Canada

Van 20 mei t/m 10 juni 2011 hebben we een camperreis gemaakt naar Nova Scotia. We vlogen via Londen, naar Halifax, waar we ook de camper hebben opgehaald. We hadden een 10ft Dodge Truckcamper.

We zijn gestart langs de South Shore, daarna doorgestoken via Kejimkujik N.P. naar de Annapolis Valley. We hebben nog een uitstapje gemaakt over de Digby Neck naar Brier Island. Vervolgens de gehele Fundy Shore gevolgd tot Amherst. Hier vandaan hebben we de Highway genomen naar Cape Breton. Als laatste zijn we langs de Eastcoast teruggereden naar Halifax.

In totaal hebben we bijna 3000 kilometer gereden. Dit betekende met onze camper 620 liter diesel verstoken, zo’n $900.

Week 1: Halifax – Peggy’s Cove – Graves Island P.P. – Mahone Bay – Lunenburg – Blue Rocks – The Ovens – Port Medway – Kejimkujik Seaside N.P. – Kejimkujik National Park – Digby Neck – Brier Island – Annapolis Valley

Week 2: Blomidon P.P. – Walton – Burncoat Head – Shubenacadie – Truro – Five Island P.P. – Advocate Harbour – Spicers Cove – Joggins – Amherst – Canso Causeway – Port Hood – Cheticamp – Cape Breton Highlands N.P.

Week 3: Meat Cove – Englishtown – Louisburg – Sherbrooke – Liscomb – Murphy’s Cove – Dartmouth – Halifax

Vrijdag 20 mei 2011 Op weg naar Oost-Canada

Onze reis naar Canada ging zeer voorspoedig. Op Schiphol konden we zo doorlopen, op Londen tijd voor koffie en even lezen en toen op weg naar Halifax. De bijna 7 uur gingen vrij snel voorbij. Met name door dat we allerlei mogelijkheden hadden om ons te vermaken. Iedereen had een interactief scherm waar je film kon kijken, je kon computeren, je mp-4 speler luisteren en gelijk opladen via USB. De stoelruimte was ook zeer acceptabel.

We vliegen vlak over de stad Londen, met een prachtig plaatje van de Towerbridge Ons vliegtuig staat te wachten in Londen. Door de douane ging eigenlijk heel snel, er waren meerdere douaniers en veel vragen kregen we ook niet. De bagagekarren bleken alhier wel iets gedateerd. Echt gezellig was het ook niet te noemen in wat een soort kelder leek. Onze koffers kwamen gelukkig ook mee, al moesten we er wel even op wachten. We maken gelijk kennis met de vriendelijkheid van de Canadezen. De shuttlebus van ons hotel wordt gelijk bij de infobalie gebeld en even later rijdt er een busje voor van het hotel: De Quality Inn.

Ons vliegtuig staat te wachten in Londen, we vliegen met Air Canada Infopanel in het vliegtuig over onze vlucht vlak voor de landing in Halifax. Het hotel is niet ver weg, een niet al te mooi gebouw, in een niet echt enerverende omgeving in wat gedateerde kleuren en sferen. De ontvangst is wederom weer erg hartelijk. We komen er achter dat we geld zijn vergeten te pinnen op de vluchthaven. De enige geldautomaat in het hotel, een hele oude, doet het niet met onze moderne passen met chip. Zo kunnen we ook niets te drinken uit de automaat halen. We doen het met koffie, die wel gratis is en ons noodpakketje met koeken vanuit Holland. Het is ook niet echt een optie om naar de stad Halifax te gaan, gezien deze nog zo’n 40 km verderop ligt en dit $50 kost met een taxi. We besluiten maar even te skypen met het thuisfront.

Zaterdag 21 mei 2011 Peggy’s Cove

De volgende ochtend natuurlijk erg vroeg wakker, onze biologische tijdklok loopt nog niet helemaal synchroon met de Nova Scotia tijd van 5 uur eerder. Wederom nat en mistig weer, zien we uit ons raam. We maken kennis met het ontbijtbuffet: veel plastic en papieren bordjes. Toch een kunst op het er goedkoop uit te laten zien. De omelet is diepgevroren en die moet je zelf opwarmen in de magnetron. Zijn wij even blij niet altijd in zulke hotels te hoeven vertoeven. Gelukkig kan je met een broodrooster elk brood wel lekker maken.

Om kwart voor 10 worden we opgehaald door Fraserway, de campermaatschappij. We krijgen meteen een toeristisch praatje over de soorten wegen die hier zijn en hoe het allemaal werkt. Nadat alle formaliteiten zijn afgehandeld (en dat zijn er nogal een heleboel) mogen we rond half 12 eindelijk met onze Dodge Truckcamper vertrekken. Het is nog een heel gevaarte. Eerst maar eens naar de “Mall” voor inkopen. Mega-supermarkten waar we wel even een tijdje zoet zijn om al onze boodschappen bij elkaar te zoeken. Als we buiten komen krijgen we net een stortbui over ons heen. Snel alles de camper ingegooid en eerst maar eens alles opruimen. Gelijk tijd voor de lunch met de net gekochte verse broodjes.

Dan gaan we op weg naar onze eerste bestemming, Peggy’s Cove. Dit is een kustplaatsje met een mooie vuurtoren op afgesleten rotsen. Het is een leuk plaatsje, het weer grijs en grauw met af en toe een druppel. Ook is het maar 6°C. Het landschap laat de eerste tekenen van de lente zien. Kleine blaadjes en knopjes aan de bomen, maar het ziet er allemaal toch nog wat kaal uit. Er bloeien in de tuinen nog tulpen en blauwe druifjes, dat is in Nederland toch alweer meer dan een maandje geleden. Het landschap ziet er uit als een mengelmoes van Noorwegen, Schotland, IJsland en Alaska. Allemaal houten huizen in allerlei kleuren, sommige heel netjes, andere verwaarloosd. Niet echt tuintjes om de huizen.

Zaterdagavond eindigen we uiteindelijk in Graves Island Provincial Park. Deze camping is net een dag open. We krijgen een plaatsje toegewezen. Door de overvloedige regenval van de afgelopen 2 maanden is het gras erg drassig en we zitten dan ook meteen muurvast. Gelukkig hebben we een 4WD en zo komen we het gras ook weer uit. Al komt het mooie groene grasgazonnetje niet ongeschonden uit de strijd. We vinden uiteindelijk een betere plek met gravel. ‘s-Avonds is het koud en nat.

Zondag 22 mei 2011 Mahone Bay

Na een prima nacht in een comfortabel bed zijn we wederom vroeg wakker. Na ons ontbijt tijd voor een ochtendwandeling door het park. Rond half 10 zijn we alweer op weg richting Mahone Bay. Mahone Bay blijkt een gezellig plaatje te zijn, bekend om zijn 3 kerkjes aan de waterkant. De koffie die nog in onze thermoskan bleek niet meer te drinken te zijn, dus dan maar naar de Tim Hortons voor een bak koffie. Het is hier een drukte van belang en het is alleen al leuk om hier mensen te kijken. Trucks en motoren rijden af en aan om even koffie met iets lekkers te halen. Er is ook een drive-thru mogelijkheid.

Op de parkeerplaats van de supermarkt is er een zogenaamde yard-sale, zeg maar een soort rommelmarkt. Deze zie je zeer regelmatig langs de weg, vooral in de weekenden. Allemaal mensen met kraampjes die allerlei oude dingen verkopen, of zelf gemaakte dingen zoals zeepjes of koek. De meest bijzondere types lopen hier rond. We komen ook nog een Nederlander tegen die hier al 6 jaar woont. Hij was een soort kunstenaar naar wij begrepen.

Na Mahone Bay rijden we nog een klein stukje verder langs de kust en komen we bij onze eindbestemming van deze dag: Lunenburg. Een kustplaatsje wat op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat. We nemen een plekje op de camping naast de Tourist Info, in het centrum. De camper kan zo de rest van de dag blijven staan terwijl wij ons te voet verplaatsen.

We bezoeken de bouw van het houten schip de Bluenose II en het Museum of Fisheries. Prima bezigheden op een koude dag, die gelukkig wel droog bleef. In de haven zijn ze ook nog bezig met de bouw van 2 traditionele houten vissersboten. Verder is het centrum van scheepsbouw vooral vergane glorie. Ook de vissersindustrie is hier in elkaar gestort. Naar we begrepen is er nog wel vis, maar mag er van de overheid niet meer gevist worden. Van anderen horen we dat de wateren om Nova Scotia letterlijk zijn leeggevist. Er liggen in de haven dan ook verschillende trawlers weg te rotten. Het stadje zelf ziet er gezellig en goed verzorgd uit. Mooie geverfde huizen in rechte straten.

Als we ‘s-avonds zitten te eten in de camper zien we voor het eerst de zon verschijnen tijdens ons verblijf hier. Reden om nog maar een avondwandeling door het stadje te maken en dan ziet de omgeving er toch opeens een heel stuk kleuriger uit.

Maandag 23 mei 2011 Ovens Natural Park en Port Medway

Zowaar onze eerste zonnige dag maar met een flinke ijskoude wind, waardoor de thermometer niet boven de 6 graden komt. We maken een wandeling in het Ovens Natural Park langs zeegrotten en proberen wat goud te zoeken op het strand. Wij hebben voor de miniscule stukjes niet echt geduld en ook niet de juiste materialen. Toch leuk om even te doen.

We varen met een kabelpontje over bij Le Have en bekijken dan nog een vuurtoren in een haventje van Port Medway waar net een vissersbootje binnenkomt die o.a. flinke kreeften aan boord heeft. Het kreeftseizoen is hier in deze regio volgende week weer afgelopen. We konden er ook kopen als we dat wilden, maar in onze kleine pannetjes in de camper zien we ons nog geen kreeften klaarmaken. We waaien nog even uit op het verlaten strand van Meadows Beach en komen rond kwart voor 5 aan bij onze camping in Hunt Point. Niet echt de meest enerverende camping, maar ach voor 1 nacht zijn we weer onder de pannen en ze hebben wifi. ‘s-Avonds maken we nog een wandeling door Hunt Point, over het strand en door het haventje weer terug.

Dinsdag 24 mei 2011 Kemjimkuijk Seaside Adjunct N.P.

Onze eerste bestemming voor deze dag is het Kejimkujik Seaside Adjunct N.P. We zijn blijkbaar de enige bezoekers gezien er geen auto’s op de parkeerplaats staan. Ook hoeven we nog geen entree te betalen, dit gaat pas in op 1 juni. We lopen het eerste stuk door struiken en bomen die allemaal op het punt staan om uit te gaan schieten. We besluiten de langste trail te lopen, die eigenlijk is afgesloten i.v.m. kapotte boardwalks. We hebben van een local gehoord dat het pad toch prima te lopen is dus wagen we het er maar op. We moeten af en toe inderdaad wel eens een sprongetje maken maar niet zo erg dat het niet te lopen is. Er staat deze dag een stevige wind en het lukt de zon niet om door het dikke wolkendek door te breken.

Na de boardwalks door een landschap van lage struikjes, mossen, rotsplantjes en enkele denneboompjes komen we uit bij de kust. Hier moeten we over stenen heen lopen wat iets lastiger gaat. Op de rotsen in zee zien we aalscholvers en er zwemmen zeehonden in de zee. Ook zien we jan van Genten rondzweven en het water induiken. We ronden helemaal de punt van het park, nog steeds de kust volgend. In de veronderstelling dat hier geen beren zijn worden wij verrast door een zwarte beer op het strand, vlak naast het pad bij het einde van onze trail. We laten de beer horen dat we er zijn en we worden opgemerkt. De beer bekijkt ons eens en blijft rustig op zijn plek staan. Als we nog wat lawaai maken en zwaaien besluit hij toch maar een stukje verder te lopen. Nu durven wij er wel langs. De beer gaat maar weer verder met het eten van zeewier en lijkt ons alweer vergeten.

Na nog een stukje van de andere trail te hebben meegepakt zijn we 2,5 uur later bij de camper terug. We rijden gelijk naar Brooklyn om daar even te lunchen. Ook moet onze truckcamper wat diesel te drinken, zomaar 70 liter in de tank terwijl we nog maar 370 km hebben gereden. Niet echt zuinig te noemen 1:5. We betalen $ 1,24 voor een liter diesel. Dan snel op weg naar de eindbestemming van deze dag: Kejimkujik N.P. waar we iets na 4 uur binnen rijden. We betalen Fee voor het park en krijgen een plek op de campground. Al mogen we ook best een ander plekje nemen want er is toch nog niemand. De camping blijkt inderdaad zo goed als leeg en wij zoeken een vlakke plek met de vuurplaats op de meest handige plek. Het vuur wordt meteen aangestoken om ons diner te bereiden. ‘s-Avonds lopen we nog de trail naar Jake’s Landing door het bos, langs het meer en de moerassen.

Woensdag 25 mei 2011 Wandelingen in het Nationaal Park

Na een nacht met veel regen gaan we rond half 10 weer op pad. We hebben een aantal wandelingen uitgezocht in het park. We beginnen met wandeling nr 6: Farmlands. Hier zien we een eekhoorntje die echter vrij schichtig is. Het pad voert door een bos en de overblijfselen van een boerderij zien we niet. Wandeling nr. 7 gaat door een moerasachtig gebied. Hier zouden we ook schildpadden moeten zien, we zien echter alleen maar kikkers. Het is wel een mooi gebied om doorheen te lopen. Wandeling nr. 8 gaat langs een meer met dode boomstronken. We volgen een pad door natte dennebomen. We worden zelf ook helemaal nat en blijken dan op een doodlopend pad te zitten. Dus weer terug door de natte bomen. En dan wel het juiste pad volgen. Op de weg zien we nog 2 keer een white tailed deer oversteken.

Dan rijden we een stukje naar wandeling 4: Flowing waters. Om hier te komen moeten we over een smal onverhard pad en we zien steeds niemand en hier komen we een andere camper tegen. Spiegels inklappen en dan voorzichtig elkaar passeren. De wandeling loopt langs de Mersey River die flink stroomt. De beloofde beverdammen zijn helaas niet te vinden. Helaas zitten hier wel vele muggen. Dat weerhoudt ons ervan om in dit gebied te gaan kanoën. De wind is deze dag wel afgenomen en de meren liggen er mooi glad bij, wel wat anders dan de vorige dag. We rijden terug naar het Visitor Center aan het begin van het park. We kijken nog even binnen naar de film van het park die speciaal voor ons wordt gestart. Vanaf de Visitor Center lopen we nog even wandeling 2. Wandeling 3 kunnen we nog niet doen omdat we niet aan de overkant kunnen komen, de brug ligt nog op de wal. Op de P-plaats lunchten we en gebruiken we nog even Wi-fi om de mail te checken.

Om kwart voor 2 verlaten we het Kejimkujik Park en rijden we verder noordwaarts over weg 8 naar Annapolis. Hier stoppen we nog even bij een Duitse bakker voor een brood en 2 koeken. We rijden richting Bear River. Hier zou een centrum zijn over de Indianen. Als we het uiteindelijk ergens vinden op een achteraf weg, blijkt het dicht te zijn. We besluiten nog maar even in het dorpje te kijken. Er is een winkeltje met mooie dingen waar we even rond kijken maar niets kopen. We rijden uiteindelijk verder naar onze eindbestemming op de Digby Neck, Whale Cove. De lucht wordt steeds blauwer, het wordt warmer en de zon is er weer. We worden op de camping zeer hartelijk ontvangen. We zijn gast nr. 2 op de camping. We zoeken een mooie plek uit met uitzicht op de Bay of Fundy. Het is nu gewoon warm, er zijn hier wel veel vliegen. Reinier steekt de barbecue aan voor het bereiden van onze avondmaaltijd.

Na het eten lopen we naar de haven van Whale Cove, een gravelroad voert naar beneden, aangezien de camping helemaal bovenop een heuvel staat. Het is een vredig gehuchtje waarbij de huizen een werkelijk prachtig uitzicht hebben op de baai. Bij het haventje blijkt het wel wat frisser dan beneden bij het water. Reinier gooit zijn hengel uit voor uiteindelijk 2 kleine visjes die weer teruggegooid worden. Net iets voor 9 uur zakt de zon in de zee wat een prachtige zonsondergang geeft. Het wordt nu snel frisser dus lopen we snel terug, nu heuvelopwaarts.

Donderdag 26 mei 2011 Brier Island – Whale watching

We worden ‘s-morgens gewekt door geluidssignalen, steeds 3 signalen achter elkaar en dan weer even stilte. Als we buiten komen blijkt het behoorlijk mistig. Het geluid blijkt van een vuurtoren de komen als mistsignaal. Deze dag gaan we een tripje maken naar Brier Island. Om half 10 gaan we over bij de eerste ferry naar Long Island. Als we aankomen zien we nog even een glimp van 2 bruinvissen maar dan komt de ferry al uit de mist opdoemen. Als alle auto’s eraf zijn kunnen wij er gelijk op. De overkant zien we niet. Stipt op tijd vertrekken we. We betalen $ 5,25 en dit is een retourprijs. Als we aan de overkant komen moeten we gelijk doorrijden naar de volgende ferry die om het hele uur gaat. Deze haal je precies als je doorrijdt. Ook deze ferry kost $ 5,25 en om 10 over 10 rijden we aan land op Brier Island.

We rijden gelijk naar de Whale watching Office om te kijken of er een tour deze dag is. We kunnen mee met de tour van 13 uur, mits de mist voldoende optrekt. We kunnen ons tot kwart over 12 nog vermaken op het eiland. We rijden eerst naar Northern Light Cove. Hier staat een vuurtoren en het kantoor van de kustwacht. Ook deze vuurtoren geeft mistsignalen maar weer andere dan die van de vroege ochtend. We lopen een stukje langs de kust tot Seal Cove waar de zeehonden op de rotsen liggen. Daarna rijden we naar Pond Cove, aan de andere kant van het eiland. Hier is een soort stran en een meer. Je ziet vooral vogels hier.

Dan is het alweer tijd om terug te keren naar de Whale watching Office. We halen onze overalls op en eten nog even een boterham op het terras. We zijn in totaal met 5 personen en wandelen gezamenlijk naar de haven. De zon heeft op heteiland uiteindelijk de mist verjaagd en het wordt ook gelijk een stuk warmer. In de haven ligt er een Zodiac op ons te wachten. Als we net de haven uit zijn gevaren wordt er al een Minke Whale gespot. We zien deze nog 2 keer met z’n rug boven en dan is hij verdwenen. De mist blijktop het water nog erg hardnekkig en het zoeken naar walvissen is zo erg lastig. We liggen af en toe stil met de motor uit in de hoop een “blow” te horen. Het is alleen maar stilte of een het geluid van een kreeftenvissersboot. Ook horen we de mistsignalen van de vuurtoren. We krijgen uiteindelijk nog 2 bruinvisjes te zien en enkele papegaaieduikers. Ook varen we nog langs de zeehonden van Seal Cove, maar daar moeten we het dan toch mee doen. We krijgen van de schipper een vrijkaartje om nog een keer terug te komen voor een gratis whalewatching.

Om kwart over 3 zijn we terug in de haven. We wandelen terug naar de Office om onze knaloranje overall’s weer in te leveren. We halen in een soort supermarktje een koffie. We rijden daarna nog naar een andere uithoek van het eiland: Western Point. Ook hier weer een vuurtoren en een strand met allerlei mooie stenen en mineralen. Ook vinden we op het strand een gestrande walvis in verre staat van ontbinding. We denken dat het een humpback whale is geweest. We sluiten af bij het uitkijkpunt bij Peter’s Island waar ook nog een vuurtoren op staat.

We nemen de ferry van half 6 terug naar Long Island. We waren lekker gemaakt voor een goed restaurant aan de overkant. Echter aan de overkant blijkt het restaurant helemaal niet open. We rijden het dorpje Freeport nog even in maar daar is werkelijk niets te beleven. We parkeren uiteindelijk onze camper maar bij een soort haventje en maken zelf dan maar iets te eten. Dan rijden we naar onze laatste bezichtiging van deze dag: The Balancing Rock. Hiervoor moeten we nog even 1,5 km door het bos en dan 230 traptreden naar beneden. En inderdaad er staat een stuk basalt op wonderbaarlijke wijze rechtop. Bijzonder dat dit al zo lang staat in weer en wind. Ook hier weer niemand te zien.

Tijd voor de laatste pont om 8 uur. Er is nog even tijd voor Reinier om te vissen bij Little River Wharf. Om 10 over 9 rijden we terug naar de camping, we zijn nu de enige gasten. We waren al gespot in de haven en werden dus al verwacht. Het werd snel donker en nog even wat lezen en weer onder de wol na een leuke dag.

Lees verder ….

Vrijdag 27 mei 2011

Ook deze dag begint weer behoorlijk mistig. We maken nog even gebruik van de droger van de camping om ons handwasje droog te krijgen. We kijken nog even in de kelder onder het huis waar de eigenaren een soort mini-museum hebben ingericht. We waren op het hart gedrukt daar nog even te kijken voor we weg gingen. De camping staat ook te koop, de eigenaren willen van hun pensioen gaan genieten en hebben al een huis gekocht aan de South Shore.

In de mist verlaten we dit bijzondere plekje, dat wel een plekje in ons hart heeft gekregen, en gaan op weg naar Digby. Hier gaan we eerst maar eens op zoek naar een bank gezien ons contante geld was geslonken tot $20. Bij een viswinkel halen we nog wat zalm maar verder is het plaatsje niet veel bijzonders. We rijden weer richting Highway en zo komen we weer langs de Shopping Mall. Onze koelkast moet nodig aangevuld worden en onze truck lust ook wel weer wat diesel. Wederom kan er weer 70 literdiesel in de tank.

We nemen route 1 door de Annapolis Valley, een vrij vlak landschap met appelbomen, graslanden en ook bouwland. Hier vind je ook vele boerderijen. De huizen zier er vaak netjes uit en ook nette tuinen met veel bomen. Regelmatig komen we langs door winkelgebieden met meerdere grote winkels bij elkaar. We stoppen langs de weg bij Wilmot om even de lunchen, niet echt een gezellige plek. De temperatuur is inmiddels ruim boven de 20 graden uitgekomen. In New Minas stoppen we nog even bij de Walmart om onze benen te strekken. Het is hier 27 graden, benauwd en druk. Snel verder naar het Blomidon Provincial Park.

Het laatste stuk klimmen we weer omhoog en zakt de temperatuur terug naar 20 graden. We zitten met de camping ook boven de wolken. Zo zien we niet zoveel meer van de rode moddervlakte’s en de hoge kliffen waar het duidelijk laagtij was. Ook de aarde op de akkers bestaat uit een soort rode klei. Het is net iets na 4 uur als we onze camper op de camping parkeren. ‘s-Avonds eten we opnieuw van de barbecue. Na het eten wandelen we nog een stuk van de Jodrey Trail. Deze loopt grotendeels door het bos met af en toe een uitzichtpunt. Hier zie je echter niet zo veel, je staat op grote hoogte en de mist belemmert het zicht. Tegen half 9 zijn we terug op de camping en maken we nog even gebruik van de douche.

Zaterdag 28 mei 2011 Cape Split

Opnieuw worden we wakker in een mistige omgeving. Als we weer naar beneden rijden blijkt het daar ook mistig te zijn. We waren van plan om naar het uiterste puntje van het schiereiland te gaan: Cape Split. Dit lijkt niet echt zinvol aangezien we al snel op weg naar boven weer in dichte mist zitten. En 25 km voor niets rijden is het ook niet echt waard. We keren om en gaan weer richting de hoofdweg. We stoppen nog even bij een Farmers Market en halen nog een koffie bij Tim Hortons. Dan rijden we eerst maar eens even een stuk tot Walton. Hier staat ook weer een leuk vuurtorentje die je ook van binnen kan bekijken. De vuurtoren is op dit moment niet meer in gebruik. Onze lunch gebruiken we bij Burncoat Head Park. Er zijn een aantal vrijwilligers bezig het park op te ruimen,bomen te kappen of te snoeien. Ook hier weer een vuurtoren maar die is nog niet open voor het seizoen. We dalen af naar het strand oftewel de “zee”-bodem. We struinen door de rode mudflats waarbij onze schoenen ook een mooie rode blubberlaag krijgen. De rode wanden zijn aardig hoog. Het is ongeveer. Het ziet er indrukwekkend uit.

In de auto wisselen we maar even van schoenen om onze matten niet te voorzien van een laag rode modder. We vervolgen onze weg en stoppen onderweg nog bij Maitland. Hier is een winkel waar de meest prachtige dingen van glas zijn gemaakt. Daarna stoppen we nog bij een houtdraaier. Deze man heeft een soort winkel in zijn schuur met een werkplaats. Hij vindt het leuk om een praatje te maken en we krijgen een uitgebreide rondleiding. Er staan nog vele niet afgemaakte schaaltjes.

De tijd is zo weer gevlogen en we rijden het laatste stukje naar een camping in Urbania. Op deze Wide Open Wilderness Familycampground blijkt het behoorlijk druk te zijn. Het is er Hill Billy weekend, nou dat willen we toch niet missen. We krijgen nog 1 van de weinige open plekken en zijn omringd door grote campers en er zijn hier ook vele kinderen. Er staan veel vaste campinggasten die een hele veranda aan het timmeren zijn voor de camper en tuintjes aan het aanleggen zijn. I.p.v. de lopen nemen mensen hier een golfkarretje om zich te verplaatsen.

We besluiten nog even naar de rivier te wandelen. We lopen door een stuk waar ze bezig zijn met de uitbreiding van de camper. Ze zijn hier met een kraan bezig en dit betekent opnieuw rode modder. Nu zijn ook onze andere schoenen bedekt met een laag rode modder. Bij de rivier zien we het water naar binnen stromen en zee-arenden cirkelen in de lucht aan de andere kant van de rivier. Terug gooien we een boomstam over het meest modderige stuk om iets gemakkelijker terug te lopen.

We halen een bakje frites met kipnuggets en een hamburger bij een klein stalletje. We nemen het mee naar de camper en eten het daar op aan de picknicktafel. Deze keer zijn de muggen minder overvloedig dus kunnen we ook een keer buiten zitten. Ondanks dat het hier erg druk is hebben we toch weinig last van de andere mensen. Al krijgen we later op de avond nog een gezellig concert van “volks”-muziek.

Zondag 29 mei 2011 Shubenacadie, Provincial Wildlife Park

Wederom rond een uur of half 10 weer op weg. We gaan naar Shubenacadie, naar het Provincial Wildlife Park. We betalen $8,50 entree bij de poort. Het park bestaat uit een dierenpark en een wetland. Het park heeft veel watervogels maar ook pauwen, herten, wolven, cougars, stinkdieren, bevers, otters, wasbeertjes,stekelvarkens, zwarte beren, uilen, vossen, lynxen, karibou’s,marters, fazanten, en kalkoenen. De meeste dieren zijn aan hun dutje bezig. Ze liggen in de zon of in hun hok. De Canadese ganzen lopen vrij rond en hebben kuikens in verschillende maten. We vermaken ons hier prima de ochtend. Na een boterham in de camper lopen we nog de trail door de wetlands. We zien hier weer de zwarte vogel met de fel gekleurde vlekken die alleen ziet als hij vliegt. Verder zien we hier ook weer ganzen die lekker aan het “badderen” zijn.

We vervolgen onze weg verder noordwaarts naar Truro. Hier wordt wederom diesel getankt en brood gehaald. Verder hebben we nog een stop bij de Dutch Cheese Farm waar we eens stukje Goudse kaas kopen bij Nederlandse emigranten. Ze hebben naast kaas nog meer typische Hollandse dingen zoals drop. De vrouw in de winkel spreekt echter geen Nederlands, ze vertelt ons dat de eigenaren hier 35 jaar geleden zijn komen wonen.

Vanaf Upper Economy is het nog een klein stukje naar Five Islands. We rijden eerst nog even naar Mo’s Cafe in het centrum om even te kunnen internetten. Dan rijden we een stukje terug naar het Five Islands Provincial Park. De camping is zo goed als leeg en zo blijkt een plekje uitzoeken nog best lastig met zoveel keuze. We betalen $24,49 voor een mooi plekje bovenin. De barbecue steken we aan voor gepofte aardappels en zalm. Er vallen nog een paar druppels regen maar verder blijft het ondanks donkere wolken toch droog.

Na het eten wandelen we naar het strand beneden. Ook hier weer indrukwekkende hoge rode wanden en vele mooie stenen op het strand. Het tij komt nu weer in en dat gaat best hard. Dan klimmen we weer naar boven, we ontdekken nog 2 andere kampeerders op deze grote camping. We nemen nog een niet al te warme douche in een verlaten gebouw. Niet echt comfortabel maar we voelen ons weer schoon.

Maandag 30 mei 2011 Ward Falls

Deze ochtend laat de wind onze camper schudden en de regen klettert op ons dak. Het blijkt ook weer eens behoorlijk mistig te zijn. We zijn deze morgen pas na 10 uur op weg aangezien we niet zo’n zin hadden ons bed uit te komen. We komen terecht in Parrsboro, waar een geologisch museum is. Een perfecte dag (grijs, grauw en nat) voor museumbezoek. Veel info over gesteentes alhier en gevonden fossielen. Als we weer buiten staan heeft de regen plaats gemaakt voor wolken met af en toe een zonnestraal. We kijken nog even bij de Rock & Mineral Shop. Hier zien we de 80 jarige eigenaar die we ook al in een film in het museum hadden gezien. We trachten even met hem te praten maar hij blijkt behoorlijk doof. In het centrum van het plaatsje halen we nog even koffie, postzegels en nieuw brandhout.

Een smal gravelpad voert ons even later naar de P-plaats van de Ward Falls. Bepakt met onze rugzakken gaan we op weg voor de wandeling van 3,5 km naar de waterval. Het pad voert ons door de bossen met vele bruggetjes over riviertjes en vele boomwortels. Maar vooral flinke obstakels als omgevallen bomen moeten we zien te passeren. Sommige bruggetjes blijken ook in elkaar gestort. Het is duidelijk dat nog maar weinig mensen het pad dit jaar gebruikt hebben. Maar uiteindelijk na wat spring- en klimwerk staan we na een uur bij een prachtige waterval die uit een soort kloof tevoorschijn komt. Lang stilstaan kan hier niet want dan komen de muggen in grote getalen. We moeten dezelfde weg maar kennen nu de obstakels dus passeren ze ook sneller. Om iets over 3 uur zijn we terug bij onze camper.

Even verderop stoppen we nog bij een Art Shop waar werkelijk prachtige schilderijen te bewonderen zijn. We kletsen een tijdje met de eigenaren. Zo horen we ook dat de grote blueberry-velden hier voorheen boerenland waren. Veel boeren zijn hier gestopt en er zijn geen nieuwe boeren. In de herfst komen de beren hier op af en ook elanden zouden hier volop te zien zijn. Wij hebben hier nog geen enkel dier gezien.

Om 5 uur rijden vanuit een zonnig gebied een mistig Advocate Harbour in dat er erg troosteloos en verlaten uitziet. Het doet ons wel een beetje denken aan Alaska. Bij de enige winkel alhier veel mannen die niet echt vrolijk kijken. Ook het assortiment is hier niet al te uitgebreid maar voor de basisvoedingmiddelen kan je hier wel terecht. Bij de camping is het al niet veel drukker. Het is niet echt een gezellige camping en de Office staat geheel in de steigers en binnen is het een grote bende. We worden wel hartelijk ontvangen als 1 van de eerste gasten van het seizoen. Reinier bereid een macaronischotel met zalm en tegen de tijd dat we klaar met eten zijn trekt de mist weg en komt er weer een blauwe hemel tevoorschijn.

We rijden ‘s-avonds naar de Kayaktours waar nu wel mensen zijn, het blijkt geen probleem om de volgende dag nog op de kayaktour mee te gaan. Er wordt gelijk een extra kayak op de auto geladen. Daarna op weg naar Cape d’Or, een gravelweg met flink steile stukken en scherpe bochten voert ons naar dit punt. Hier ook weer een vuurtoren, maar ook een restaurant en een guesthouse op een prachtige plek, via een steile weg naar beneden te bereiken. Wij lopen de weg naar beneden en deze plek is werkelijk prachtig in de avondzon met de laatste flarden mist. Hier zie je de golven als ware tegen elkaar aanbotsen, Rody Rigs genaamd. Dit zie je vooral als het inkomend tij is.

Na Cape d’Or rijden we nog even naar de ingang van Cape Chignecto Park waar we over Driftwood Beach wandelen en de Red Rocks bewonderen. Het strand is geheel van keien en er ligt zoals de naam al zegt veel drijfhout. Ook de overblijfselen van een steiger zijn nog te zien. De zon zakt inmiddels weg en in de baai verschillende kreeftenvissers die hun fuiken leeghalen en wachten tot het inkomend tij voldoende water geeft in de haven om binnen te varen. Dit zal pas rond middernacht zijn.

Dinsdag 31 mei 2011 Kayakken en bijzondere overnachtingsplek

Een prachtige dag verwelkomt ons: strak blauwe lucht en een zacht windje, geen mist te bekennen. Op weg naar Nova Shores kayaktours rijden we nog even naar de haven. Deze ligt inmiddels alweer droog maar de kreeftenboten liggen nu veilig in de haven. Om kwart over 9 worden we verwelkomt door Else Marie. Onze gids Werner is al naar de startplaats om de kayaks uit te laden. Het andere stel wat deze dag meegaat komt uit Quebec. Het meisje spreekt alleen maar Frans dus moet er steeds door haar vriend vertaalt worden. We krijgen zwemvesten, spatschermen en neopreen laarzen. Met een routebeschrijving rijden we even later achter elkaar aan naar Spicer Cove, nog zo’n 26 km rijden, waarvan 9 km over gravelroad. We komen terecht op een werkelijk prachtige plek met een vlakke zee en op het rode zand liggen onze kayaks al te wachten.

We wurmen ons in de strakke neopreen spatschermen en trekken de vesten en laarzaen aan. De camera gaat in een speciale Dry-bag en dan onder de elastieken op de kayak. Met het weer hadden we het niet beter kunnen treffen. We kayakken langs de rode kliffen, tussen grote rotsen en langs verlaten ministrandjes. Het tij is hoog en daardoor kunnen we tussen rotsen doorvaren en door rotsspleten heen maar ook in grotten komen. Er vliegen guillemots en zwaluwen om ons heen. Ook varen we tussen de beroemde “Three Sisters”, 3 opstaande rotsen, waarvan 1 zwarte die erg dun en spits is en 2 grote brede rode rotsen. Door onze gids worden foto’s gemaakt die hij ook wil gebruiken voor zijn folder en website. Even verderop varen we de Eatonville rivier op. Hier is vroeger een grote scheepswerf geweest waar ze grote houten schepen maakten. Op het strand zijn nog overblijfselen te vinden. Dit strand is ook onze picknickplaats voor deze dag. Een picknickkleed wordt uitgespreid en ter plaatse wordt een heerlijke lunch voor ons uitgespreid, een verse salade, zelfgemaakt brood, muffins, meloen, toast met vis, zeewier en drinken. We eten met z’n vijven alles schoon op. Er komt zelf nog even een kolibri kijken.

De zon brandt op ons en we kunnen alweer wat kleding uit doen. Op het strand blijkt hoe hard het water al is gezakt. Onze kayaks liggen opeens een heel stuk verder op het droge dan als we ze achterlieten. We dragen onze kayaks weer naar zee en beginnen met de terugtocht langs hetzelfde stuk kust. Dit ziet er nu toch opeens anders uit. Rotsen waar we eerder tussendoor konden kayakken blijken nu een flinke “voet” te hebben bedekt met zeewier. Nu zien we toch duidelijk het getijdenverschil. Helaas zien we deze dag geen zeehonden of zee-arenden, deze worden namelijk vaak gezien op de kayaktochten. Rond half 4 zijn we terug bij Spicers Cove waar het strand ook een stuk groter is geworden. De dubbele kayaks krijgen wieltjes en moeten terug naar de auto gebracht worden. Daar nemen we afscheid van iedereen.

We rijden met de camper nog 3 km verder over de gravelweg tot aan de gesloten poort van het Cape Chignecto Park. Het Park is afgesloten i.v.m. kans op overstromingen op een deel van de weg hierheen. Wij hebben hier echter geen last van gehad en we zijn met dit weer ook niet bang dat dit zal gebeuren. We parkeren voor de poort en lopen het verlaten park in. We lopen er 2 wandelingen, waarvan 1 trail langs de kust waar we van bovenaf de punten kunnen zien waar we eerder gekayakt hebben. We zien dat het nog verder drooggevallen is. We zien niets en niemand. Om half 6 zijn we terug bij de camper.

We rijden terug naar Spicers Cove waar we van Werner mogen overnachten. Dit is dan ook wel 1 van de prachtigste camperplekken die we ooit gehad hebben en nog gratis ook. We struinen over het gigantische strand, waar we als ware over de bodem van de zee lopen. Overal bijzondere zee-wezentjes in het zand, slakjes, mosselen e.d. De mosselen worden door Reinier verzameld en zo is de avondmaaltijd ook al bepaald.

Het eten smaakt ons goed alleen blijkt na de afwas onze watertank zo goed als leeg. Gelukkig nog voor nood een waterfles van 4 liter achter de hand. Voor toiletgebruik hebben we hier een “uthus” zonder deur met het meest fantastische uitzicht ooit. Na het eten gaan we nog op zoek naar fossielen die hier volop in de stenen op het strand te vinden zijn. Op het strand staan ook allerlei afdrukken van berenpoten maar helaas zien wij geen beren. Over de weg komen er alleen nog 2 ATV’s met oude mannetjes en een hond, die onze camper vaak even goed moesten bekijken. De zon zakt weer en we kunnen ook nog eens genieten van een geweldige zonsondergang. Deze dag was werkelijk 1 van de mooiste. Het tij komt inmiddels alweer behoorlijk snel in en het wordt echt donker hier.

Woensdag 1 juni 2011

Reinier slaapt toch niet zo goed op dit mooie plekje en kijkt maar steeds uit z’n raampje of hij geen eland of beer ziet. Dat blijkt niet het geval te zijn. Het is een beetje behelpen met de fles water en we genieten nog even voor de laatste keer van het uitzicht van ons buitentoilet. Om kwart over 9 verlaten we dan toch deze mooie plek om op weg de gaan naar Joggins. Dit betekent 60 km over een slechte weg door alleen maar bossen. We komen geen dorpjes, geen auto’s, geen dieren, nee helemaal niets tegen. We passeren ook nog 3 “One-Lane”bruggen maar dat is niet zo’n probleem als er verder niemand is. Bij Joggins bezoeken we de beroemde Fossil-kliffen die ons eigenlijk een beetje tegenvallen. Bij Spicers Cove hadden we ook al heel veel fossielen gevonden en dat was toch een stuk natuurlijker. We struinen een tijdje rond maar besluiten dan toch maar verder te gaan, het museum slaan we maar over.

We rijden nog 35 km naar Amherst waar ook weer een flink shopping-mall gebied is. Hier kunnen we pinnen, boodschappen doen, koffie halen en tanken. Zo zijn we startklaar om aan onze tocht over de Highway 104 te beginnen met als doel Cape Breton. De Highway is alleen maar een weg door een bomenlandschap. Er is hier helemaal niets en je hebt alle ruimte, druk is het er niet te noemen. Aangezien er geen P-plaatsen zijn moet je van de weg af om even te lunchen. Dit doen we op een niet al te gezellige P-plaats bij een verlaten wegrestaurant. Naast ons staat een hele oude Ford-camper die van ellende bijna uit elkaar valt. Het waait deze dag flink en dat voel je goed met zo’n camper. We komen ook nog langs het enige tolstation van Nova Scotia, waar onze truckcamper wordt gezien als auto, hetgeen voordeliger is. We stoppen later nog een keer voor een sanitaire stop. We komen uit bij een soort farmersmarket “The Green Thumb” waar het echt heerlijk ruikt en we ons laten verleiden tot het kopen van een muffin. Deze muffin blijft niet lang in zijn zakje zitten want Reinier heeft zijn zinnen er op gezet. Hij smaakt vele malen beter dan degene die je bij de supermarkt kan kopen.

Het is al na 4 uur als we in de regen, samen met een goederentrein, de Canso Causeway overrijden. Het is inmiddels grijs, grauw en nat. Gelijk na de dam krijgen we in Port Hastings de Visitor Centre. Hier vallen we even naar binnen voor informatie over Cape Breton. We besluiten Cape Breton met de wijzers van de klok mee te rijden en te starten langs de westkust: De Ceilidh Trail. Ook hier weer veel houten huizen, soms netjes, maar vaak ook verlaten of geheel ingestort. Alle plaatsnamen hebben hier ook een Gaelic naam. We komen aan bij de camping Sunset Beach RV Park in Port Hood. Bijna helemaal leeg, kaal maar met een mooi uitzicht op zee. Buiten stormachtig en maar 6 °C. Onze camper staat op deze open vlakte flink heen en weer te schudden.

Op deze camping hebben we wi-fi dus willen we even aan het thuisfront laten weten dat ze de computer aan moeten zetten, echter geen bereik met de mobiele telefoon. Dan maar gewoon een email sturen. Een warme douche is met deze kou ook wel welkom al kan dat hier niet gratis. We betalen $1 voor 5 minuten douchen. Omdat hier alles met bewegingssensors werkt sta je op een gegeven moment wel in het donker, omdat verder niemand gebruik maakt van het gebouw. In de camper steken we de verwarming aan terwijl de wind letterlijk om onze camper heen giert en de camper flink laat schudden en rammelen. We hebben buiten wel prachtige wolkenluchten.

Donderdag 2 juni 2011 Glenora Distillery en Chetikamp

Het valt niet mee om met zo’n geweld rond je camper in slaap te komen. En dan even later ook nog gevolgd door een striemende regen een een onweer van 3 uur lang. De bliksem is werkelijk overal en de hele hemel wordt continue verlicht of het weer dag is. De donder volgt steeds sneller op elkaar en komt steeds dichterbij. Het houdt niet op en komt iedere keer weer terug. Omdat we ons toch niet helemaal veilig voelen besluiten we tussen 2 buien naar de auto te rennen en daar verder de buien af te wachten. De camping staat inmiddels blank en de electriciteit valt regelmatig uit. We krijgen wel wat koude voeten maar daar helpen een muts en sjaal ook goed voor die toevallig nog voorin de auto liggen. We proberen wat foto’s te maken en hebben uiteindelijk wel lol midden in de nacht. Rond een uur of half 4 durven we terug naar de camper waar de hele vloer in de camper blank blijkt te staan. Veel slapen doen we niet maar we zijn ‘s-ochtends ons bed ook niet uit te branden.

Het is pas half 10 voor we nog eens ons bed uitrollen. De handdoeken die we ‘s-nachts gebruikt hebben om de vloer droog te maken verdwijnen in de droger van de camping, maar met het enkele muntje wat we nog hebben lukt het ons niet om ze helemaal droog te krijgen. De camping is nog steeds een soort moeras dus verplaatsen we ons maar op blote voeten in onze klompjes om niet steeds natte sokken te halen. De wind is inmiddels iets gaan liggen, het is minder koud maar wel zeer zwaar bewolkt. We gaan na alles losgekoppeld te hebben op weg naar de Glenora Distillery, de enige single malt whisky stokerij van Oost-Canada. We kunnen voor $7 p.p. mee met een tour. De distillery blijkt nu niet in werking en is de tour dus een rondleiding in vogelvlucht, niet echt enerverend als je in Schotland al meerdere distillery’s gezien heb. De whisky die ze daar maken is alleen in grote flessen verkrijgbaar en ook no flink aan de prijs, dus die laten we maar staan en heeft Reinier helaas geen whisky.

In Inverness stoppen we even voor brood en diesel, maar het is verder niet een echt enerverend plaatsje. We eten onze lunch met uitzicht op een zandstrand. Het landschap wordt meer heuvelachtig met vooral heel veel bossen. We komen daarna langs de Margaree rivier die behoorlijk breed is bij de zee-ingang. Op deze rivier moet je goed kunnen zalmvissen, het is nu nog niet echt het goede seizoen. We rijden nu het Franse oftewel het Acadieers land in. Hier spreken veel mensen weer frans en ook hebben ze een eigen vlag met een gele ster. We stoppen uiteindelijk een een leuk havenplaatsje Cheticamp.

We verkennen Cheticamp te voet terwijl het zonnetje ook weer is verschenen. Bij sommige huizen lijkt de hele huisraad buiten te liggen, grof vuil? of is er iemand buiten gezet? We praten met wat local over het onweer van de voorgaande nacht. Dit blijkt voor hier toch ook wel heel uitzonderlijk te zijn geweest. We slaan bij de supermarkt wat extra brood in om in de vriezer te stoppen omdat er in het National Park niet zoveel winkels zullen zijn. We krijgen van iemand in de haven een tip van een goed visrestaurant. En zo zitten we ‘s-avonds bij “All Aboard” waar Reinier voor het “lobster”-menu gaat en Leontine voor de Haddock. En even later ligt er dan inderdaad een prachtig oranje kreeft op Reiniers bord om geveld te worden. Het smaakt allemaal prima en ook de Apple Pie met Ice cream smaakt prima. Voor $41,75 hebben we werkelijk heerlijk gegeten en de stokbroodjes en het water zijn van het “huis”. We geven een goede “tip” zoals hier gebruikelijk is voor een goede service en lekker eten.

Het is vanuit Cheticamp nog maar een paar kilometer rijden naar de Cheticamp Campground in het Cape Breton N.P. Omdat de Visitor Centre om 5 uur al gesloten is kunnen we zelf een plekje uitzoeken om de weer zo goed als lege campground. We nemen een plek tussen de bomen en stoppen geld in een envelop bij de zelfregistratiedesk. Ook hier heerst weer de alle rust. We zoeken ‘s-avonds de wandelingen uit die we in het park willen gaan lopen.

Lees verder …

Vrijdag 3 juni 2011

Helaas worden we weer eens wakker met regen die op ons camperdak tikt. We blijven iets langer liggen dan we van plan waren. Na ons ontbijtje rijden we naar de Visitor Centre. Hier komen we een pas voor het park, omdat we nog vroeg in het seizoen kunnen we een Early Bird Pass kopen voor $19,66 per persoon. Deze pas is een heel jaar geldig. Normaal betaal je $7,80 per dag, dus na zo’n 2,5 dag hebben we de pas er al uit. Zo heeft het toch ook voordelen zo vroeg in het seizoen te zijn. We laten onze camper op de parkeerplaats bij de Visitor Centre staan en starten met wandeling nr. 2: Salmon Pools. De trail loopt langs een rivier door een bos van berken en maple bomen. Op sommige plekken is de rivier breder en zijn er soort poelen onstaan, hier is de naam van de wandeling dan ook vanaf geleid. Zalmen zien we echter niet, maar ook geen andere mensen of dieren. We lopen de trail niet helemaal uit omdat het toch veel van hetzelfde is en gaan na ongeveer 4-4,5 km terug. Zo’n 2 uur later zijn we terug bij onze camper.

De volgende trail die we lopen is niet zo lang, maar 1,6 km. De trail Le Butterau gaat in eerste instantie flink omhoog om even later over de zee uit te kijken. Er staan ook informatieborden over de Acadische familie’s die hier rond 1900 hebben gewoond. Daarna stoppen we nog op wat uitzichtpunten. Helaas zijn de uitzichten wat grijs en niet geheel helder, maar wij kunnen ons wel voorstellen hoe prachtig het hier zou zijn met helder weer en een zonnetje. We besluiten nog 1 trail te lopen, de Skyline trail.

De Sky-line trail zou prachtige uitzichten moeten geven, echter tijdens onze ruim 9 km lange wandeling wordt het steeds mistiger. De laaghangende wolken geven het bos met veel dode bomen een wat lugubere uitstraling. Overal op het pad zien we elanden-poep en afdrukken van elandenhoeven. De 4 mensen die we tegenkomen hebben echter geen eland gezien. Het eerste stuk gaat over een soort gravelpad tussen overwegend dennenbomen waarvan de helft er in de vorm van een soort skelet staat. Via een boardwalk zou je een uitzicht op zee hebben, maar wij zien helaas niets. Het 2e deel van het pad is een stuk minder gemakkelijk, ongelijk met grote stenen en boomwortels. Het landschap blijft vrijwel gelijk, het wordt echter wel steeds mistiger. Op het pad nog steeds allerlei sporen van elanden.

Als we bijna aan het eind zijn en de hoop om een echte eland te zien hebben opgegeven spot Leontine er op eens één tussen de bomen langs het pad. Reinier was er zelf voorbij gelopen. Het dier blijft rustig staan, kijkt naar ons en gaat dan rustig door met gras eten. Dat we dit meemaken is, in dit bijzondere decor, toch wel heel apart. En van dichtbij is de eland toch best groot. We zijn blij dat we het pad toch niet voor niets gelopen hebben en de zere voeten zijn we gelijk vergeten. Na zo’n 2,5 uur lopen zijn we weer terug bij onze camper waar onze maagjes inmiddels wel rammelen. We rijden door een dik wolkendek een stukje terug naar de camping Corney Brook. Op 1 camper na is deze kleine camping aan zee, helemaal verlaten. Op deze camping geen faciliteiten, alleen een toilet. Dus geen water, geen douches of electriciteit. Het is fris, maar 8°C. ‘s-Avonds maken we nog een wandeling over het strand dat bezaaid is met grote stenen en wrakhout. ‘s-Avonds breidt de mist zich nog verder uit en beperkt nog verder ons zicht.

Zaterdag 4 juni 2011

Ook deze ochtend weer mist, dus weinig zicht. We rijden verder over de Cabot Trail noordwaarts. Als we langs French Lake rijden zie Leontine op eens een eland aan de kant van het meer staan. We stoppen abrupt en in de achteruit. Het blijkt een moeder-eland met een kalf die even later weer door het water uit beeld lopen, het was in ieder geval prachtig om te zien. We rijden verder naar onze eerste wandelplek: Benji’s Lake. Het pad ernaar toe heeft verschillende afdrukken van elandenhoeven en ook weer veel elandenpoep maar een eland zien we niet. We worden via een alternatief pad door een zo goed als dood bos naar het meer gestuurd. We komen uiteindelijk via een modderig pad bij het meer uit. Een tiental meter verderop zien we een soort steiger met een bankje erop. We lopen dwars door het bos naar deze steiger en gaan daar zitten genieten van het uitzicht. Helaas komen er geen elanden aan het meer dus besluiten we toch maar terug te gaan. We lopen nu terug via het oorspronkelijke pad een soort boardwalk. Op verschillende plaatsen ontbreken er planken bij de boardwalk of er liggen bomen over het pad. We begrijpen nu ook waarom dit pad is afgesloten. Wij zijn inmiddels wel gewend aan zogenaamde hindernis trails dus met wat klim en klauterwerk staan we op een gegeven moment ook weer aan het einde van het pad.

We rijden verder en stoppen af en toe bij uitzichtpunten. Op sommige plekken heel veel wolken, op andere toch wat helder zicht. We kijken nog in het plaatsje Pleasant Bay. Hier bezoeken we het Whale Interpretive Center met heel veel informatie en films over walvissen. Vanuit Pleasant Bay kan je ook whale watching tours doen. Deze dag is de eerste dag dat ze uitvaren van het seizoen. Omdat het ook deze dag mistig is en de meeste walvissen nog niet gearriveerd zijn gaan wij niet mee. We lunchen met uitzicht op zee en gaan dan op weg naar de volgende wandelplek. De wandeling naar de MacIntosh Brook waterval is maar 1,7 km. Ook hier weer veel pootafdrukken van elanden, maar we zien ze weer niet. De waterval is niet zo groot.

Onze laatste wandeling van deze dag voert door een 350 jaar oud Sugar Maple bos en langs een oude schotse hut. Hier inderdaad grote bomen en op de grond vele kleine boompjes. Die komen pas tot echte groei als er een oude reus van ouderdom dood gaat en omvalt. Bij Big Intervale rijden we even later het nationaal park uit. Bij Cape North moeten we beslissen waar we heen gaan. Aangezien het nog vroeg is besluiten we naar Meat Cove te rijden op het meest noordwestelijke puntje. In St. Margaret Village stoppen we nog even bij de Co-op om wat inkopen te doen. Hoe dichter we bij Meat Cove komen hoe helderer de lucht wordt. De laatste 8 km rijden we over een gravelroad en als we in Meat Cove uitkomen blijkt dit een prachtige plek te zijn met uitzicht op zee.

De camping blijkt echter nog niet open omdat er van de winter een flinke storm is geweest en veel beschadigd is. Aangezien het nog geen goed weer is geweest hebben ze dit nog niet kunnen herstellen. We mogen van de eigenaar wel voor niets op zijn camping staan, er zijn dan alleen geen faciliteiten. We moeten het dus nog even een dagje zonder douche stellen, maar daar krijg je wel een fantastische kampeerplek voor terug. Reinier steekt een vuurtje aan en maakt met wat oud ijzer en roestige rekjes een barbecuerooster. We slepen een picknicktafel bij de camper en kunnen hier heerlijk buiten zitten zonder al te veel steekmuggen. Op het vuur gaan maiskolven en aardappels en een moot zalm. We spannen een waslijn om de handdoeken, die nog steeds niet droog zijn van ons avontuur in Port Hood, droog te krijgen.

Er komt nog een man met ons kletsen die in 8 dagen van Vancouver helemaal naar de oostkust is gereden. Hij vertelde ons dat hij problemen heeft met zijn gezondheid en dit al heel lang eens wilde doen. We maken een foto van hem met de kliffen op de achtergrond. Na het eten lopen we nog even door het gehuchtje Meat Cove waar toch nog enkele huizen permanent bewoond zijn. Ook midden in het dorp een huisje wat je kan huren. Het is gewoon open en als je het wil huren moet je even iemand bellen. Als we bij de camping terugkomen blijken er net 2 Duitse jongens gearriveerd die hier in hun auto willen overnachten. Ze komen ‘s-avonds even iets bij ons drinken in de camper. Ze hadden een auto gehuurd in St. Johns op Newfoundland en crosste even in een week over Newfoundland en Nova Scotia.

Zondag 5 juni 2011

Deze ochtend een dichte bewolking maar nog wel droog. Als we net onderweg zijn begint het alweer te regen, een soort motregen. We besluiten dan maar een stuk te rijden. Net na Broad Cove stoppen we even bij Dino’s Shop voor een kop koffie. We kletsen een tijdje met de eigenaar en we horen dat het hier de komende 3 dagen continue zal blijven regenen. We geven de moed dan ook maar op om nog veel van het Nationaal Park te zien. Buiten wordt het steeds mistiger en de uitzichten steeds slechter. We stoppen bij verschillende galerieen en kletsen met de mensen daar. We horen dat door de recessie mensen daar niet meer van kunnen leven en vaak weer een baan erbij genomen hebben.

We lunchen in een behoorlijk warm gestookt Bean Barn Café. Reinier neemt een chowder, een soort dikke soep met allerlei soorten vis, krab, mosselen e.d. Dit hadden we al heel vaak op een menu zien staan maar wisten niet wat het precies was. We eten in ieder geval goed hier en wagen ons daarna weer in de regen. We maken nog wat stops bij een glas- en ledershop en blijven dan maar doorrijden tot een camping. Via een kabelpontje komen we uiteindelijk op de camping in Englishtown. We besluiten hier toch maar te blijven staan ook al is het nog maar 14.00 uur. We gebruiken deze tijd om te wassen en te drogen. Ook kunnen we weer een keer skypen met het thuisfront.

Maandag 6 juni 2011

Nadat we een droge nacht hebben gehad begint het ‘s-morgens meteen alweer te regenen. We hadden eigenlijk het plan om met Puffintours een tochtje te maken naar de Birds Islands. Hier zien we toch maar vanaf want het uitzicht is miserabel. We verlaten Englishtown en rijden richting Highway. Ons doel voor vandaag Louisburg. We stoppen af en toe nog voor koffie of diesel te tanken maar om 12 uur komen we aan bij Historic Site Fortress of Louisburg. We betalen $17,80 per persoon en kunnen om 12.30 uur mee met de bus naar het fort. Met nog 4 mensen in de bus rijden we in ongeveer 10 minuten naar het fort. Dit fort is in de jaren ’60-’70 nagebouwd als een project in de tijd van veel werkeloosheid door het sluiten van de kolenmijnen in dit gebied. De mijnwerkers zijn bijgeschoold op verschillende vakken. Er is uitgebreid onderzoek gedaan om het fort zo natuurgetrouw op te bouwen zoals beschreven in historische manuscripten en archeologische vondsten alhier. Louisburg was een vissersdorp maar tot fort opgebouwd door de Fransen rond 1744. In het fort lopen ook allerlei mensen in traditionele kledij als soldaat of wachter. Eerst kijken we zelf even rond en om 13.30 uur sluiten we aan bij een Guided Tour. Onze gids, een oudere vrouw die hier al sinds 1977 werkt, kan zeer enthousiast en zeer uitgebreid vertellen over de tijd rond 1744. Helaas is het deze dag wel erg koud en regent het ook steeds.

Er werken 180 mensen in het fort en in de zomer is het vaak nog drukker door allerlei kinderactiviteiten. Alles is in het voorseizoen nog niet open. De straatjes zijn door de overvloedige regenval zompig en moedderig. We zien echter wel wat voor megaproject dit is, er worden ook nog steeds dingen bijgebouwd. We kopen in de bakkerij nog een brood, die vroeger voor de laagste in rang gebakken werden. Wit brood was voor de rijkeren en bruin brood voor de armen. Na de tour kijken we in verschillende huizen binnen en drinken nog even koffie om weer even op te warmen. Om 16.30 uur is er als afsluiting van de dag een kanonschot. Dit blijkt ook gelijk het moment dat alles dicht gaat en we waren eigenlijk nog niet uitgekeken. De deuren gaan achter ons dicht en dan moeten we nog rennen voor de laatste bus die nog op ons staat te wachten. We worden teruggebracht naar de Visitor Center die ook gelijk zijn deuren gaat sluiten.

Omdat het al 5 uur is besluiten we maar een camping in Louisburg te nemen. We nemen de camping bij de haven met alle faciliteiten. We komen de camper ‘s-avonds niet meer uit omdat het steeds harder gaat regenen. We steken de kachel aan en zijn blij met een dak boven ons hoofd.

Dinsdag 7 juni 2011

Onze dag begint met: regen! De gehele nacht is het niet droog geweest. Ook was er nog een vrachtwagen die midden in de nacht in de haven naast de camping aankwam en het nodig vond om te toeteren. Het brood dat we de dag ervoor in het fort hebben gekocht blijkt niet echt een succes: hard, zwaar en gortdroog. Om kwart voor 10 gaan we weer op weg en rijden we zuidwaarts langs de Fleur-de-lis Trail. Bossen, meren, weinig bewoning, regen en mist, oftewel redelijk saai. Net voor St. Peters stoppen we nog bij een soort buurtsuper waar we gratis koffie krijgen. Voor de lunch halen we in Antigonish warme kippenpootjes en eten die in de camper op de parkeerplaats van de supermarkt. Dan beginnen we aan weg nr. 7 naar Sherbrooke. Hier veel rivieren en meren en redelijk wat mooie huizen die er verzorgd uitzien. Hoe dichter we bij Sherbrooke komen hoe minder hard het gaat regenen. Als we uitstappen in Sherbrooke is het droog. We halen bij de Tourist Information bij Sherbrooke village, een soort openluchtmuseum, nog wat info over de oostkust. De weersverwachting blijkt voor de volgende dag zowaar goed.

We rijden even langs de camping die niet al te groot is en langs de St. Mary rivier ligt. De eigenaar legt ons uit hoe we bij de zee kunnen komen en wat we hier verder nog kunnen doen. Op zijn advies gaan we eerst even kijken bij de historische zaagmolen die op waterkracht hout zaagt. Het ziet er allemaal prachtig uit en hij werkt deze dag ook nog.

Na het bezoekje nog even naar Sonora bij de zee en tegen vijven terug bij de camping. We kletsen nog even met de campingeigenaar. Na het eten een warme douche in een krap douchehokje. Voor de douche moet je dan wel betalen, maar de camping was goedkoop $25.

Woensdag 8 juni 2011

Eindelijk bij het opstaan eens een mooie blauwe lucht, dat ziet er een stuk vriendelijker uit. We rijden zo’n 40 minuten om uit te komen bij de Liscomb Lodge, waar we starten met de Liscomb River Trail. We melden ons bij de receptie, waar onze namen worden geregistreerd en we een kaartje meekrijgen. Rond 10.30 uur gaan we van start, het eerste stuk lopen we langs de huisje van de lodge en dan gaan we het bos in. De trail volgt grotendeels de rivier. Het eerste deel van het pad is nog vrij goed te lopen daarna wordt het steeds smaller. Veel boomwortels, stenen, natte zompige blubberstukken, soms kleine stroompjes die je over moet steken en vooral heel veel muggen. Je moet niet stil willen staan want dan wordt je letterlijk “opgegeten”. Het is een lastig pad en je moet goed kijken waar je de voeten neerzet.

Rond 12 uur zijn we bij het doel: de waterval en de hangbrug. Op deze hangbrug eten wij onze lunch omdat hier niet veel muggen zijn. Zo hebben we prachtig uitzicht op de waterval. Er is ook een vistrap, maar er is geen vis te zien. We lopen terug via de andere kant van de rivier waar het pad nog smaller en slechter is. We zien onderweg verschillende vlinders, libelle’s en zelfs slangen. Uiteindelijk zijn we iets voor 2 uur terug bij de lodge, door de hitte geheel doorgezweten en uitgeput. Snel een ander shirt aan en we trakteren ons op een lekker ijsje.

De andere wandeling die we nog wilde doen in het Tayler Head P.P. laten we maar zitten, daar hebben we niet zo’n zin meer in. We maken nog een stop in Tangier bij de beroemde zalmrokerij van de Deen Willy Krauch. Einde van de middag arriveren we op de camping bij Murphy Cove. Dit wordt onze duurste camping tot nog toe $39,10 met electriciteit en water. We kunnen kiezen uit 4 plekjes, geen van allen super, dus kiezen we er maar 1 tussen de andere campers waar we ook nog wifi hebben. We eten vroeg omdat we ‘s-avonds meegaan met een boottochtje.

Om half 7 staan we in het haventje bij het mini-bootje. Er gaan wel 7 mensen mee, dus het bootje zit aardig vol. De hemel is helder, het water is glad, perfect weer voor een vaartochtje. We varen tussen de eilandjes door maar zien helaas weinig watervogels van dichtbij. Ook de zeehonden vluchten van de rotsen af. Dit komt omdat er in het kreeftenseizoen vaak op ze geschoten wordt en is een bootje dus gevaar. De uitzichten zijn prachtig. Om 20.10 uur zijn we terug bij de haven en sluiten we de avond af bij het kampvuur op het strand met de anderen mensen.

Donderdag 9 juni 2011

Alweer de laatste dag aangebroken van onze campertocht: bewolkt maar droog. We lenen een stofzuiger van de camping en starten alvast met de schoonmaak van de camper. Ze geven later op de dag en avond regen op en dan is schoonmaken toch wat lastiger. Nu leggen we alles buiten op de picknicktafel. Als we net klaar zijn begint het alweer te druppelen. We rijden via een soort “loop” naar Clam Harbour. Daarna bezoeken we in Seaforth “Hope for Wildlife”. Dit is een opvangcentrum voor dieren die gewond zijn geraakt of verweesd zijn. Ze blijven daar tot ze weer in het wild kunnen worden terug gezet. Als dit niet meer kan dan houden ze zelf de kleine dieren en andere dieren gaan naar een Wildlife park. Er worden zo’n 1500 dieren binnen gebracht per jaar. De tijd dat ze in het opvangcentrum zijn kan varieren van een paar maanden tot zo’n 2 jaar. Het wordt gerund door vrijwilligers en is afhankelijk van donatie’s. Wij krijgen een rondleiding door 1 van de vrijwilligers. We zien een havik, 2 jonge zee-arenden, uilen, andere vogels, eenden- en ganzenkuikens, wasbeertjes, duiven, allerlei eekhoorntjes, een soort wolverin, een marter, raven, slangen en een schildpad. Sommige dieren zijn ook als huisdier gehouden en hier opgenomen. Er wordt alle tijd voor ons genomen en wij geven ook een donatie voor dit mooie initiatief en de gastvrije ontvangsst. Een aanrader om te bezoeken.

Inmiddels is het ook weer droog geworden en lunchen we bij Lawrencetown en maken nog een wandeling bij Cole Harbour: de Salt Marsh Trail. Met allemaal bruggen lopen je als ware door de waterlanden heen. We zien enkele watervogels en in de verte nog een zee-arend. Na iets meer dan een uur zijn we terug bij de camper en vervolgen we onze weg naar Eastern Passage. We komen nu duidelijk in stedelijk gebied. Het wordt drukker op de weg, er zijn meer huizen, en huizen staan nu ook aan elkaar (rijtjeshuizen) en er zijn wandel- en fietspaden. We stoppen nog voor een koffie bij de Tim Hortons. Bij de drive-thru staat een lange rij, binnen is er helemaal niemand. We vragen ons af wat de moeite is om uit je auto te stappen. Toppunt van luiheid die drive-thru’s.

In Eastern Passage kijken we nog even bij Fisherman’s Cove, een soort visserdorpje met gekleurde houten huisjes, met winkeltjes en leuke restaurantjes. Het is inmiddels al na 4 uur en veel winkeltjes zijn al dicht. Wij gaan op zoek naar Shubie Camping in Dartmouth. Het is wel weer wennen in de drukte. We missen eerst de oprit van de snelweg en daarna weer een afrit maar uiteindelijk vinden we de camping toch vrij gemakkelijk. Het blijkt een grote camping met grote prijzen. Een 3-way Hook-up (electriciteit, water en aansluiting afvoer) kost hier wel $50. We kiezen de 2 Way 30Amp Hookup voor $42,50 en krijgen korting omdat we lid zijn van de ANWB. Het pasje dat nog in de camper ligt hoeven we niet eens te laten zien. Zo betalen we opeens $38,50. We nemen plekje 26 in. We maken allemaal dingen op bij het eten en pakken onze koffers in. ‘s-Avonds maken we nog een wandeling door het park achter de camping, we blijken hier langs de oude sluizen van het Shubenacadiekanaal te lopen. Er zijn hier aardig wat mensen actief bezig in het prachtige park. Wij lopen tot aan het Micmac lake en weer terug.

Vrijdag 10 juni 2011

Onze echte laatste dag is aangebroken. De laatste dingen gaan nog in de koffers die inmiddels op de achterbank in de truck staan. We maken het meisje van de camping nog blij met een aantal dingen die we over hebben. De koffers worden even gewogen en die zijn volgens ons precies 23 kg per stuk. We rijden voor het laatst langs het dumpstation en nemen de kortste weg richting Fraserway. Na een laatste tankbeurt staan we binnen een half uur voor het kantoor van de campermaatschappij. Onze koffers kunnen gelijk in de shuttlebus en onze truck wordt bekeken. We moeten voor bijna 1000 km extra rijden boven de vrije kilometers nog $380 afrekenen. Alles is verder in orde en om 10.15 uur zijn we met nog 2 andere mensen op weg naar het vliegveld. We worden afgezet bij de autoverhuurbedrijven. We nemen gewoon maar een desk waar niemand staat en zo hebben we voor $80 bij National Car een Ford Fiesta voor 1 dag. We laden onze bagage in en kunnen weer op weg. Het is weer even wennen en je hebt het gevoel dat je met je stoel op straat zit.

We rijden nog langs een leershop in Dartmouth en parkeren dan bij de ferry in het centrum van Dartmouth. We betalen hier wel $12,50 parkeerkosten. De parkeerplaats bij Woodside was wel gratis maar daar vaart de ferry van 7 tot 10 en van 15 tot 18 uur en daar heb je om 12 uur niet zo veel aan. Voor $2,25 p.p. varen we van centrum Dartmouth naar centrum Halifax. Vanaf de ferry heb je al een mooi uitzicht op de stad. In Halifax kijken we bij de glasblazers en lopen gewoon wat rond. Als je langs de waterkant loopt krijg je steeds allerlei aanbiedingen om met boottochten mee te gaan. Het zonnetje is inmiddels gaan schijnen en het waait goed dus kiezen we voor een zeiltocht. Van 14.00 uur tot 15.30 varen we met de Silva in de haven, een deel met de motor en een deel met de zeilen. Zon en wolken wisselen elkaar continue af.

We kijken daarna nog wat rond in winkels en bij een oude begraafplaats in het centrum. Als het half 6 is besluiten we met de ferry terug te gaan naar Dartmouth en naar de Fisherman’s Cove in Eastern Passage te rijden. De dag ervoor hadden we daar leuke restaurantjes gezien en zo belanden we bij een visrestaurant aldaar. We kiezen voor een 2 persoonsmenu met 2 stukken haddock, 6 shrimps & 6 scallops. Dit blijkt een flinke hoeveelheid die we samen niet opkrijgen. Het smaakt voortreffelijk. Het is behoorlijk druk, mensen eten zeer snel en zijn dan ook weer weg. Waar wij in Nederland vaak vrij snel zijn, blijken we hier langzame eters.

Met een voldaan gevoel rijden we nog een stukje langs de kust en een merengebied terug naar het vliegveld. We leveren onze Fiesta weer in en kunnen gelijk inchecken. Onze koffers blijken precies goed qua gewicht. We installeren ons met een kop koffie en lezen en schrijven nog wat. Bij de security is even later echt niemand te bekennen. We boarden bij gate 22 en zitten op de één na achterste rij in het vliegtuig. In het donker stijgen we om 23.45 uur op uit Halifax. We krijgen nog een broodje en 2 biscuits en proberen dan te slapen.

Zaterdag 11 juni 2011

De vlucht gaat vrij snel voor ons gevoel en zo zitten we alweer aan een ontbijt met pannekoekjes. We landen een half uur te vroeg op Londen Heathrow. Ook nu moeten we eerst weer een stuk lopen en dan met de bus van Terminal 3 naar Terminal 5. Hier moeten we weer door de Security, hier is het een soort mierennest. Er zijn wel 15 poortjes met allemaal lange wachtrijen. Schoenen uit, laptop uit de tas en alles in bakjes. We mogen er gelukkig weer doorheen en hebben dan weer tijd voor wat te drinken. Uiteindelijk vertrekken we met 20 minuten vertraging naar Amsterdam. Het is ongeveer opstijgen en weer afdalen en dan sta je alweer in Nederland. De koffers zijn weer meegekomen en we kunnen weer met onze “mini”-auto naar huis.