezellige P-plaats bij een verlaten wegrestaurant. Naast ons staat een hele oude Ford-camper die van ellende bijna uit elkaar valt. Het waait deze dag flink en dat voel je goed met zo’n camper. We komen ook nog langs het enige tolstation van Nova Scotia, waar onze truckcamper wordt gezien als auto, hetgeen voordeliger is. We stoppen later nog een keer voor een sanitaire stop. We komen uit bij een soort farmersmarket “The Green Thumb” waar het echt heerlijk ruikt en we ons laten verleiden tot het kopen van een muffin. Deze muffin blijft niet lang in zijn zakje zitten want Reinier heeft zijn zinnen er op gezet. Hij smaakt vele malen beter dan degene die je bij de supermarkt kan kopen.

Het is al na 4 uur als we in de regen, samen met een goederentrein, de Canso Causeway overrijden. Het is inmiddels grijs, grauw en nat. Gelijk na de dam krijgen we in Port Hastings de Visitor Centre. Hier vallen we even naar binnen voor informatie over Cape Breton. We besluiten Cape Breton met de wijzers van de klok mee te rijden en te starten langs de westkust: De Ceilidh Trail. Ook hier weer veel houten huizen, soms netjes, maar vaak ook verlaten of geheel ingestort. Alle plaatsnamen hebben hier ook een Gaelic naam. We komen aan bij de camping Sunset Beach RV Park in Port Hood. Bijna helemaal leeg, kaal maar met een mooi uitzicht op zee. Buiten stormachtig en maar 6 °C. Onze camper staat op deze open vlakte flink heen en weer te schudden.

Op deze camping hebben we wi-fi dus willen we even aan het thuisfront laten weten dat ze de computer aan moeten zetten, echter geen bereik met de mobiele telefoon. Dan maar gewoon een email sturen. Een warme douche is met deze kou ook wel welkom al kan dat hier niet gratis. We betalen $1 voor 5 minuten douchen. Omdat hier alles met bewegingssensors werkt sta je op een gegeven moment wel in het donker, omdat verder niemand gebruik maakt van het gebouw. In de camper steken we de verwarming aan terwijl de wind letterlijk om onze camper heen giert en de camper flink laat schudden en rammelen. We hebben buiten wel prachtige wolkenluchten.

Donderdag 2 juni 2011 Glenora Distillery en Chetikamp

Het valt niet mee om met zo’n geweld rond je camper in slaap te komen. En dan even later ook nog gevolgd door een striemende regen een een onweer van 3 uur lang. De bliksem is werkelijk overal en de hele hemel wordt continue verlicht of het weer dag is. De donder volgt steeds sneller op elkaar en komt steeds dichterbij. Het houdt niet op en komt iedere keer weer terug. Omdat we ons toch niet helemaal veilig voelen besluiten we tussen 2 buien naar de auto te rennen en daar verder de buien af te wachten. De camping staat inmiddels blank en de electriciteit valt regelmatig uit. We krijgen wel wat koude voeten maar daar helpen een muts en sjaal ook goed voor die toevallig nog voorin de auto liggen. We proberen wat foto’s te maken en hebben uiteindelijk wel lol midden in de nacht. Rond een uur of half 4 durven we terug naar de camper waar de hele vloer in de camper blank blijkt te staan. Veel slapen doen we niet maar we zijn ‘s-ochtends ons bed ook niet uit te branden.

Het is pas half 10 voor we nog eens ons bed uitrollen. De handdoeken die we ‘s-nachts gebruikt hebben om de vloer droog te maken verdwijnen in de droger van de camping, maar met het enkele muntje wat we nog hebben lukt het ons niet om ze helemaal droog te krijgen. De camping is nog steeds een soort moeras dus verplaatsen we ons maar op blote voeten in onze klompjes om niet steeds natte sokken te halen. De wind is inmiddels iets gaan liggen, het is minder koud maar wel zeer zwaar bewolkt. We gaan na alles losgekoppeld te hebben op weg naar de Glenora Distillery, de enige single malt whisky stokerij van Oost-Canada. We kunnen voor $7 p.p. mee met een tour. De distillery blijkt nu niet in werking en is de tour dus een rondleiding in vogelvlucht, niet echt enerverend als je in Schotland al meerdere distillery’s gezien heb. De whisky die ze daar maken is alleen in grote flessen verkrijgbaar en ook no flink aan de prijs, dus die laten we maar staan en heeft Reinier helaas geen whisky.

In Inverness stoppen we even voor brood en diesel, maar het is verder niet een echt enerverend plaatsje. We eten onze lunch met uitzicht op een zandstrand. Het landschap wordt meer heuvelachtig met vooral heel veel bossen. We komen daarna langs de Margaree rivier die behoorlijk breed is bij de zee-ingang. Op deze rivier moet je goed kunnen zalmvissen, het is nu nog niet echt het goede seizoen. We rijden nu het Franse oftewel het Acadieers land in. Hier spreken veel mensen weer frans en ook hebben ze een eigen vlag met een gele ster. We stoppen uiteindelijk een een leuk havenplaatsje Cheticamp.

We verkennen Cheticamp te voet terwijl het zonnetje ook weer is verschenen. Bij sommige huizen lijkt de hele huisraad buiten te liggen, grof vuil? of is er iemand buiten gezet? We praten met wat local over het onweer van de voorgaande nacht. Dit blijkt voor hier toch ook wel heel uitzonderlijk te zijn geweest. We slaan bij de supermarkt wat extra brood in om in de vriezer te stoppen omdat er in het National Park niet zoveel winkels zullen zijn. We krijgen van iemand in de haven een tip van een goed visrestaurant. En zo zitten we ‘s-avonds bij “All Aboard” waar Reinier voor het “lobster”-menu gaat en Leontine voor de Haddock. En even later ligt er dan inderdaad een prachtig oranje kreeft op Reiniers bord om geveld te worden. Het smaakt allemaal prima en ook de Apple Pie met Ice cream smaakt prima. Voor $41,75 hebben we werkelijk heerlijk gegeten en de stokbroodjes en het water zijn van het “huis”. We geven een goede “tip” zoals hier gebruikelijk is voor een goede service en lekker eten.

Het is vanuit Cheticamp nog maar een paar kilometer rijden naar de Cheticamp Campground in het Cape Breton N.P. Omdat de Visitor Centre om 5 uur al gesloten is kunnen we zelf een plekje uitzoeken om de weer zo goed als lege campground. We nemen een plek tussen de bomen en stoppen geld in een envelop bij de zelfregistratiedesk. Ook hier heerst weer de alle rust. We zoeken ‘s-avonds de wandelingen uit die we in het park willen gaan lopen.

Lees verder …

Vrijdag 3 juni 2011

Helaas worden we weer eens wakker met regen die op ons camperdak tikt. We blijven iets langer liggen dan we van plan waren. Na ons ontbijtje rijden we naar de Visitor Centre. Hier komen we een pas voor het park, omdat we nog vroeg in het seizoen kunnen we een Early Bird Pass kopen voor $19,66 per persoon. Deze pas is een heel jaar geldig. Normaal betaal je $7,80 per dag, dus na zo’n 2,5 dag hebben we de pas er al uit. Zo heeft het toch ook voordelen zo vroeg in het seizoen te zijn. We laten onze camper op de parkeerplaats bij de Visitor Centre staan en starten met wandeling nr. 2: Salmon Pools. De trail loopt langs een rivier door een bos van berken en maple bomen. Op sommige plekken is de rivier breder en zijn er soort poelen onstaan, hier is de naam van de wandeling dan ook vanaf geleid. Zalmen zien we echter niet, maar ook geen andere mensen of dieren. We lopen de trail niet helemaal uit omdat het toch veel van hetzelfde is en gaan na ongeveer 4-4,5 km terug. Zo’n 2 uur later zijn we terug bij onze camper.

De volgende trail die we lopen is niet zo lang, maar 1,6 km. De trail Le Butterau gaat in eerste instantie flink omhoog om even later over de zee uit te kijken. Er staan ook informatieborden over de Acadische familie’s die hier rond 1900 hebben gewoond. Daarna stoppen we nog op wat uitzichtpunten. Helaas zijn de uitzichten wat grijs en niet geheel helder, maar wij kunnen ons wel voorstellen hoe prachtig het hier zou zijn met helder weer en een zonnetje. We besluiten nog 1 trail te lopen, de Skyline trail.

De Sky-line trail zou prachtige uitzichten moeten geven, echter tijdens onze ruim 9 km lange wandeling wordt het steeds mistiger. De laaghangende wolken geven het bos met veel dode bomen een wat lugubere uitstraling. Overal op het pad zien we elanden-poep en afdrukken van elandenhoeven. De 4 mensen die we tegenkomen hebben echter geen eland gezien. Het eerste stuk gaat over een soort gravelpad tussen overwegend dennenbomen waarvan de helft er in de vorm van een soort skelet staat. Via een boardwalk zou je een uitzicht op zee hebben, maar wij zien helaas niets. Het 2e deel van het pad is een stuk minder gemakkelijk, ongelijk met grote stenen en boomwortels. Het landschap blijft vrijwel gelijk, het wordt echter wel steeds mistiger. Op het pad nog steeds allerlei sporen van elanden.

Als we bijna aan het eind zijn en de hoop om een echte eland te zien hebben opgegeven spot Leontine er op eens één tussen de bomen langs het pad. Reinier was er zelf voorbij gelopen. Het dier blijft rustig staan, kijkt naar ons en gaat dan rustig door met gras eten. Dat we dit meemaken is, in dit bijzondere decor, toch wel heel apart. En van dichtbij is de eland toch best groot. We zijn blij dat we het pad toch niet voor niets gelopen hebben en de zere voeten zijn we gelijk vergeten. Na zo’n 2,5 uur lopen zijn we weer terug bij onze camper waar onze maagjes inmiddels wel rammelen. We rijden door een dik wolkendek een stukje terug naar de camping Corney Brook. Op 1 camper na is deze kleine camping aan zee, helemaal verlaten. Op deze camping geen faciliteiten, alleen een toilet. Dus geen water, geen douches of electriciteit. Het is fris, maar 8°C. ‘s-Avonds maken we nog een wandeling over het strand dat bezaaid is met grote stenen en wrakhout. ‘s-Avonds breidt de mist zich nog verder uit en beperkt nog verder ons zicht.

Zaterdag 4 juni 2011

Ook deze ochtend weer mist, dus weinig zicht. We rijden verder over de Cabot Trail noordwaarts. Als we langs French Lake rijden zie Leontine op eens een eland aan de kant van het meer staan. We stoppen abrupt en in de achteruit. Het blijkt een moeder-eland met een kalf die even later weer door het water uit beeld lopen, het was in ieder geval prachtig om te zien. We rijden verder naar onze eerste wandelplek: Benji’s Lake. Het pad ernaar toe heeft verschillende afdrukken van elandenhoeven en ook weer veel elandenpoep maar een eland zien we niet. We worden via een alternatief pad door een zo goed als dood bos naar het meer gestuurd. We komen uiteindelijk via een modderig pad bij het meer uit. Een tiental meter verderop zien we een soort steiger met een bankje erop. We lopen dwars door het bos naar deze steiger en gaan daar zitten genieten van het uitzicht. Helaas komen er geen elanden aan het meer dus besluiten we toch maar terug te gaan. We lopen nu terug via het oorspronkelijke pad een soort boardwalk. Op verschillende plaatsen ontbreken er planken bij de boardwalk of er liggen bomen over het pad. We begrijpen nu ook waarom dit pad is afgesloten. Wij zijn inmiddels wel gewend aan zogenaamde hindernis trails dus met wat klim en klauterwerk staan we op een gegeven moment ook weer aan het einde van het pad.

We rijden verder en stoppen af en toe bij uitzichtpunten. Op sommige plekken heel veel wolken, op andere toch wat helder zicht. We kijken nog in het plaatsje Pleasant Bay. Hier bezoeken we het Whale Interpretive Center met heel veel informatie en films over walvissen. Vanuit Pleasant Bay kan je ook whale watching tours doen. Deze dag is de eerste dag dat ze uitvaren van het seizoen. Omdat het ook deze dag mistig is en de meeste walvissen nog niet gearriveerd zijn gaan wij niet mee. We lunchen met uitzicht op zee en gaan dan op weg naar de volgende wandelplek. De wandeling naar de MacIntosh Brook waterval is maar 1,7 km. Ook hier weer veel pootafdrukken van elanden, maar we zien ze weer niet. De waterval is niet zo groot.

Onze laatste wandeling van deze dag voert door een 350 jaar oud Sugar Maple bos en langs een oude schotse hut. Hier inderdaad grote bomen en op de grond vele kleine boompjes. Die komen pas tot echte groei als er een oude reus van ouderdom dood gaat en omvalt. Bij Big Intervale rijden we even later het nationaal park uit. Bij Cape North moeten we beslissen waar we heen gaan. Aangezien het nog vroeg is besluiten we naar Meat Cove te rijden op het meest noordwestelijke puntje. In St. Margaret Village stoppen we nog even bij de Co-op om wat inkopen te doen. Hoe dichter we bij Meat Cove komen hoe helderer de lucht wordt. De laatste 8 km rijden we over een gravelroad en als we in Meat Cove uitkomen blijkt dit een prachtige plek te zijn met uitzicht op zee.

De camping blijkt echter nog niet open omdat er van de winter een flinke storm is geweest en veel beschadigd is. Aangezien het nog geen goed weer is geweest hebben ze dit nog niet kunnen herstellen. We mogen van de eigenaar wel voor niets op zijn camping staan, er zijn dan alleen geen faciliteiten. We moeten het dus nog even een dagje zonder douche stellen, maar daar krijg je wel een fantastische kampeerplek voor terug. Reinier steekt een vuurtje aan en maakt met wat oud ijzer en roestige rekjes een barbecuerooster. We slepen een picknicktafel bij de camper en kunnen hier heerlijk buiten zitten zonder al te veel steekmuggen. Op het vuur gaan maiskolven en aardappels en een moot zalm. We spannen een waslijn om de handdoeken, die nog steeds niet droog zijn van ons avontuur in Port Hood, droog te krijgen.

Er komt nog een man met ons kletsen die in 8 dagen van Vancouver helemaal naar de oostkust is gereden. Hij vertelde ons dat hij problemen heeft met zijn gezondheid en dit al heel lang eens wilde doen. We maken een foto van hem met de kliffen op de achtergrond. Na het eten lopen we nog even door het gehuchtje Meat Cove waar toch nog enkele huizen permanent bewoond zijn. Ook midden in het dorp een huisje wat je kan huren. Het is gewoon open en als je het wil huren moet je even iemand bellen. Als we bij de camping terugkomen blijken er net 2 Duitse jongens gearriveerd die hier in hun auto willen overnachten. Ze komen ‘s-avonds even iets bij ons drinken in de camper. Ze hadden een auto gehuurd in St. Johns op Newfoundland en crosste even in een week over Newfoundland en Nova Scotia.

Zondag 5 juni 2011

Deze ochtend een dichte bewolking maar nog wel droog. Als we net onderweg zijn begint het alweer te regen, een soort motregen. We besluiten dan maar een stuk te rijden. Net na Broad Cove stoppen we even bij Dino’s Shop voor een kop koffie. We kletsen een tijdje met de eigenaar en we horen dat het hier de komende 3 dagen continue zal blijven regenen. We geven de moed dan ook maar op om nog veel van het Nationaal Park te zien. Buiten wordt het steeds mistiger en de uitzichten steeds slechter. We stoppen bij verschillende galerieen en kletsen met de mensen daar. We horen dat door de recessie mensen daar niet meer van kunnen leven en vaak weer een baan erbij genomen hebben.

We lunchen in een behoorlijk warm gestookt Bean Barn Café. Reinier neemt een chowder, een soort dikke soep met allerlei soorten vis, krab, mosselen e.d. Dit hadden we al heel vaak op een menu zien staan maar wisten niet wat het precies was. We eten in ieder geval goed hier en wagen ons daarna weer in de regen. We maken nog wat stops bij een glas- en ledershop en blijven dan maar doorrijden tot een camping. Via een kabelpontje komen we uiteindelijk op de camping in Englishtown. We besluiten hier toch maar te blijven staan ook al is het nog maar 14.00 uur. We gebruiken deze tijd om te wassen en te drogen. Ook kunnen we weer een keer skypen met het thuisfront.

Maandag 6 juni 2011

Nadat we een droge nacht hebben gehad begint het ‘s-morgens meteen alweer te regenen. We hadden eigenlijk het plan om met Puffintours een tochtje te maken naar de Birds Islands. Hier zien we toch maar vanaf want het uitzicht is miserabel. We verlaten Englishtown en rijden richting Highway. Ons doel voor vandaag Louisburg. We stoppen af en toe nog voor koffie of diesel te tanken maar om 12 uur komen we aan bij Historic Site Fortress of Louisburg. We betalen $17,80 per persoon en kunnen om 12.30 uur mee met de bus naar het fort. Met nog 4 mensen in de bus rijden we in ongeveer 10 minuten naar het fort. Dit fort is in de jaren ’60-’70 nagebouwd als een project in de tijd van veel werkeloosheid door het sluiten van de kolenmijnen in dit gebied. De mijnwerkers zijn bijgeschoold op verschillende vakken. Er is uitgebreid onderzoek gedaan om het fort zo natuurgetrouw op te bouwen zoals beschreven in historische manuscripten en archeologische vondsten alhier. Louisburg was een vissersdorp maar tot fort opgebouwd door de Fransen rond 1744. In het fort lopen ook allerlei mensen in traditionele kledij als soldaat of wachter. Eerst kijken we zelf even rond en om 13.30 uur sluiten we aan bij een Guided Tour. Onze gids, een oudere vrouw die hier al sinds 1977 werkt, kan zeer enthousiast en zeer uitgebreid vertellen over de tijd rond 1744. Helaas is het deze dag wel erg koud en regent het ook steeds.

Er werken 180 mensen in het fort en in de zomer is het vaak nog drukker door allerlei kinderactiviteiten. Alles is in het voorseizoen nog niet open. De straatjes zijn door de overvloedige regenval zompig en moedderig. We zien echter wel wat voor megaproject dit is, er worden ook nog steeds dingen bijgebouwd. We kopen in de bakkerij nog een brood, die vroeger voor de laagste in rang gebakken werden. Wit brood was voor de rijkeren en bruin brood voor de armen. Na de tour kijken we in verschillende huizen binnen en drinken nog even koffie om weer even op te warmen. Om 16.30 uur is er als afsluiting van de dag een kanonschot. Dit blijkt ook gelijk het moment dat alles dicht gaat en we waren eigenlijk nog niet uitgekeken. De deuren gaan achter ons dicht en dan moeten we nog rennen voor de laatste bus die nog op ons staat te wachten. We worden teruggebracht naar de Visitor Center die ook gelijk zijn deuren gaat sluiten.

Omdat het al 5 uur is besluiten we maar een camping in Louisburg te nemen. We nemen de camping bij de haven met alle faciliteiten. We komen de camper ‘s-avonds niet meer uit omdat het steeds harder gaat regenen. We steken de kachel aan en zijn blij met een dak boven ons hoofd.

Dinsdag 7 juni 2011

Onze dag begint met: regen! De gehele nacht is het niet droog geweest. Ook was er nog een vrachtwagen die midden in de nacht in de haven naast de camping aankwam en het nodig vond om te toeteren. Het brood dat we de dag ervoor in het fort hebben gekocht blijkt niet echt een succes: hard, zwaar en gortdroog. Om kwart voor 10 gaan we weer op weg en rijden we zuidwaarts langs de Fleur-de-lis Trail. Bossen, meren, weinig bewoning, regen en mist, oftewel redelijk saai. Net voor St. Peters stoppen we nog bij een soort buurtsuper waar we gratis koffie krijgen. Voor de lunch halen we in Antigonish warme kippenpootjes en eten die in de camper op de parkeerplaats van de supermarkt. Dan beginnen we aan weg nr. 7 naar Sherbrooke. Hier veel rivieren en meren en redelijk wat mooie huizen die er verzorgd uitzien. Hoe dichter we bij Sherbrooke komen hoe minder hard het gaat regenen. Als we uitstappen in Sherbrooke is het droog. We halen bij de Tourist Information bij Sherbrooke village, een soort openluchtmuseum, nog wat info over de oostkust. De weersverwachting blijkt voor de volgende dag zowaar goed.

We rijden even langs de camping die niet al te groot is en langs de St. Mary rivier ligt. De eigenaar legt ons uit hoe we bij de zee kunnen komen en wat we hier verder nog kunnen doen. Op zijn advies gaan we eerst even kijken bij de historische zaagmolen die op waterkracht hout zaagt. Het ziet er allemaal prachtig uit en hij werkt deze dag ook nog.

Na het bezoekje nog even naar Sonora bij de zee en tegen vijven terug bij de camping. We kletsen nog even met de campingeigenaar. Na het eten een warme douche in een krap douchehokje. Voor de douche moet je dan wel betalen, maar de camping was goedkoop $25.

Woensdag 8 juni 2011

Eindelijk bij het opstaan eens een mooie blauwe lucht, dat ziet er een stuk vriendelijker uit. We rijden zo’n 40 minuten om uit te komen bij de Liscomb Lodge, waar we starten met de Liscomb River Trail. We melden ons bij de receptie, waar onze namen worden geregistreerd en we een kaartje meekrijgen. Rond 10.30 uur gaan we van start, het eerste stuk lopen we langs de huisje van de lodge en dan gaan we het bos in. De trail volgt grotendeels de rivier. Het eerste deel van het pad is nog vrij goed te lopen daarna wordt het steeds smaller. Veel boomwortels, stenen, natte zompige blubberstukken, soms kleine stroompjes die je over moet steken en vooral heel veel muggen. Je moet niet stil willen staan want dan wordt je letterlijk “opgegeten”. Het is een lastig pad en je moet goed kijken waar je de voeten neerzet.

Rond 12 uur zijn we bij het doel: de waterval en de hangbrug. Op deze hangbrug eten wij onze lunch omdat hier niet veel muggen zijn. Zo hebben we prachtig uitzicht op de waterval. Er is ook een vistrap, maar er is geen vis te zien. We lopen terug via de andere kant van de rivier waar het pad nog smaller en slechter is. We zien onderweg verschillende vlinders, libelle’s en zelfs slangen. Uiteindelijk zijn we iets voor 2 uur terug bij de lodge, door de hitte geheel doorgezweten en uitgeput. Snel een ander shirt aan en we trakteren ons op een lekker ijsje.

De andere wandeling die we nog wilde doen in het Tayler Head P.P. laten we maar zitten, daar hebben we niet zo’n zin meer in. We maken nog een stop in Tangier bij de beroemde zalmrokerij van de Deen Willy Krauch. Einde van de middag arriveren we op de camping bij Murphy Cove. Dit wordt onze duurste camping tot nog toe $39,10 met electriciteit en water. We kunnen kiezen uit 4 plekjes, geen van allen super, dus kiezen we er maar 1 tussen de andere campers waar we ook nog wifi hebben. We eten vroeg omdat we ‘s-avonds meegaan met een boottochtje.

Om half 7 staan we in het haventje bij het mini-bootje. Er gaan wel 7 mensen mee, dus het bootje zit aardig vol. De hemel is helder, het water is glad, perfect weer voor een vaartochtje. We varen tussen de eilandjes door maar zien helaas weinig watervogels van dichtbij. Ook de zeehonden vluchten van de rotsen af. Dit komt omdat er in het kreeftenseizoen vaak op ze geschoten wordt en is een bootje dus gevaar. De uitzichten zijn prachtig. Om 20.10 uur zijn we terug bij de haven en sluiten we de avond af bij het kampvuur op het strand met de anderen mensen.

Donderdag 9 juni 2011

Alweer de laatste dag aangebroken van onze campertocht: bewolkt maar droog. We lenen een stofzuiger van de camping en starten alvast met de schoonmaak van de camper. Ze geven later op de dag en avond regen op en dan is schoonmaken toch wat lastiger. Nu leggen we alles buiten op de picknicktafel. Als we net klaar zijn begint het alweer te druppelen. We rijden via een soort “loop” naar Clam Harbour. Daarna bezoeken we in Seaforth “Hope for Wildlife”. Dit is een opvangcentrum voor dieren die gewond zijn geraakt of verweesd zijn. Ze blijven daar tot ze weer in het wild kunnen worden terug gezet. Als dit niet meer kan dan houden ze zelf de kleine dieren en andere dieren gaan naar een Wildlife park. Er worden zo’n 1500 dieren binnen gebracht per jaar. De tijd dat ze in het opvangcentrum zijn kan varieren van een paar maanden tot zo’n 2 jaar. Het wordt gerund door vrijwilligers en is afhankelijk van donatie’s. Wij krijgen een rondleiding door 1 van de vrijwilligers. We zien een havik, 2 jonge zee-arenden, uilen, andere vogels, eenden- en ganzenkuikens, wasbeertjes, duiven, allerlei eekhoorntjes, een soort wolverin, een marter, raven, slangen en een schildpad. Sommige dieren zijn ook als huisdier gehouden en hier opgenomen. Er wordt alle tijd voor ons genomen en wij geven ook een donatie voor dit mooie initiatief en de gastvrije ontvangsst. Een aanrader om te bezoeken.

Inmiddels is het ook weer droog geworden en lunchen we bij Lawrencetown en maken nog een wandeling bij Cole Harbour: de Salt Marsh Trail. Met allemaal bruggen lopen je als ware door de waterlanden heen. We zien enkele watervogels en in de verte nog een zee-arend. Na iets meer dan een uur zijn we terug bij de camper en vervolgen we onze weg naar Eastern Passage. We komen nu duidelijk in stedelijk gebied. Het wordt drukker op de weg, er zijn meer huizen, en huizen staan nu ook aan elkaar (rijtjeshuizen) en er zijn wandel- en fietspaden. We stoppen nog voor een koffie bij de Tim Hortons. Bij de drive-thru staat een lange rij, binnen is er helemaal niemand. We vragen ons af wat de moeite is om uit je auto te stappen. Toppunt van luiheid die drive-thru’s.

In Eastern Passage kijken we nog even bij Fisherman’s Cove, een soort visserdorpje met gekleurde houten huisjes, met winkeltjes en leuke restaurantjes. Het is inmiddels al na 4 uur en veel winkeltjes zijn al dicht. Wij gaan op zoek naar Shubie Camping in Dartmouth. Het is wel weer wennen in de drukte. We missen eerst de oprit van de snelweg en daarna weer een afrit maar uiteindelijk vinden we de camping toch vrij gemakkelijk. Het blijkt een grote camping met grote prijzen. Een 3-way Hook-up (electriciteit, water en aansluiting afvoer) kost hier wel $50. We kiezen de 2 Way 30Amp Hookup voor $42,50 en krijgen korting omdat we lid zijn van de ANWB. Het pasje dat nog in de camper ligt hoeven we niet eens te laten zien. Zo betalen we opeens $38,50. We nemen plekje 26 in. We maken allemaal dingen op bij het eten en pakken onze koffers in. ‘s-Avonds maken we nog een wandeling door het park achter de camping, we blijken hier langs de oude sluizen van het Shubenacadiekanaal te lopen. Er zijn hier aardig wat mensen actief bezig in het prachtige park. Wij lopen tot aan het Micmac lake en weer terug.

Vrijdag 10 juni 2011

Onze echte laatste dag is aangebroken. De laatste dingen gaan nog in de koffers die inmiddels op de achterbank in de truck staan. We maken het meisje van de camping nog blij met een aantal dingen die we over hebben. De koffers worden even gewogen en die zijn volgens ons precies 23 kg per stuk. We rijden voor het laatst langs het dumpstation en nemen de kortste weg richting Fraserway. Na een laatste tankbeurt staan we binnen een half uur voor het kantoor van de campermaatschappij. Onze koffers kunnen gelijk in de shuttlebus en onze truck wordt bekeken. We moeten voor bijna 1000 km extra rijden boven de vrije kilometers nog $380 afrekenen. Alles is verder in orde en om 10.15 uur zijn we met nog 2 andere mensen op weg naar het vliegveld. We worden afgezet bij de autoverhuurbedrijven. We nemen gewoon maar een desk waar niemand staat en zo hebben we voor $80 bij National Car een Ford Fiesta voor 1 dag. We laden onze bagage in en kunnen weer op weg. Het is weer even wennen en je hebt het gevoel dat je met je stoel op straat zit.

We rijden nog langs een leershop in Dartmouth en parkeren dan bij de ferry in het centrum van Dartmouth. We betalen hier wel $12,50 parkeerkosten. De parkeerplaats bij Woodside was wel gratis maar daar vaart de ferry van 7 tot 10 en van 15 tot 18 uur en daar heb je om 12 uur niet zo veel aan. Voor $2,25 p.p. varen we van centrum Dartmouth naar centrum Halifax. Vanaf de ferry heb je al een mooi uitzicht op de stad. In Halifax kijken we bij de glasblazers en lopen gewoon wat rond. Als je langs de waterkant loopt krijg je steeds allerlei aanbiedingen om met boottochten mee te gaan. Het zonnetje is inmiddels gaan schijnen en het waait goed dus kiezen we voor een zeiltocht. Van 14.00 uur tot 15.30 varen we met de Silva in de haven, een deel met de motor en een deel met de zeilen. Zon en wolken wisselen elkaar continue af.

We kijken daarna nog wat rond in winkels en bij een oude begraafplaats in het centrum. Als het half 6 is besluiten we met de ferry terug te gaan naar Dartmouth en naar de Fisherman’s Cove in Eastern Passage te rijden. De dag ervoor hadden we daar leuke restaurantjes gezien en zo belanden we bij een visrestaurant aldaar. We kiezen voor een 2 persoonsmenu met 2 stukken haddock, 6 shrimps & 6 scallops. Dit blijkt een flinke hoeveelheid die we samen niet opkrijgen. Het smaakt voortreffelijk. Het is behoorlijk druk, mensen eten zeer snel en zijn dan ook weer weg. Waar wij in Nederland vaak vrij snel zijn, blijken we hier langzame eters.

Met een voldaan gevoel rijden we nog een stukje langs de kust en een merengebied terug naar het vliegveld. We leveren onze Fiesta weer in en kunnen gelijk inchecken. Onze koffers blijken precies goed qua gewicht. We installeren ons met een kop koffie en lezen en schrijven nog wat. Bij de security is even later echt niemand te bekennen. We boarden bij gate 22 en zitten op de één na achterste rij in het vliegtuig. In het donker stijgen we om 23.45 uur op uit Halifax. We krijgen nog een broodje en 2 biscuits en proberen dan te slapen.

Zaterdag 11 juni 2011

De vlucht gaat vrij snel voor ons gevoel en zo zitten we alweer aan een ontbijt met pannekoekjes. We landen een half uur te vroeg op Londen Heathrow. Ook nu moeten we eerst weer een stuk lopen en dan met de bus van Terminal 3 naar Terminal 5. Hier moeten we weer door de Security, hier is het een soort mierennest. Er zijn wel 15 poortjes met allemaal lange wachtrijen. Schoenen uit, laptop uit de tas en alles in bakjes. We mogen er gelukkig weer doorheen en hebben dan weer tijd voor wat te drinken. Uiteindelijk vertrekken we met 20 minuten vertraging naar Amsterdam. Het is ongeveer opstijgen en weer afdalen en dan sta je alweer in Nederland. De koffers zijn weer meegekomen en we kunnen weer met onze “mini”-auto naar huis.

In februari 2010 zijn we een week naar IJsland geweest. De reis van 8 dagen hebben we geboekt bij IJsland Tours. We hadden het huisje Leira bij Gljúfurbústadir tussen Hveragerdi en Sellfoss – Zuid-IJsland. Informatie over het huisje is te vinden op: www.gljufur.is

We hadden er ook een auto bij: een Nissan Pathfinder. Deze konden we gelijk op het vliegveld ophalen. Het huisje was een prima uitvalsbasis om de omgeving te verkennen. De hotpot buiten was perfect.

Donderdag 11 februari 2010

We vliegen om 13.20 uur vanaf Schiphol dus hoeven niet heel vroeg uit bed. We parkeren bij Schiphol Park&Fly en worden netjes met een busje naar de vertrekhal gebracht. De bagage-incheck is vrij snel gebeurd en we kunnen door de douane. Op Schiphol nuttigen we koffie en een broodje voor een absurd hoge prijs. Op tijd vliegen we en verlaten we besneeuwd Nederland.

We hebben een rustige vlucht en om 15.40 uur landen we op Keflavik. Hier geen sneeuw te zien: regen en 7°C. Dat is niet echt wat je verwacht. Het loopt allemaal heel vlotjes en onze koffers komen als 1 van de eerste op de bagageband. We staan dan ook al snel voor de balie van de Avis om onze auto op te halen. Ook is hier alles snel geregeld. We blijken een upgrade te hebben van categorie H naar K. En zo hebben wij opeens een Nissan Pathfinder voor ons klaarstaan. Een automaat met cruise-control en met banden met spikes. Dat is even wennen, maar groot went hier snel genoeg en de cruise control is fantastisch.

We stoppen gelijk bij de eerste Bonus supermarkt om wat inkopen te doen. Op weg naar het huisje moeten we eerst door Reijkjavik heen. Het is hier zelfs in de spits toch erg rustig en er staan duidelijk minder bouwkranen dan in 2007. We passeren de hoogvlakte Hellisheidi en dalen af naar Hveragerdi, het kassendorp. Vijf minuten na Hveragerdi nemen wij de zijweg naar Gljúfur. Bij een boerderij blijkt de receptie te zijn. Er is echter niemand thuis als wij hier om 18.00 uur zijn. We bellen het telefoonnummer op de voucher en we krijgen een meneer aan de telefoon die zegt er binnen 6 minuten te zijn en ja hoor al heel snel komt er een auto aan. We krijgen de sleutel en een tekening van het terrein om aan te geven welk huisje van ons is.

En zo komen we bij ons huisje Leira. Op het terrein staan 7 huisjes, maar wel zover van elkaar dat je veel privacy hebt. Het huisje ziet er netjes uit en handdoeken en beddegoed liggen al op ons te wachten. We willen gebruik maken van onze hottub maar we krijgen de stop niet dicht, zodat het bad vol kan lopen. Het is echter al donker dus morgen bij licht zullen we even moeten kijken of we dit kunnen maken. Het blijft nog de hele avond regenen en wij blijven gewoon in het huisje.

Vrijdag 12 februari 2010

Een nieuwe, helaas weer regenachtige, dag breekt aan. Wederom ligt de temperatuur boven de 0°C. We beginnen de dag bij de bakker van Hveragerdi. We kopen hier heerlijke broodjes en koeken. Ook lopen we even langs de verlaten Tourist Office, waar ze alle tijd voor ons hebben. En daarna gaan op weg naar de zuidkust. Het is zeer verlaten hier en auto’s komen we niet tegen. Onze eerste stop is een zwart lavastrand bij de monding van de Olfusa in zee. Overal ligt het lavazand bezaait met stukken ijs en er hangt boven het water een soort mist. Je voelt je hier echt alleen op de wereld.

Dan komt we bij de dorpjes Eyarbakki en Stokkseyri. De dorpjes lijken wel verlaten, geen mens op straat te zien. Eenvoudige golfplaten of houten huisjes die vaak wel een likje verf kunnen gebruiken. Sommige lijken wel soort sta-caravans. Het doet wat mistroostig aan en het doet ons een beetje aan eenzame dorpjes in Alaska denken. Er is hier ook echt niets en als er al iets is dan is het nu niet open. Sommige huisjes zijn verlaten en in staat van verval. In Stokkseyri vinden we een benzinestationnetje waar we voor € 0,90 een kop koffie kunnen krijgen. Dan vervolgen we onze weg en op aanraden van de Tourist Office bezoeken we een winkeltje bij een boerderij, Tunga. Dit winkeltje is alleen open als er iemand thuis is en zodra wij het pad op rijden komt iemand de deur open doen en de lampen aan doen. We worden zeer hartelijk ontvangen in dit grappige winkeltje met allerlei snuisterijen. Niet echt onze stijl, maar we hebben een leuk gesprek. We horen dat de mensen op het platteland niet zoveel merken van de crisis. Deze boer verkoopt het vlees van zijn koeien direct aan particulieren en kan hier goed van leven. Mensen willen graag eerlijke en goede producten.

We nemen weer afscheid en vervolgen onze weg langs de kust. We komen te rijden achter 2 pick-uptrucks die een kudde IJslandse paarden aan het verweiden is tussen de 2 auto’s. Zo rijden we kilometers stapvoets er achteraan. Na een aantal kilometer slaan ze af naar een boerderij en kunnen we onze weg over de gravelroad vervolgen. Op advies van de boerin van Tunga stoppen we bij Tre og list. Dit museum wat vooral houtdraaikunst en andere houtkunstwerken heeft staan is eigenlijk in de winter dicht. Echter voor ons wordt het ook weer open gedaan door de zoon die naast het museum woont. Zijn vader heeft de houtdraaikunstwerken gemaakt en hij voegt zich later ook bij ons. Ze zijn beide timmerman van beroep en hebben gelukkig goed werk. Ze geven aan dat tot aan de crisis er veel Polen in de bouw werkte en dat het toen voor IJslandse timmermannen moeilijk was, maar de Polen zijn nu allemaal weg. De IJslanders gaan nu weer voor kwaliteit en voor eigen mensen. Ook gaan de IJslanders niet naar het buitenland omdat dit erg duur is voor hun.

Na dit gezellige bezoek is onze volgende stop de waterval: Urriðafoss. Deze ligt vlak bij de kruising van weg 302 met de ringweg. Een prachtige waterval met veel ijsvorming op de rotsen. Dan voert onze weg weer terug naar Sellfoss over de ringweg nr. 1. We vinden in Sellfoss de winkel die verse vis verkoopt, dit was een tip van de Tourist Office. We nemen een stuk mee van een vis die ons niet bekend is, later komen we er achter dat het een “Snotdolf” is. Ook doen we nog wat boodschappen bij de Kronan, een supermarkt die we nog kennen van onze eerdere bezoeken aan Sellfoss. Dan terug naar het huisje om onze maaltijd te bereiden. De pannen in het huisje zien er nog als nieuw uit. De vis blijkt inderdaad wat “snotterig” te zijn maar smaakt toch goed. Na het eten is het tijd voor ons eerste hottub bezoek. Het blijkt iets te warm voor ons te zijn, dus is het zelfs lekker om in de kou af en toe op de rand te zitten. Volgende keer toch maar iets kouder instellen.

Zaterdag 13 Februari 2010

Via internet hadden we via Iceland Rovers deze dag een Jeepexcursie geboekt, Essential Iceland genaamd. De dag begint helaas mistig en nat. We gaan om half 8 op weg naar Reijkjavik waar we afgesproken hebben bij een Shell-station waar we opgehaald zullen worden. Stipt op tijd arriveert er een Land Rover Defender. Onze chauffeur is Torfi Þórarinsson en we hebben nog een Engels stel dat meegaat deze dag. Ons eerste doel is Þingvellir. Hier is het geheel verlaten, grijs, grauw en nat. En zo staan we 10 jaar na ons eerste bezoek hier opnieuw in de regen. De kloof ligt er mistroostig bij. Wij lopen door het breukvlak naar de andere kant waar de jeep weer op ons staat te wachten. We maken daarna nog even een koffiestop voor we de Kaldidalur opgaan.

De Kaldidalur (weg 550) is 1 van de oudste bergwegen door het binnenland, die tegenwoordig officieel geen F-weg meer is omdat er geen rivieren meer doorgestoken hoeven te worden. Echter de weg is alleen in de zomer open, maar wij passeren gewoon de hekken met “Afgesloten”. We begrijpen later wel waarom je hier als toerist niet in de winter moet komen. We klimmen en klimmen over de gravelroad die soms grote gaten vertoond en we krijgen steeds meer sneeuw op de weg. Het blijft regenen en we worden omringd door een grijze mist. Door de vele regen is de dikke laag sneeuw op de weg veranderd in een natte slurrie. We lijken af en toe net een onderzeeër als het water en sneeuw de lucht in vliegt en ons steeds even geen zicht geeft. Toch handig dat onze Land Rover een snorkel heeft. We komen regelmatig vast te zitten in de dikke smurrie maar met de kunstige stuurmanskunst van onze Torfi komen we toch steeds weer los. Er stromen rivieren over de weg en soms zijn hele stukken weg gewoon weggeslagen. De weg heeft allemaal putten en gaten en wij zijn heel blij dat wij hier niet zelf hoeven rijden.

Rond een uur of 12 komen we helemaal muurvast te zitten en is er geen beweging meer in de auto te krijgen. We gaan er allemaal uit en zakken gelijk ver weg in de natte brij van sneeuw met daaronder een hele laag ijskoud water. Natte voeten dus. De krik wordt van de auto gehaald en wij moeten zoveel mogelijk stenen onder de voorbanden krijgen. Zo krijgen beide voorbanden hopelijk iets van grip. We kijken toe vanaf veilige afstand omdat de stenen de lucht in kunnen gaan hoe Torfi met heel veel moeite uiteindelijk de Land Rover los krijgt. Hij wordt als ware meegevoerd door een rivier van ijswater die zich achter de auto had opgehoopt. Er wordt snel de grindhelling opgereden en de krik wordt weer aan de auto bevestigd. We mogen weer in de auto en vervolgen onze weg naar de Langjökull. Hier komen we uiteindelijk nog meer auto’s tegen, de een nog groter dan de andere. Voor ons ligt een witte vlakte, maar door de mist en dus witte lucht zien we eigenlijk niets anders dan wit. Een rare gewaarwording, een alleen op de “witte wereld”-gevoel.

Door de natte sneeuw die in grote vlokken valt en de kou van de gletsjer springen we allemaal weer snel in de auto waar de verwarming flink opgestookt wordt. We rijden terug naar de Kaldidalur en vervolgen onze weg noordwaarts. De weg is hier beter te berijden. We doen nog een uitstapje naar een waterval, je rijdt dan even door de rivier en in het midden van de rivier kan je dan een foto maken van de waterval. Via diepe sporen van modder en water dalen we weer af. We pakken nog even een riviertje mee en gaan dan naar het lavaveld Hallmundarhraun voor een bezoek aan de lavagrotten. Het lavaveld is zo’n 70 km lang en afkomstig van een spleetvulkaan tussen de Eiriks- en Langjökull; de uitbarsting vond plaats rond 900 na Chr.

De weg, die in de zomer met een normale auto te rijden is, is nu half weggespoeld en veranderd in een rivier. Ook weer geen makkelijke opgave. We bezoeken de grot Stefanshellir, naast de bekende Surtshellir. Het blijkt niet gemakkelijk de grot in te komen aangezien er een soort bevrorenrivier over de rotsen ligt de grot in. Met wat hulp komt iedereen beneden en verkennen we met hoofdlampjes de lavagrot. Overal zijn prachtige ijspegels te zien doordat water door de lava heen sijpelt. Zonder gids zou je hier absoluut verdwalen. We genieten van de absolute stilte in de grot door allemaal onze lampjes uit te doen en rustig op een lavabankje te gaan zitten. Via een andere uitgang klauteren we weer uit de grot. Een bijzondere ervaring.

We moeten dezelfde weg weer terug waarbij de rivier over de weg alweer groter lijkt te zijn geworden. Nu bezoeken we de watervallen in de Hvita: Hraunfossar en de Barnafoss. De Hraunfossar stroomt op de noordoever van de Hvita over bijna 1 km over een niet-waterdoorlatende laag onder het lavaveld Hallmundarhraun vandaan. Een klein stukje verderop wringt de Hvita zich door een nauwe doorgang en vormt dan de Barnafoss. Aan de voet van deze waterval bevindt zich het restant van een natuurlijk gevormde brug.

Dan vertrekken we naar onze laatste stop: Deildartunguhver. Dit is de grootste hete bron van IJsland en hij levert wel 180 liter kokend heet water per seconde. Grote stoomwolken vermengen zich met de witte mist en een hoop geborrel en warmte omringen ons. Indrukwekkend. Deze bron voorziet Bogarnes en Akranes van heet water. Dit water koelt echter nauwelijks af tijdens transport door de buizen zodat het nog gemengd moet worden met koud water om het bruikbaar te maken.

We sluiten daarna onze natte, mistige dag af bij een soort winkeltje, waar je ook koffie en koek kan krijgen. En dan nog best een lange rit terug naar Reijkjavik. Hier arriveren we om half 7. Op advies van Torfi komen we bij een leuk eetadresje waar we een heerlijke burger kunnen eten. Duidelijk een plaats waar nooit geen toeristen komen, geen enkele engelse tekst op de menuborden. Daarna terug naar ons huisje.

Zondag 14 Februari 2010

Ander weer, de thermometer duikt een paar graden onder de 0 en het zonnetje breekt door. Alles is aangevroren en we hebben nu uitzichten van kilometers ver. We starten de dag in Hveragerdi. Hier blijkt het spekglad, het heeft hier duidelijk geijzeld en er ligt gewoon een laagje ijs over het asfalt. Wij parkeren onze auto aan het einde van het dorp en gaan de wandeling uit de Hveragerdi gids lopen naar het nieuwe geothermische gebied. Dit gebied is na de aardbeving van mei 2008 spontaan ontstaan in de heuvels net boven Hveragerdi. We lopen maar over het gras en niet over de weg onze route. De ochtendzon geeft de omgeving prachtige pasteltinten en lange schaduwen. Het is fris maar een verademing na 2 hele dagen regen. Al snel komen we bij de eerste stoomwolkjes en de prachtige kleuren van de geothermische velden. We lopen de lange route en komen bij dennenbossen uit. Het valt ons op dat de IJslanders echt actief zijn met bomen aanplanten. We komen nog een ouder stel tegen waar we even een praatje mee maken en vervolgen onze wandeling. Na 2 uur vallen we binnen bij de bakkerij waar je koffie met iets lekkers kan nuttigen. We warmen hier snel op, want overal in IJsland weten ze wel hoe je het binnen moet opstoken, warmte genoeg en gratis.


We gaan verder en rijden de weg naar boven naar de Hellisheidi Geothermal Plant. Deze energiecentrale is nog redelijk nieuw en het hele jaar gratis te bezoeken. We zijn de enige bezoekers en via allerlei schermen, interactieve displays en film krijgen we info over het gebruik van de bronnen uit het diepste van onze aarde. Het zit behoorlijk ingewikkeld in elkaar maar er wordt in ieder geval electriciteit opgewekt uit stoom en warm water geproduceerd. Nu levert de centrale 320 Megawatt, maar dit moet over 2 jaar 720 MegaWatt zijn. Je kan buiten en binnen alle enorme machines zien. Omdat we in het gebied achter de centrale willen wandelen vragen we of we toch mogen doorrijden ondanks het bord gesloten voor alle verkeer. We krijgen toestemming en moeten bij de portocabins links gaan.

We gaan op weg maar missen de portocabins en komen op een weg vrij steil omhoog. Onze auto trekt dit prima maar het lijkt ons niet helemaal goed te gaan. De Security komt ons al achterop en vraagt ons waar we naar toe willen. We zitten duidelijk verkeerd en hij zal ons naar de startplaats Sleggjubeinsdalur brengen. Zo rijden we achter de Security door alle bouwwerkzaamheden van de energiecentrale en worden we gewezen op een plek naast een gigantisch stoomwolk. Hier parkeren we onze auto. Er ligt hier wel wat sneeuw en het pad gaat gelijk vrij steil omhoog. Doordat we snel klimmen krijgen we steeds meer uitzicht. De paadjes zijn soms wel tricky, langs smalle paadjes die schuin op een steenhelling liggen. We klimmen tot bovenaan en lopen nog iets verder. We krijgen te maken met een kei-harde koude wind en het lijkt erop dat het ook weer gaat sneeuwen. Het zicht trekt steeds verder dicht. We besluiten maar om te keren en worden bijna van de helling afgeblazen naar beneden. Als we eenmaal het ritme en een goede manier hebben gevonden de steenhellingen af te dalen gaat het vrij snel. De vlokken vallen al en we komen weer veilig bij de auto.

We besluiten maar terug te gaan naar ons huisje. De sneeuw blijkt echter beperkt te blijven tot de Hellisheidi en bij ons huisje is geen sneeuw te bekennen. De wind heeft echter wel stormachtige vormen aangenomen en het huisje staat op zijn grondvesten te trillen. We laten onze hottub weer vollopen. Deze keer iets minder warm, maar met dit weer blijkt het water toch snel af te koelen. De gevoelstemperatuur is iets van -25°C of i.d. dus daar zitten we dan met onze muts op in een warm bad. We laten er gewoon maar continue warm water bij stromen en zo wordt het toch nog lekker warm.

Maandag 15 Februari 2010

De storm raast voort. De gehele nacht hebben we amper geslapen omdat de wind (Noord-Oost) precies op de achterkant van ons huisje staat, en daar is juist onze slaapkamer. Dit wordt dus geen wandelweer, dus deze dag maar een ritje met de auto. We besluiten een rondrit te maken naar het schiereiland Reykjanes via de zuidkust. Via Porlakshöfn rijden we over een gloednieuwe weg (die niet op de kaart staat) helemaal langs de zuidkust. Er is nog geen belijning op de weg, alleen maar 1 lange rechte asfaltweg door het lavaveld. En we komen niemand tegen. Bij Strandakirkja wagen we een poging uit de auto te gaan. Dit blijkt niet zo’n goed idee. Binnen een paar minuten ben je helemaal koud omdat de wind door alles heen waait. Je kan gewoon tegen de wind in gaan zitten zo hard als deze waait. Vanuit de auto ziet het er allemaal best zonnig uit, maar je moet alleen niet buiten komen. De rest van de weg tot aan Krysivik komen we niemand tegen

Krysivik hebben we op allebei onze eerdere reizen bezocht, twee keer in de stromende regen. Net als we op de P-plaats aankomen komt er een bus vol met jeugd. We besluiten maar even in de auto wat te eten en te wachten tot ze weer weggaan. Dan is het onze beurt, we rennen over de houten paden langs de prachtig gekleurde velden. Je kan je camera echter nauwelijks stilhouden en zonder handschoenen vriezen je vingers eraf. We rennen het gebied rond en vliegen snel onze behaaglijke auto weer in. Deze plek is voor ons blijkbaar erg ongastvrij. We vervolgen onze weg maar langs de eenzame kustweg over gravelweg door de met mosbegroeide lavavelden. De uitzichten zijn helder en zonnig. Bij het plaatsje Grindavik stoppen we even voor een kop koffie bij de benzinepomp. Dit was in 2000 een van onze eerste overnachtingsplaatsen, in een oude visfabriek.

We hebben hier niet veel te zoeken en besluiten verder te rijden naar het meest zuidwestelijke puntje, waar het geothermische veld Gunnuhver en een vuurtoren zou moeten zijn. We zien de stoomwolkjes en de vuurtoren al in de verte naderen. Het gebied blijkt vol te liggen met buizen, installatie’s waar stoomwolken uit komen en opnieuw een gigantische gloednieuwe energiecentrale. We komen nog langs een rek met stokvis en op weg naar de vuurtoren komen we bij het geothermische veld wat lastig te vinden is. Het is tegenwoordig echter afgesloten, we mogen er niet heen. Dan maar naar de vuurtoren. We rijden omhoog tot op het lavaplateau bij de zee. Handig zo’n 4WD. We lunchen met zicht op de enorme golven in de zee wat een woeste indruk maakt. Terwijl we hier staan komt er nog een sneeuwbui langs gestormd. We besluiten maar gewoon in de auto te blijven, want hier naar buiten gaan is levensgevaarlijk.

We rijden de weg verder uit en komen weer in de “bewoonde” wereld. We willen Vikingworld bezoeken in Reykjanesbær. Dit is een samenvoeging van Keflavik en Njardvik wat helemaal aan elkaar gegroeid is. We kunnen het echter niet vinden en belanden bij Duushuus. Hier blijkt een leuke tentoonstelling van allemaal vissersbootjes. We warmen hier op en kijken even rond. We krijgen een kaartje met route en we vinden in de folderstelling nog een kortingskaartje voor Vikingworld: 2 voor de prijs van 1, geldig tot 31-12-2009. We nemen het toch maar mee. We rijden terug en hebben het museum snel gevonden. Er staat wel 1 auto op de P-plaats. Ons kortingskaartje wordt meteen aangenomen en we betalen inderdaad maar voor 1. We blijken de enige echte bezoekers, naast een fotograaf. In Vikingworld ligt het vikingschip Islandingur dat gebouwd is door Gunnar Marel Eggbertsson. Hij is hiermee in 2000 naar New York gevaren, via Groenland, New Foundland en Labrador. Als we ongeveer uitgekeken zijn lopen we de bouwer Gunnar tegen het lijf. We raken aan de praat en zo zijn we al snel 1,5 uur verder. We praten over het schip, maar ook over de crisis in IJsland, de werkeloosheid en de toekomst. Uiteindelijk verlaten we om 5 uur het museum.

We aanvaarden de reis terug naar Hveragerdi. We maken nog even een stop bij het winkelcentrum Smaralind in Reijkjavik om nog even iets voor het eten te kopen. ‘s-Avonds geen hottub aangezien we nog steeds in de storm zitten.

Dinsdag 16 Februari 2010

In de loop de nacht is de wind gaan liggen en we worden verrast door een prachtige dag met kraakhelder weer en zon. We besluiten dat dit een wandeldagje wordt. We halen nog even brood bij de bakker en maken ons lunchpakketje klaar. We gaan op weg richting Selfoss en nemen dan de afslag naar weg 35 noordwaarts. Bij de eerste kruising verlaten we de weg 35 weer en gaan we op weg naar Nesjavellir. Wederom weer een lege weg en we komen weer niemand tegen. We hebben uitzichten op kilometers verre bergen met sneeuw. De auto zetten we soms midden op de weg stil om wat foto’s te maken (er is toch niemand).

In het Þingvallavatn blijkt behoorlijk wat ijs te liggen, wat prachtige plaatjes oplevert. Net voor Nesjavellir komen we ook nog een prachtig warm meertje tegen waar de damp prachtig boven het water ligt. We parkeren onze auto op 1 van de startplaatsen van de wandelroute’s, naast Borehole 15 (met stoomwolk).

We moeten onder de buizen door en vervolgen dat de route met de groene paaltjes. Dit is een route van ong. 10 km. Al snel komen we bij de eerste gekleurde, stomende velden. We zien op de grond bijzondere ijsformatie’s ontstaan, waarop bovenop ijsstaafjes lavasteentjes en andere stenen liggen. Hoe het precies gevormd is weten we niet maar het zal wel iets te maken hebben met de geothermische velden. De paden zijn stijfbevroren dus soms wel een beetje uitkijken. We dalen af in een soort kloof met een bevroren waterval en we lopen langs een half bevroren stroompje daar even later weer uit.

Van boven hebben we prachtige uitzichten over de besneeuwde heuvels met gekleurde stoomvelden, gekleurde meertjes en bijzonder gekleurde stroompjes met allerlei kleuren mossen. We lunchen bij een soort meertje waar heel wat water omhoog geborrelt komt. We genieten van onze wandeltocht waar we echt niemand zien, dit is toch de ultieme rust en met zulke uitzichten. We stijgen eerst nog een stuk voor een uitzichtpunt en daarna volgt een vrij steile afdaling. We zien nog 2 sneeuwhoenen, die een prima schutkleur hebben in de sneeuw. Uiteindelijk komen we weer helemaal beneden. Via een stukje asfaltweg komen we bij een warm riviertje wat uitnodigd tot een bad en daarna nog de laatste 2,5 km door een lavaveld terug naar de auto. Na 5 uur lopen zijn we terug bij onze auto.

We rijden terug naar Selfoss voor een stukje verse vis voor onze avondmaaltijd. Ook nog even een bezoekje aan de supermarkt en zo zijn we om half 6 weer terug bij ons huisje. We krijgen deze avond een prachtige zonsondergang te zien. Gelijk met dat wij de afwas doen zetten we de kraan van onze hottub. Gelukkig nu niet zo’n harde wind, maar wel 0°C. Het blijkt een stuk beter uit te houden zo en we hebben een mooie heldere lucht met vele sterren. We zitten hier wel tot 21.45 uur en hebben het idee een licht schijnsel van groene strepen te zien. Na het douchen kijken we nog even buien en dan blijkt er inderdaad een fantastisch schouwspel gaande in de lucht. Wat is dat Noorderlicht toch bijzonder om te zien. Wij blijven een hele tijd buiten in de kou kijken hoe de groene banden zich continue verplaatsen over de sterrenhemel. Hier kwamen we toch ook wel een beetje voor.

Woensdag 17 Februari 2010

Onze laatste dag in IJsland is eigenlijk aangebroken, want op donderdag moeten we zo vroeg weg dat we niets meer van IJsland zullen zien. We bakken onze laatste 2 eitjes en genieten van het uitzicht. We hebben een prachtige heldere en zonnige dag, maar wel weer met veel wind. We besluiten om nog maar een autorit te maken omdat we zulke fantastische uitzichten hebben. We besluiten vandaag ook nog maar een echte toeristische trekpleister te bezoeken: Geysir en Gullfuss. We nemen opnieuw weg 35 net voor Selfoss en daarna weg 37 langs Laugarvatn. Deze route hadden we nog niet gereden. Bij Laugarvatn zien we ook heel wat stoomwolkjes opstijgen. Bij de benzinepomp annex minisupermarkt kunnen we een koffie krijgen. Daarna rijden we verder door een gebied met veel zomerhuisjes, veel hout, soms oud maar ook werkelijk prachtige huizen.

Bij Geysir komen we weer eens in de drukte. Hier staan wel allemaal touringcarbussen en auto’s dus mensen! We kleden ons goed aan want het is snijdend koud. Als we foto’s willen maken blijken de beide accu’s er geen zin meer in te hebben. Gelukkig zijn we hier al vaker geweest. We lopen nog even rond en kijken naar de uitbarstingen van de Strokkur en dan snel de warmte weer opzoeken. In de auto eten we ons lunchpakketje op en rijden verder naar Gullfoss. Hier blijkt het een stuk rustiger te zijn, een paar jeeps maar dan heb je het wel gehad. Hier stonden we 2,5 jaar geleden met onze Corolla tussen de megajeeps om de Kjolur op te gaan. Nu rijden we eigenlijk met een meer passend voertuig voor die tocht.

We trotseren nog een keer de kou voor de Gullfoss die wel prachtig blijkt te zijn met ijs en sneeuw. Ook zien we nog een regenboog bij de waterval, zoals het hoort (voor het eerst). Even later warmen we ons op bij een kop soep in de cafetaria bij de parkeerplaats. Dan terug via weg 30 welke voert door redelijk vlak terrein met veel boerderijen met grasland en IJslandse paarden. We genieten wederom van de weidse uitzichten van kilometers ver. Om half 4 komen we weer uit bij de ringweg, nabij Selfoss. We besluiten nog een stukje oostwaarts te rijden om misschien een glimp op te vangen van de gletsjers. Hoe verder we rijden hoe meer sneeuw naast en op de weg en hoe prachtiger de uitzichten. Hier zien we dan toch nog een glimp van echt winters IJsland. Nu zijn we toch blij met onze spikes onder de banden.

Bij Hovsvollur nemen we weg 261 om nog wat dichter bij de besneeuwde bergen te kunnen komen. Verder oostwaarts zien we een strook donkere, bijna zwarte wolken. We blijken toch maar verder te rijden en nemen weg 250. Als we even stoppen om foto’s te maken blijkt het raam aan de bestuurderskant niet meer dicht te willen. Dit is toch niet echt een pretje bij -8°C en een flinke wind. We rijden toch maar verder en zijn ons al aan het beraden wat we hier mee gaan doen. Terwijl we rijden probeert Reinier steeds het raam dicht te krijgen en na vele pogingen gaat deze met horten en stoten heel langzaam dicht. Nooit meer open doen! Aan het einde van de weg zien we even verderop langs de ringweg de Seljalandfoss liggen met daarachter de donkere wolken. We wagen het er toch maar op en rijden naar de waterval.

De waterval ligt net wat in de schaduw en er staan nog 2 bussen dus wij besluiten even verderop te lopen naar de andere watervallen. Hier is duidelijk nog niemand geweest, geen voetstapje te zien in de prachtige witte sneeuwvlakte. De zon zakt langzaam aan naar beneden en verlicht op een gegeven moment de waterval. De laatste bus vertrekt dus nu gaan wij terug naar de waterval. Het trapje naar boven blijkt helemaal; ver-“ijst” te zijn. De nevel van de waterval is gewoon bevroren. De zon zakt nu snel en het wordt een oranje bol welke een roze schijnsel geeft op de witte bergen. We zijn de laatste die de P-plaats verlaten. De zon verdwijnt en laat een prachtige lucht met roze strepen achter. Om kwart voor 7 zijn we in Selfoss waar we bij de supermarkt een warme kip halen met brood. Voor ons inmiddels een soort traditie geworden. ‘s-Avonds is het helaas tijd om de koffers weer te pakken. Maar ‘s-avonds worden we nogmaals verrast door het prachtige Noorderlicht. Wat hadden we nog meer kunnen wensen.

Donderdag 18 Februari 2010

Om iets voor 4 uur loopt ons wekkertje af. We eten een boterham en wat te drinken en dan gooien we de koffers in onze auto. Om 4.25 uur rijden we in het donker weg en verlaten we ons huisje Leira. Op de weg is er nog weinig ander verkeer te bekennen en alles gaat zeer vlotjes. In Reijkjavik hebben we bijna alle stoplichten op groen en om 10 over half 6 rijden we de weg van het vliegveld op. We tanken de auto vol bij een onbemande tank net voor het inleverpunt (tip van het autoverhuurbedrijf). Het is weer arctisch koud met een snijdende wind. Bij het inleverpunt zetten we een smerige auto neer, autowasstraten zijn we niet tegengekomen. Er wordt alleen maar gekeken naar de kilometerstand en binnen no-time worden we in een busje naar de vertrekhal gebracht.

Voor de balie’s blijkt al een flinke rij te staan, wij kiezen dus maar voor de Self-Service Check In. Snel gebeurd en dan nog even de bagage afgeven. Dat gaat allemaal heel vlotjes. Dan eerst maar even ons brood + drinken opmaken voor we door de douane gaan. Ze blijken hier bij de douane zeer secuur te werk te gaan en allebei onze rugzakken worden helemaal uitgepakt. Natuurlijk is alles OK en kunnen we op zoek naar een bak koffie. De winkels heb je hier zo gezien, het is geen Schiphol. Ook is het hier veel rustiger. Om 7.30 uur mogen we boarden en schuiven weer in rij 17, bij de nooduitgang. Terug kletsen we met onze buurman en uiteindelijk zijn we voor ons gevoel vrij snel terug in Nederland. Tegen 12 uur landen we weer in Nederland. Als we de koffers hebben bellen de Park&Fly die ons op komen halen en zo zitten we even later weer in onze “mini” auto op de drukke Nederlandse wegen. Helaas de vakantie is weer voorbij.