alaska

Van 19 augustus t/m 16 september 2008 hebben we 4 weken met een camper door Alaska getrokken. We zijn gevlogen van Schiphol naar Anchorage, via Minneapolis met Northwest Airlines. Deze reis hebben we via Askja reizen geboekt. We hadden van te voren 2 excursie’s geboekt: een berenexcursie in Katmai N.P. met Emerald Air Service en een Whalewatching Trip vanuit Whittier met Sound Eco Adventure.
De rest van de excursie’s hebben we ter plaatse geboekt.

In totaal hebben we 1977 mile gereden. Hiervoor hebben we 744 liter benzine nodig gehad, hetgeen ons $896,15 heeft gekost. De camper heeft ongeveer 1: 4,2 gereden (km/l).

De goedkoopste campings hebben ons niets gekost, de duurste $30, maar dit was dan wel met full-hookup.

Week 1: Anchorage – Cooper Landing – Homer – Soldotna – Seward

Week 2: Bird Creek – Palmer/Wasilla – Montana Creek

Week 3: Denali N.P. – Nenana – Fairbanks

Week 4: Valdez – Little Nelchina – Eagle River – Palmer – Anchorage

Dinsdag 26 Augustus 2008

Rond 8.15 uur rollen we uit ons bed om ons klaar te maken voor de boottrip naar de Kenai Fjords N.P. Terwijl we even naar de dump rijden wordt ons plaatsje in het water bijna al ingepikt. We parkeren de camper snel weer terug op zijn plaatsje en lopen naar het centrum. Het weer lijkt mooi te worden, we zien al stukjes blauwe lucht en bergen uit de wolken komen. Na het inchecken moeten we nog even wachten om aan boord te gaan. Even tijd om mensen te kijken, onze boot lijkt een hoog “grijs”gehalte te hebben. Om 11.15 uur mogen we aan boord van de Kenai Star. We mogen allemaal even poseren met een boei voor een prachtige foto. We hebben tafeltje 12 toegewezen gekregen aan het bovendek.

Aan boord is er een ranger van de Kenai Fjord Wildlife Conservation, die ons deze dag van alles zal vertellen over de natuur en de dieren. Ook al schijnt het zonnetje het is toch best fris. Al snel na we de haven uitgevaren zijn zien we het eerste wildlife: zee-otters. We draaien met de boot om de beestjes heen die heerlijk in het water liggen te spartelen. Verder zien we gletsjers die onderdeel zijn van het Harding Icefield, papegaaiduikers en Steller zeeleeuwen. De zeeleeuwen liggen heerlijk op de rotsen te zonnen. Rond 14 uur gaan we aan het buffet, er is meer dan genoeg eten en het smaakt prima.

Inmiddels naderen we onze bestemming de Aialik gletsjer. Overal drijven stukjes ijs in het water. De Aialik gletsjer kalft af in het water en is zeer imponerend en blaus. We horen heel wat gedonder in de gletsjer maar we zien helaas geen spectaculaire dingen gebeuren. Bij de gletsjer is het flink koud. Terug passeren we een Bald Eagle met jong, die op het punt staat uit te vliegen. Op weg naar de Chriswell Islands stuiten we op 2 bultruggen. Wat een prachtig en imponerend gezicht die prachtige dieren hier in deze omgeving te zien. Ze zijn zeer actief en springen zelfs uit het water. Als we weer wegvaren lijken we uitgezwaaid te worden door 1 van de bultruggen. Even later zien we nog een bultrug welke zeer dicht langs de boot zwemt.

Wat een geluk hebben we vandaag. We krijgen ook nog een keer papegaaiduikers, meeuwen en Steller zeeleeuwen op de rotsen te zien. Rond half 6 begint het toetjes-buffet waarbij we kunnen kiezen uit allerlei heerlijke taartjes. De tocht wordt afgesloten met een paar “Dall Porpoises” die in de boeggolf van het schip met ons mee zwemmen. Om kwart voor 8 meren we aan in de haven van Seward. ‘s-Avonds worden we ook nog getrakteerd op een prachtige zee-arend vlakbij.

Woensdag 27 Augustus 2008

Na een nacht met veel regen is het wederom in de ochtend droog. We vertrekken weer uit Seward en rijden naar de Exit Gletsjer. We nemen het pad naar de rand van de gletsjer. Onderweg komen we steeds bordjes tegen met jaartallen waaruit blijkt dat de gletsjer zich duidelijk aan het terugtrekken is vanaf het begin van de 20e eeuw. Zoals altijd is ook deze gletsjer weer indrukwekkend. ‘s-Middags doet Leontine een rondleiding en tour met sledehonden bij Mitch Seavey en Reinier gaat vissen aan de baai van Seward.

De rondleiding begint met een uitleg over de Iditarod, een zeer belangrijke sledehondentocht van Anchorage naar Nome aan de westkust. De race wordt in maart gereden en een team doet daar gemiddeld 10 dagen over. Zo’n 30 jaar geleden was dit nog het dubbele. Ieder team gaat van start met een team van 16 honden. Er mogen tijdens de race alleen maar honden uit het team gehaald worden en geen toegevoegd. Uiteindelijk finishen de teams meestal met 8-12 honden. Ze racen steeds 6 uur met dan een rustpauze van 6 uur, waarvan 5 uur gebruikt wordt voor de verzorging van de honden. Ze krijgen dan beenwarmers en een soort broekje en jasje aan om zich warm te houden. De gehele race lopen ze op soort sokjes om hun pootjes te beschermen.

De honden worden vooral getraind op uithoudingsvermogen en snelheid en niet op trekkracht. De slede’s tegenwoordig zijn zo licht. Het zijn dus allemaal slanke, ranke honden en heel erg enthousiast. We worden gebracht naar het veld waar alle honden zijn. Ze hebben allemaal een soort vat als hokje. In totaal zijn er 130 honden. We maken met 8 mensen op een kar met wielen een rondtocht door het bos met 14 honden ervoor. Omdat het eigenlijk te warm is voor de honden moeten we regelmatig een stop maken. Na de rondrit is het tijd voor het leukste onderdeel: met de puppy’s knuffelen.

Er zijn 2 nestjes met kleine hondjes die iedereen graag wil knuffelen. Schattige beestjes die je zo mee zou nemen in je binnenzak. We sluiten de tour af met een demonstratie van de slede en de uitrusting van de musher. Om half 4 is Reinier ook weer terug die 2 zalmen heeft gevangen bij de Nash Road. Hier blijkt ook nog een soort camping te zijn, waar niemand het bestaan van af weet. Er was namelijk helemaal niemand. De filetjes zitten in de koelbox dus we kunnen op weg naar onze volgende bestemming.

Onderweg stoppen we nog een keer bij de messenshop, die weer dicht blijkt te zijn. Reinier wil toch graag even kijken dus loopt even rond en klopt aan bij de werkplaats. Er blijkt toch iemand te zijn. We mogen binnen komen kijken in de werkplaats. Het is een flinke bende maar we worden hartelijk ontvangen. Reinier krijgt al snel allerlei bot, fossielen en weet ik niet wat mee. Het blijken hier ook weer echte vrijbuiters te zijn. Er komt nog iemand aan de deur van de werkplaats om te vragen wanneer de winkel opengaat. Er wordt hem vertelt misschien morgen maar niet te vroeg. Wij mogen wel de winkel zien en krijgen een hele rondleiding. Met een zakje met allerlei spullen om messen te maken verlaten we de werkplaats weer.

Onze laatste stop deze dag is een zo goed als lege Ptarmigan Creek camping. Er blijken voor het aanstaand weekend van Labor Day wel allerlei reserveringen te zijn, maar niet voor door de weeks. We stoken de barbecue op en eten wederom heerlijke zalm met gepofte aardappels en groente. ‘s-Avonds begint het een beetje te druppelen. We gaan nog even een kijkje nemen bij de rivier die helemaal gevuld is met roze zalmen met groene koppen.

Donderdag 28 Augustus 2008

Wederom een hele nacht met regen. Om 8 uur is het droog en rijden we naar de parkeerplaats bij het begin van de wandeling langs Ptarmigan Creek. We zetten onze naam in het boek, we zijn de eerste vandaag. Het pad gaat al snel door hoge begroeiing en is nat van de regen. We besluiten gelijk maar onze regenbroeken aan te doen aangezien het pad ook zeer modderig is. Dan vervolgen we onze weg door het struikgewas. Langs deze trail wordt veel wildlife gezien dus ook beren. De wandelstokken doen dienst voor het maken van geluid. We volgen de Creek over een niet al te moeilijk pad. We zien wel regelmatig hopen berenpoep liggen. Als we op een gegeven moment naar de zalmen in de rivier aan het kijken zijn, zien we opeens aan de overkant de bosjes flink bewegen. Het hart klopt in onze keel en we krijgen het toch wel even benauwd. Het blijkt een zwarte beer en die is niet eens zo heel ver weg. We maken geluid om ons kenbaar te maken en de beer kijkt ons even nieuwsgierig aan. Echt heel leuk om een beer te zien, maar we hopen wel dat hij aan die kant van de creek blijft. Langzaam aan loopt de beer weer verder, terwijl hij af en toe omkijkt en verdwijnt dan in het struikgewas.

We zijn erg onder de indruk van onze ontmoeting. Het pad vervolgen we verder en we zien steeds meer berenpootafdrukken en berenpoep. Na 1,5 uur lopen staan we even stil om wat te drinken. Een ander stel komt ons achterop, het blijken ook Nederlanders te zijn uit een dorp vlakbij de onze. We besluiten samen verder te lopen en al kletsend lopen we door tot aan het prachtige meer. Het hele pad is bezaaid met berenpootafdrukken, het lijkt wel of er een beer voor ons uit loopt. We zien de beer echter niet. Bij het prachtige aqua-blauwe meer waar een serene rust heerst eten we iets voor we teruglopen. De tijd gaat snel als je praat en beren zien we niet meer. Tegen het einde van de trail begint het weer te regenen. Alles is nat en modderig.

Als afsluiting drinken we met elkaar nog een bak koffie met iets lekkers erbij en daarna gaan we ieder onze eigen weg. Rond half 4 rijden we richting Whittier. Prachtige wolkenpartijen, veranderde kleuren en regen kenmerken onze trip. Om 17.00 uur arriveren we bij de tunnel. We betalen $12 en mogen in de rij gaan staan voor de opening van 17.30 uur. Deze tunnel gaat elk half uur open om auto’s door te laten. Tot een paar jaar geleden kon alleen de trein door deze tunnel. Naast de rails ligt nu asfalt en zo kan je als auto/RV ook naar de overkant. Even voor ons gaat de trein door de tunnel en daarna mogen wij met 25 MPH door een smalle donkere tunnel.

Na de tunnel heb je alleen Whittier. Dit is toch een verhaal apart. Er is een treinstation, een parkeerplaats met heeeeel veeeeeel bootjes en 1 woontoren waar 80% van de ruim 200 inwoners woont. Tevens staat er nog een gigantisch grijs kolos, welke verlaten en vervallen is: de Buckner Building. Het blijkt dat hier tot 1968 de US Army gelegerd was. Ze zochten in de 2e Wereldoorlog een plek die zeer moeilijk te vinden zou zijn en omringd was door bergen en met een ijsvrije haven. Dit werd dus Whittier. Tot 2000 kon je hier alleen per boot of trein komen. Het treinstation is 1 rails met een plastic overkapping. Ook is er maar 1 camping, waar een gravelweg met flinke gaten toe leidt. Het blijkt al net zo’n zootje als de rest van dit dorp. Veel keus hebben we niet en voor $10 per nacht mogen we ook niet klagen. We kijken ‘s-avonds rond en alles blijkt verlaten of vervallen met uitzondering van een nieuw hotel en wat nieuwe houten gebouwtjes van excursie-bureau’s. Reinier gooit zijn hengel nog in de haven uit, maar helaas wil geen vis bijten vandaag.

Vrijdag 29 Augustus 2008

Om half 7 gaat deze dag onze wekker en om 8 uur staan we klaar bij het bootje Sound Access in de haven. We gaan vandaag op Whale Watching met Gerry Sanger van Sound Eco Adventures. Deze excursie hebben we via internet geboekt omdat dit zeer kleinschalig bleek. Met maximaal 6 mensen wordt deze excursie gedaan in de Prince William Sound. Er gaat nog een ouder stel mee uit een andere Amerikaanse staat en onderweg zullen we nog 2 kajakkers ophalen bij een hut. De boot heeft 2 motoren van 140 pk dus de snelheid zit er al snel in. Er hangen nog vele wolken, wat prachtige uitzichten oplevert. We stoppen eerst bij een waterval en rotsen met zeevogels en dan gaat het gas er weer op.

Na 3 kwartier zien we op enige afstand Dall Porpoises springen. Gerry vaart ernaar toe, maar ze hebben geen zin om te spelen. Een half uur laten zien we weer een andere groep, deze heeft wel zin in spelen. Al snel zwemmen ze in de boeggolf van de boot mee. Wat zijn die beesten snel, het valt niet mee om ze op de foto te nemen. De volgende stop is een kolonie van Steller zeeleeuwen. Ook zij zijn behoorlijk actief en springen en spelen en maken veel lawaai. Het levert prachtige plaatjes op. Ook het zonnetje schijnt inmiddels en een blauwe lucht geeft prachtige vergezichten. Leontine krijgt de eerste bultruggen van vandaag in het zicht. Ze zijn erg ver weg maar de blows zijn van grote afstand te zien met spiegelglas water en helder weer. We krijgen ook de eerste staarten te zien, dit betekent dat ze duiken en 6-9 minuten onder water zijn. Het is dan weer een verrassing waar ze weer opduiken. Op eens zie je dan weer een “blow” en zijn ze weer in het zicht. Ze blazen een paar keer uit en duiken weer onder.

Verder krijgen we 2 soorten papegaaiduikers te zien: de horned en de tufted puffin. Ze hebben een andere verschijningsvorm en snavel dan de Atlantic puffin die we in Schotland en IJsland hebben gezien. We zien ze niet op de rotsen maar in zee. Het is de tijd dat ze uit gaan vliegen naar zee. Ook de bultruggen gaan op weg naar het zuiden, richting Hawaï. Er wordt ons vertelt dat er ieder jaar minder bultruggen naar Alaska komen. Gelukkig hebben wij ze nog wel gezien. Even later komen er wederom 3 bultruggen in ons zicht. Die zijn echter weer vrij snel verdwenen. Om half 1 zijn we bij Green Island waar we 2 kayakkers ophalen. Zij hebben hier 5 dagen gezeten in een hut. Wat een prachtige plek op een eiland midden in de Prince William Sound. Helemaal verlaten van alles, ver van de bewoonde wereld. De hut is zeer spartaans ingericht maar heeft alle benodigde dingen en een outhouse (oftewel gat in de grond). In het water springen de zalmen vrolijk in het rond. Dit moeten we onthouden voor als we nog eens terugkomen. Nadat alles is opgeladen varen we verder richting Whale Bay en Icy Bay, nog een aardig eindje varen. We genieten van de prachtige uitzichten, deze wildernis met een bijna strak blauwe lucht. Wat een geluk hebben wij weer.

In Whale Bay spotten we inderdaad weer bultruggen, maar ook deze keer blijft het bij ruggen, blows en staarten. Helaas geen springende walvissen. De volgende baai is Icy Bay en we begrijpen al snel waarom dit zo heet. De baai ligt helemaal vol met ijsschotsen. Gerry vaart er langzaam tussen door. Je hoort het ijs kraken en knappen. Daarna kunnen we doorvaren tot vlak bij de immense Chenach gletsjer. Er ligt nog een boot heel dicht bij de gletsjer, hierdoor zie je nog eens hoe enorm deze gletsjer is.

Hier vallen toch regelmatig stukken naar beneden. Bij de gletsjer is het toch gelijk weer een heel stuk kouder, ondanks dat het prachtig weer is. Volgens onze gids hebben we de mooiste dag van heel de zomer. Bij deze gletsjer zwemmen ook heel wat zeehonden, die krijgen we echter niet van heel dichtbij te zien. De terugweg uit de ijsmassa gaat een stuk gemakkelijker omdat het ijs zich inmiddels alweer verplaatst heeft. Op de terugweg zien we wederom nog 2 bultruggen en ook nog een paar Dall Porpoises die in de boeggolf mee zwemmen. Door het prachtige weer kunnen we de bergen en gletsjers die in de ochtend nog in de wolken lagen allemaal aanschouwen. Om 20.00 uur, dus 12 uur later, stappen we weer aan wal in Whittier.

We lopen terug naar de camping waar de camper op ons wacht. We starten de generator om de magnetron te gebruiken en accu’s op te laden van de fototoestellen en videocamera. Buiten steekt er ‘s-avonds een flink windje op. Onze buren hebben een flink kampvuur en staan vrolijk met geweren te zwaaien. Dit is Amerika! Toch effe wennen!…

Zaterdag 30 Augustus 2008

Ook deze dag worden we weer wakker met een strak blauwe lucht, ondanks een flinke wind is het niet koud. We vertrekken weer uit Whittier en nemen de tunnel-opening van 9.00 uur. In de haven van Whittier blijkt deze morgen een gigantisch cruiseschip te liggen. Overal staan touringcar-bussen die volgeladen worden met passagiers. Bij de tunnel krijgen deze bussen alle voorrang om als eerste door de tunnel te gaan. Wij moeten rustig wachten. Aan de andere kant van de tunnel blijkt het een drukte van belang: allemaal pick-ups met boottrailers.
Dit is het weekend van Labor Day en iedereen gaat er op uit. Ze hebben een lang weekend en het is een soort afsluiting van de zomer. We kunnen het op de weg goed merken, het is gewoon druk.

Onze eerste stop is de Alaska Wildlife Conservation Center in Portage. Hier worden gewonde en dieren die wees geworden zijn opgevangen en gefokt. Je mag er met de auto doorheen rijden en steeds uitstappen of je auto op de parkeerplaats zetten en rondlopen. Wij kiezen voor het laatste, het park is namelijk helemaal niet zo groot. De elanden slapen deze morgen nog en lijken niet van plan op te staan. We zien wel activiteiten bij de muskusossen, bruine beren en bizons. In het park hebben ze 2 groepen bizons: De Wood Bizon en de Plains Bizon. Machtige dieren om te zien. Verder zijn er herten, kariboe’s, zwarte beren, een vos en een bald eagle te zien. Helaas is het wel erg druk in het park. De touringcarbussen van het cruiseschip lijken dit ook juist vandaag te willen bezoeken.

Tijd om verder te gaan. We tanken en dumpen bij het benzinestation in Girdwood. In het dorpje vinden we een Mercantile waar we wat inkopen kunnen doen. Net na de middag besluiten we alvast een plaats op de camping te zoeken omdat de campings nu snel vollopen. We vinden een mooi plekje op de camping van Bird Creek. Reinier gaat vissen bij Bird Creek wat nog niet mee blijkt te vallen. Het tij is erg laag en bij de rivier is het een echte modderpoel. Waar lieslaarzen al niet handig voor zijn. Om half 6 is hij terug met wederom een pink salmon. We eten dus maar weer zalm deze avond. We lopen buiten met korte mouwen wie had dat gedacht in Alaska. We douchen deze keer in de camper omdat er op de camping alleen maar dry-toilets zijn.

Zondag 31 Augustus 2008

Een dag om eens heerlijk uit te slapen. We betalen de camping voor nog een nachtje en rijden dan naar Girdwood om onze watertank te vullen, gezien deze weer leeg is na een douche. We gooien maar weer eens voor $100 benzine in de camper. Uit de automaat bij het benzinestation halen we een beker cappuccino. Deze blijkt echter niet zo te smaken als we verwachten. Het blijkt een soort mierzoete chocolademelk te zijn. Als we bij de kassa vragen of we toch niet iets verkeerd gekregen hebben blijkt dit niet zo te zijn. We worden gewoon misselijk van dit goedje dus verdwijnt het al snel in de afvalbak. Bij de bakkerij halen we echte koffie met 2 koeken die we meekrijgen in een “hamburger” doosje.

Rond het middaguur zijn we weer terug op de camping. Het is inmiddels gaan regenen. Dit is de eerste keer dat we echt overdag regen hebben en het zal die dag ook niet meer stoppen met regenen. Reinier wil toch gaan vissen dus dan maar in de regen. Tijdens het vissen spreekt hij veel mensen die uit Anchorage hier komen vissen. Zij vertellen hem dat het door de dure brandstofprijzen bijna onbetaalbaar wordt om nog in de wildernis te wonen. Voor alles wat ze hebben, is brandstof nodig: 4Wheel-drives, vliegtuigjes, kachels, boten e.d. In de stad zie je dat mensen soms ook een klein wagentje erbij nemen.

‘s-Avonds bakken we pannenkoeken op z’n Amerikaans. We hebben geen schaal en garde, maar met pan en lepel lukt het ook aardig. Hierdoor hebben we deze keer wel een flinke afwas. ‘s-Avonds trekt Reinier er wederom met zijn hengel op uit in de regen. Na 1,5 uur komt hij geheel doorweekt terug, zonder vis. Zijn lieslaarzen had hij ook volgeschept met water. Het tij kwam flink omhoog en de moddervelden waren nu bijna helemaal verdwenen. Met de blower en de verwarming aan proberen we het een en ander droog te krijgen.

Maandag 1 September 2008: Labor Day

Na een dag en nacht regen is de camping een complete modderpoel geworden. We verlaten Bird Creek om verder noordwaarts te reizen. We rijden richting Anchorage en al snel laten we de grijze, grauwe luchten achter ons. De Turnagain Arm heeft nu hoogwater en alle moddervelden zijn verdwenen. Bij alle wegwerkzaamheden die we passeren is niemand te zien. We kunnen zo snel door Anchorage heen. We nemen de Glenn Highway richting Palmer. We stoppen nog even bij het plaatsje Eklutna, waar we bij een houten kerkje kijken en een begraafplaats met beschilderde houten grafhuisjes. De huisjes waar een hekje om heen staat zijn van een Chief, oftewel opperhoofd. Sommige grafhuisjes zien er nog heel mooi uit, maar anderen zijn helemaal vervallen en overwoekerd met struiken.

Na een bak koffie nemen we de Old Glenn Highway naar Palmer. Niet echt een mooie route, vooral veel oude troep langs de weg, wat kunnen ze hier een zootje ergens van maken. In Palmer komen we uit bij de Fred Meyer, die deze dag toch open blijkt te zijn. We doen dus nog maar wat inkopen en vragen aan de caissière waar de State Fair ergens is. Volgens haar is het ongeveer 0,5 mile lopen en moet je daar betalen voor parkeren. We besluiten dan de camper op de P-plaats bij de supermarkt te laten staan en het stukje te lopen. Het stukje blijkt echter een aardig stuk lopen. We lopen over een soort vluchtstrook van de Glenn Highway. Helaas vergeten we zowel fototoestel als videocamera dus hebben we van de hele State Fair niets vast kunnen leggen.

De State Fair blijkt een hele happening en een echt dagje uit op Labor Day, de afsluitingsdag. Er zijn echt heel veel mensen op de been. We betalen $10 entree en kunnen dan overal in. Het is een mengeling van een keuring van livestock (dieren), groente’s, standjes, muziek, kermis, eettentjes en shows. Je kan campers kopen, maar ook snowmobiles en hottubs. Bij de ingang zien we gelijk al een prachtige houten beer die gemaakt is met een kettingzaag. De man die ze gemaakt heeft staat op het punt om weg te gaan en we mogen een beer voor $20 meenemen i.p.v. $40. Daar hoeven we niet lang over na te denken. We lopen wel de gehele dag met een houten beer op onze arm. Dit levert ons heel veel reactie’s op van mensen. Iedereen vraagt ons waar we die gekocht hebben en iedereen vind de beer blijkbaar erg leuk.

Om 15 uur zitten we op de tribune bij een Lumberjack show. Er zijn 3 deelnemers aan deze houthakkersshow. Iedere tribune moet voor 1 van de deelnemers joelen en klappen. Er wordt alvast geoefend met de “houthakkers-kreet”. Er moet hout gehakt worden met bijl en kettingzaag, boomstammen moeten verplaatst worden en er wordt ook in palen geklommen. Het is een hele show en leuk om mee te maken. Het zonnetje schijnt deze dag ook weer volop. Met een maagje vol en nog allerlei leuke dingen aanvaarden we de wandeling weer terug naar de camper. Onderweg worden er nog raampjes opengedraaid en krijgen we nogmaals complimenten over onze beer. Dit zou je in Nederland toch nooit mee maken, die spontaniteit. Bij de benzinepomp vullen we voor het eerst onze propaantank bij voor $21.

Tijd om op zoek te gaan naar een camping voor de nacht. In de Milepost zoeken we een camping met wasserette. We komen terecht bij Ice Worm RV Park, een niet echt gezellige camping, niet goedkoop maar wel met wasmachines en drogers. We zoeken snel onze was uit en stoppen het snel in de wasmachine die nog leeg is. We doen gelijk maar eens even een bezem door de camper heen, geen overbodige luxe. Als de eerste was klaar is, zijn alle drogers nog in gebruik. Zodra 1 van de drogers gereed is, stoppen we de droge was van iemand snel in 1 van de wasmanden en stoppen we onze natte was erin. Uiteindelijk zijn we tot middernacht bezig, maar dan kunnen we de laatste 2 weken ook weer doorkomen met schone kleding.

Ga naar het reisverslag van week 3

Dinsdag 2 September 2008

We starten de dag met een warme douche op de camping en na alle tanks weer geleegd en gevuld te hebben zijn we gereed voor vertrek. Onze eerste bezoek deze dag is het postkantoor van Willow. Hiervandaan gaat er vast een pakketje naar Nederland met spullen om messen te maken. Daarna gaan we bij Nancy Lake State R.A. kijken om een kano te huren. De weg erheen is zeer rustig en geheel geasfalteerd. Aangekomen bij South Rolly Lake blijkt de camping en kano-verhuur aldaar al gesloten. Het seizoen is afgelopen, ook bij Nancy Lake blijkt geen activiteit meer te zijn. We besluiten maar naar Willow terug te rijden en in de bibliotheek even naar het thuisfront te mailen. Er blijken heel veel mensen uit de buurt in de bibliotheek te komen internetten, vooral ouderen. Het is een heel sociaal gebeuren. We bedanken na 40 minuten de mensen van de bibliotheek voor het gratis internetten en rijden verder noordwaarts.

Reinier wil graag nog een keer vissen dus stoppen we bij de camping Montana Creek. We horden hier zeer hartelijk ontvangen. De man blijkt een Nederlander te zijn die 40 jaar geleden al vertrokken is uit Nederland. Hij heeft altijd gevaren bij de Holland Amerika Lijn en is met pensioen. In de maanden mei t/m september runt hij samen met zijn vrouw deze camping. Ze zijn druk aan het inpakken omdat het seizoen om z’n eind loopt. Einde van de week vertrekken ze terug naar Big Lake waar ze wonen. We zijn de enige gasten van de camping.

We besluiten ‘s-middags naar Talkeetna te rijden. Het is een oud mijnwerkersstadje wat behoorlijk toeristisch blijkt. We kijken even rond en lopen langs de rivier. Je kan vanuit dit dorp vooral vliegtochtjes regelen naar de Mount Mc. Kinley, de hoogste berg welke ligt in het Denali N.P. Het is behoorlijk aan de prijs. We worden niet echt “gepakt” door dit dorpje en al snel besluiten we weer terug te keren naar de camping. De herfstkleuren worden wel steeds uitbundiger wat prachtige plaatjes oplevert.

Reinier gaat wederom vissen terwijl Leontine erbij gaat zitten op een boomstronk met het dagboek, omringd met dode vissen. Het is hier zeer stil en eenzaam en je verwacht dat er ieder moment een beer uit de struiken komt. Dit blijkt deze keer niet het geval. We komen weer even bij de camper om te eten, en daarna wordt er nog een paar uur gevist. Helaas zonder resultaat.

Woensdag 3 September 2008

Wederom regent het een gehele nacht, maar een droge ochtend. We nemen afscheid van de beheerders en krijgen voor 25 cent nog het 1 en ander mee, omdat ze toch gaan sluiten. We worden uitgezwaaid als we op weg gaan naar Denali N.P. We hebben nog zo’n 120 mile voor de boeg. We stoppen nog een keer voor een benzinestop en een uitzichtpunt. Gaandeweg onze rit veranderd het landschap in steeds meer kleuren. Een prachtig kleurenspel wat steeds uitbundiger wordt. Als we stijgen worden de boompjes steeds kleiner en dunner bezaaid. Het is zo weids en uitgestrekt dat je het onmogelijk op een foto kan krijgen. Dorpjes zijn hier bijna niet. Af en toe zie je ergens een brievenbus staan, zodat je weet dat daar iemand woont. Op de winderige Broadpass lunchen we in de camper met een prachtig uitzicht van rode struiken, enkele dennenboompjes en donkere wolkenpartijen.

Halverwege de middag arriveren we bij het Denali N.P. We rijden meteen door naar de Wilderness Access Center. Hier betalen we de Park Entree en boeken we een plaatsje op de shuttle bus voor de volgende dag en 2 nachten op de camping Riley Creek. We zoeken een plekje uit om de flinke campground aan de Wolf Loop en hangen daar onze naam op het paaltje. We rijden gelijk verder het park in. De eerste 15 mile van de Park Road mag je met eigen vervoer rijden. Dit is met name het domein van de elanden. Aangezien we die nog steeds niet gezien hebben, hopen we die deze dag dan eindelijk te mogen aanschouwen. Het uitzicht op dit prachtige landschap is fantastisch. Elanden spotten tussen de bomen en struiken blijkt nog niet mee te vallen. We hebben geluk als een eland een droge rivierbedding oversteekt. Niet echt dichtbij maar goed te zien. Hij verdwijnt daarna weer snel in het struikgewas.

We rijden de weg uit tot Mile 15, zonder nog meer elanden of dieren te zien. Op de parkeerplaats parkeren we onze camper. We lopen de Savage River Trail, in totaal 3 mile. We zien alleen een eekhoorn, geen ander wildlife. Op de terugweg zien we wederom een eland helemaal tussen de bomen verstopt. Wanneer er ergens iets te zien is, ontstaat er meteen een hele opstopping. Om half 7 zijn we terug bij de camping, tijd om wat te eten te maken. Wederom eten we zalm, deze keer met wilde rijst en groente. We pakken de rugzakken voor onze bustocht van morgen.

Donderdag 4 September 2008

‘s-Morgens wandelen we naar het Wilderness Access Center, vanwaar de shuttlebus om 8 uur zal vertrekken naar Eielson Visitor Center bij Mile 66. Wederom hebben we een blauwe lucht met wat wolkjes en de zon. Op een gegeven moment moeten we netjes in de rij gaan staan om op de bus te wachten. Je kan meteen zien welke mensen precies weten waar ze moesten gaan staan. Wij sluiten maar gewoon aan en komen uiteindelijk bijna helemaal achterin de bus terecht. Als iedereen zit krijgen we uitleg van onze chauffeur Monty. Dit blijkt een zeer enthousiaste en grappige man die ons veel te vertellen heeft. Hij vertelt ons dat we niet uit de raampjes mogen hangen, maar dat we vooral stop moeten roepen als we wildlife zien.

We zien deze dag wederom elanden, prachtig in het rode struikgewas omgeven door gele en groene boompjes. We stoppen onderweg echt overal voor. Zodra iemand maar iets ziet, wordt er gestopt. We zien nog meer elanden, maar ook grizzlyberen. Ze zijn niet dichtbij maar wel goed te onderscheiden. We stoppen ook bij de nationale vogel: de Willow Ptarmigan, een soort hoen. Ze zijn in de zomer bruin van kleur, maar veranderen nu langzaam in hun witte wintervacht. Hierbij krijgen de poten allemaal veertjes om makkelijker over de sneeuw te lopen. Het zijn leuke beestjes, die grappige geluidjes maken. We genieten verder van de prachtige uitzichten op de Mount Mc.Kinley die vandaag uit de wolken is, hetgeen zeer uitzonderlijk blijkt. De berg zelf blijkt zijn eigen klimaat te hebben en het moet een barre zomer daar boven zijn geweest. Dit jaar zijn er al 4 mensen op de berg omgekomen, die ze nog niet hebben kunnen bergen door het slechte weer.

Na ruim 4 uur hobbelen over de gravelweg, langs diepe afgronden en prachtige vergezichten komen we aan bij Eielson Visitor Center, onze eindbestemming. Dit center is 2 weken geleden officieel heropend. Het is geheel opnieuw opgebouwd en er is veel rekening gehouden met de natuur. De Mount Mc. Kinley is helaas weer achter de wolken verscholen, maar de rest van het uitzicht is fantastisch. We lopen een stukje van de Alpine Trail om blue-berries te plukken. Een uurtje later nemen we weer een andere shuttlebus naar Toklat. Deze blijkt helemaal vol te zitten met Nederlanders, maar met een chauffeur die niets zegt. We hebben het op de weg naar Eielson dus maar getroffen met onze chauffeur.

In Toklat lopen we nog even rond en nemen dan nog een andere shuttlebus om ons vervolgens weer af te laten zetten bij Polychrome Mountains. We lopen hier een stuk tussen struikjes en boompjes en zien nog hoenders lopen. We besluiten verder gewoon langs de weg verder te lopen. Zo kunnen we weer in de volgende shuttlebus stappen terug naar de ingang. We lopen en lopen en lopen, met prachtige uitzichten, maar geen bus te bekennen. Er komen wel bussen het park in, maar geen bus gaat het park uit. Na 2 uur lopen zien we eindelijk een groene bus aankomen. Deze bus is echter vol en we mogen niet mee. Er wordt ons gezegd dat de volgende bus niet lang op zich zal laten wachten. Inmiddels ontmoeten we nog 3 mensen die hier ook lopen en hoopten op een bus. Het is een man, die hier in het park op de tourbussen rijdt, maar deze dag een vrije dag heeft en met zijn zoon en vrouw het park in getrokken was. We lopen nog een tijdje samen op en eindelijk komt er dan een bus. Het blijkt een camperbus, die gelukkig nog 5 plaatsjes over heeft.

Iedereen zit in deze bus een beetje te dutten en er wordt onderweg echt nergens voor gestopt. We raken aan de praat met Steve (uit Australiė) en Arne (uit Duitsland) en zo vliegt de tijd. Na Savage River stuiten we op 3 elanden die vlak naast en op de weg staan. De chauffeur moet nu wel stoppen omdat er een hele opstopping is ontstaan. Er zijn mensen die de meest gevaarlijke capriolen uithalen om de beesten op de foto te krijgen. Wij maken gewoon een foto uit het raampje van de bus. Uiteindelijk zijn we om 20.00 uur weer bij het Wilderness Access Center. We krijgen een lift van de 2 heren en nodigen ze uit voor een maaltje pannenkoeken eten. Dit slaan ze niet af en zo zitten we ‘s-avonds met z’n vieren aan de blue-berrie pannenkoeken en Alaskaans bier. Het is een gezellige avond.

Vrijdag 5 September 2008

Herfst kleurenpracht

Deze dag maken we vanaf het Visitor Center een wandeling in het park. We lopen de Rock Creek Trail die ons hoog door het bos voert met prachtige uitzichten. Het wildlife bestaat hier uit vogeltjes en eekhoorntjes die ons bekogelen met dennenappels. Het weer is wederom prachtig. We picknicken onderweg met onze meegebrachte boterhammen. Aan het eind van de trail lopen we door naar de Sleddog-kennel van het park.

Het is half 2 en erg rustig. Alle honden liggen lekker te dutten. Er zijn 3 pups van de maand mei: echte pubers met grote lange poten en erg onhandig. We kunnen op ons gemak rondkijken. Als de busladingen aankomen voor de demonstratie van 14.00 uur vertrekken wij weer. De laatste 1,5 mile lopen we ook nog maar naar de parkeerplaats omdat er over een half uur pas weer een shuttlebus komt. In totaal 7 mile gewandeld deze dag. Bij het Visitor Center genieten we nog van een overheerlijk ijsje en verlaten daarna het Denali N.P. We stoppen nog even in het plaatsje Healy voor wat goedkope souvenirs en rijden dan door bos, bos en nog eens bos. Er zijn hier geen dorpjes meer, alleen maar wildernis. Onderweg zien we prachtige regenbogen, maar op een enkel spatje na houden wij het droog. Einde van de middag arriveren we in Nenana, een stadje 50 mile ten zuiden van Fairbanks. De enige hoofdstraat is geasfalteerd, de rest is gravel. Dit stadje doet ons denken aan ons bezoek aan Hyder, tijdens onze reis in Canada. Er staan verlaten huizen, half ingestorte huizen of onafgewerkte huizen.

Op de Nenana Campground worden we zeer hartelijk ontvangen door een echtpaar uit Florida. Dit is hun eerste jaar als camphost op deze camping in Alaska. De laatste 2 jaar was de camping gesloten geweest. Ze hadden dit jaar meteen de vuurdoop gehad: een overstroming van de Tanana River. Het was 41 jaar geleden voor het laatst gebeurd. Hierdoor heeft aan het begin van augustus bijna 2 weken de camping onder water gestaan. Ze hebben 10 dagen gebivakkeerd in de ontvangstruimte en gingen met laarzen aan naar het toiletgebouw. Wij betalen $15 voor een dry-site en mogen dan gratis gebruik maken van de warme douches en toiletten. De man heeft al een barbecue aangestoken en daar kunnen wij ook gelijk gebruik van maken.

We krijgen hier voor het eerst met muggen te maken, daarom eten we deze keer maar binnen. Na het eten nemen we eerst maar eens een warme douche. Het toiletgebouw ziet er echt zeer schoon en netjes uit en je hebt geen klok op de douche. Er liggen zelfs speciale handdoeken die je op de grond kan leggen om op te gaan staan na het douchen. Wat een luxe voor weinig geld.

Na de douche verkennen we dit aparte stadje wat voor het merendeel Natives als bewoners heeft. Deze Natives (indianen of Inuit) krijgen een toelage van de regering en werken over het algemeen niet. Ze hebben alle rechten om op alle dieren te jagen. Er is weinig leven te bekennen, alleen de bar blijkt vol te zitten. Het is duidelijk dat een huis hier niet veel betekent voor mensen. Alle huizen liggen er maar vervallen bij. Nenana betekent letterlijk “Een plaats tussen 2 rivieren”. Dit betreft dan de Tanana en Nenana rivier. Op de Tanana rivier ligt een flinke duwboot. We raken aan de praat met 1 van de jongens die op deze duwboot werkt. De duwboot vaart via deze rivier naar de machtige Yukon River en dan naar de Beringzee. In de winter worden alle schepen uit het water gehaald omdat de rivier dan geheel bevriest.

Het stadje Nenana is vooral bekend om de Nenana Ice Classic. Als sinds 1917 kan je hier wedden wanneer het ijs breekt in de rivier. Meestal gebeurt dit eind april/begin mei. Wie het goed raadt en dit betekent juiste dag en tijd wint de Jackpot. Dit jaar was het ijs gebroken op 6 mei. Dan realiseer je je pas hoe lang de winter hier duurt in het noorden, en dan zijn we nog niet een echt in het noorden van Alaska. De avond is al vergevorderd en het is inmiddels donker als we terugkomen bij de camper.

Zaterdag 6 September 2008

Wederom begint de dag met prachtig mooi weer. Na het ontbijt nemen we afscheid van de camphosts en rijden we nog even het dorpje in. Dan gaan we echt op weg naar Fairbanks, want de tijd gaat snel. We rijden wederom door alleen maar wildernis. We hebben van de camphost gehoord dat hier nog mensen in de wildernis wonen op plaatsen waar je alleen met boot of vliegtuig kan komen. Deze mensen kennen niet al onze westerse gemakken. In Nenana is een kostschool waar op een bepaalde leeftijd de kinderen vanuit de wildernis naar toe komen.

De weg is hier niet altijd even goed. Doordat de permafrost ontdooid zakken er steeds stukken van de weg weg. Dit betekent rustig rijden anders schud de camper alle kanten op en raak je de controle over de camper kwijt. Er is hier wel beduidend minder verkeer. Als we even ergens op een parkeerplaats staan te genieten van het uitzicht komt er een bus met Japanners. Ze krioelen meteen rond onze camper heen om foto’s te maken. Wij zijn ook opeens een soort bezienswaardigheid. Als iedereen een foto van zichzelf met het landschap heeft kan iedereen weer terug de bus in. Net als we denken dat de rust is weder gekeerd, stopt de volgende buslading. Nu is het weer tijd voor ons op te vertrekken. Al snel daarna rijden we de stad Fairbanks binnen.

We gaan eerst op zoek naar de Visitor Center die met kaart en duidelijke borden snel te vinden is. De stad Fairbanks lijkt op het eerste gezicht netter dan Anchorage. We parkeren onze camper op een ondefinieerbaar plaatsje waar nog een auto staat. Bij de Visitor Center informeren we naar de mogelijkheden om te kanoën. Helaas is bijna alles gesloten op Labor Day en zijn we eigenlijk iets te laat. Er wordt echter veel moeite voor ons gedaan om een oplossing te vinden. Uiteindelijk komen we terecht bij Go North. Daar blijkt niemand aanwezig, er hangt een briefje op de deur: Water halen om 15.00 uur terug.

We besluiten naar de Fred Meyer te gaan om te kijken of we ons kapotte koffiepotje kunnen omruilen. die we in Anchorage hebben gekocht. Bij de klantenservice doen ze niet moeilijk en we mogen meteen een nieuw koffiepotje uitzoeken. Hier zijn we erg blij mee, weer nogmaals 7 dollar uitgeven uitgespaard. Terug bij Go North is het kantoor inmiddels weer bemand. Een kano kunnen we wel huren maar ze kunnen niet voor transport zorgen omdat er een auto kapot is. Wederom wordt er weer flink met ons mee gedacht en krijgen we uiteindelijk een opblaasbare kano mee zodat we de volgende dag op de Chena Lake kunnen kanoën. We hoeven de kano dan pas maandag weer terug te brengen en maar te betalen voor 1 dag.

Aangezien het prachtig weer is besluiten we nog maar 2 fietsen te huren om de stad te verkennen. We fietsen eerst naar de Great Alaskan Bowl Company. Hier worden allerlei houten schalen en andere houten dingen gemaakt, we hebben dit een keer op TV gezien. We merken meteen dat fietsen hier niet echt normaal is. Ten eerste komen we deze middag geen enkele andere fietser tegen en zijn we een soort bezienswaardigheid. Er zijn wel fietspaden, maar deze vertonen flinke scheuren of gaten of er staan verkeersborden midden op het pad. Stoepjes zijn ze ook vaak vergeten, dus vaak stort je opeens een stuk naar beneden. Oversteken moeten we doen bij een voetgangersoversteekplaats. Eigenlijk is het fietspad het trottoir of anders rij je gewoon op de vluchtstrook. We begrijpen er eigenlijk niets van dat niet meer mensen hier fietsen. Het is een kleine, overzichtelijke stad die prima op de fiets is te doorkruisen.

We zoeken op een camping alvast een plekje uit en hangen onze naam op bij het uitgezochte plekje. We gaan op zoek naar een pad wat langs de rivier zou moeten lopen. We komen terecht op een soort gravelpad, daarna op een grasveld en dan loopt het dood in de bosjes. Uiteindelijk belanden we in een woonwijk met brede straten. Hier blijken prachtige, nette huizen te staan met mooie tuintjes. Dit bestaat dus ook in Alaska. De kinderen spelen hier gewoon op straat, het is hier dan ook zeer rustig op straat. We dwalen een tijdje rond en komen dan terecht bij Pioneer Park. Dit blijkt al gesloten voor het seizoen, maar er zijn nog enkele winkeltjes open. Reinier koopt een lang gezocht mes in de uitverkoop voor $75 i.p.v. $300. We rijden daarna weer terug naar Go North op de opblaasbare kano op te blazen om te kijken of hij niet lek is. Dan laten we de kano een paar uur liggen en als alles goed is kunnen we de kano dan ‘s-avonds mee nemen. Na een avondmaaltijd in de camper fietsen we ‘s-avonds ook nog een rondje door Fairbanks. Op een soort industrieterrein tussen allerlei autowinkels en grote winkelketens vinden we een ijswinkel. Hier eten we een heerlijk ijsje. In het centrum blijken wat dronken en dubieuze types rond te hangen. Hier blijven we dus maar niet te lang. Om 20.30 uur zijn we terug bij Go North. We laten de kano weer leeglopen en laden alles in de camper. We rijden naar de camping, waar we ons plekje al gereserveerd hadden.

Zondag 7 September 2008

Om 9.15 uur staan we weer naast ons bed klaar voor een nieuwe dag. Het miezert een beetje maar de lucht ziet er niet slecht uit. We rijden eerst weer even langs de dump en gaan dan op weg naar Chena Lake, 15 mile ten zuiden van de stad. Het recreatiegebied is inmiddels gesloten dus we hoeven niet te betalen. Er staan een aantal campers op de parkeerplaats. Dit blijkt de camperclub uit Fairbanks. Er blijkt ook een Nederlandse vrouw bij te zitten die al 43 jaar weg is uit Nederland en al 30 jaar in Alaska woont. Ze spreekt nog goed Nederlands
en vind het erg leuk om dit even met ons te praten.

Onze camper parkeren we even later op een soort schiereilandje. Het pakketje van de kano wordt uitgeladen en Reinier begint met het oppompen. De beheerder van het gebied komt ook nog even langs, we krijgen permissie om hier te staan en ook te overnachten. Aan de kant zitten veel muggen, maar als we op het water zitten hebben we daar geen last meer van. We blijken al snel veel te warm gekleed en al snel zitten we in korte mouwtjes met zwemvest aan te peddelen. Uiteindelijk hebben we in 3 uur peddelen het hele meer met al zijn uithoeken gezien en besluiten we maar terug te gaan.

We nemen nog een kijkje bij de dam die Fairbanks moet beschermen tegen het water en rijden nog even naar North Pole. Hier is een stuk van de snelweg afgezet voor dragraces. Het loopt echter al op zijn eind als wij hier arriveren. We gaan terug naar Chena Lake. Eerst gaan we maar iets te eten maken. Er komen echter steeds meer muggen. Ook in de camper terwijl we alles dicht gehouden hebben. Ook bevrijden we nog een eekhoorntje wat in de prullenbak is gevallen. De muggenplaag wordt echter alleen maar erger en op een gegeven moment is onze hele camper vergeven van de muggen en is het 1 gezoem. We besluiten maar even een rondje te gaan rijden en alles open te gooien. Een stukje verderop op de officiële campingplekken is het nog steeds vergeven van de muggen. We zijn het zo zat dat we besluiten hier niet te blijven, want zo kunnen we niet slapen. Om half 9 ‘s-avonds rijden we wederom terug naar Fairbanks en overnachten we op de parkeerplaats van Pioneer Park, niet echt romantisch, maar zo goed als zonder muggen.

Maandag 8 September 2008

Na een gebroken nacht, met dank aan de muggen, ontwaken we op de lege parkeerplaats. We gaan op weg voor een dump, een tankbeurt en we brengen de kano terug. Om kwart over 10 zijn we klaar om de stad weer te verlaten. Het landschap wat we doorkruisen is eenzaam, alleen maar bossen en af en toe een meer. Wel stikt het hier van de militaire bases: flinke complexen met grote hekken eromheen. Bij is basis mogen we over een aantal kilometer niet stoppen, niet filmen en niet fotograferen.

We volgen ook nog de Tanana rivier die hier een flinke rivierbedding heeft maar weinig qua volume. Ook hebben we weer uitzicht op de bergen van de Alaska Range. We maken hier ook kennis met de “Pipeline”, die van Proudhoe Bay in het noorden naar Valdez in het zuiden loopt. De pijplijn volgt of kruist onze weg, soms bovengronds soms weer een stuk onder de grond. Veel wildlife zien we niet, alleen af en toe een eekhoorntje die overrent. Dorpjes komen we niet tegen.

We stoppen bij een punt waar de pijplijn met een soort brug een rivier overgaat. Er is hier een parkeerplaats met boothelling. Het staat hier helemaal vol met pick-uptrucks met boottrailers. We komen er snel achter wat al deze mensen hier doen. Het jachtseizoen is sinds kort geopend en iedereen is hier met zijn boot op elandjacht. We spreken een man die net terug is en een dode eland op zijn boot heeft liggen. Er gaat meestal ook een ATV mee zodat ze het doodgeschoten dier ook uit het bos kunnen trekken. Ze zijn vaak dagen onderweg en leven onderweg onder barre omstandigheden. We maken nog even een tussenstop op een plek waar de enige kudde buffels van Alaska te zien zou kunnen zijn. Helaas is er geen buffel te bekennen. De volgende stop is voor een bak koffie bij het winderige Summit Lake, op een koude hoogvlakte. Einde van de middag zien we onze eerste kariboe’s langs de weg. We rijden echter toch iets te snel om te stoppen en zomaar stoppen kan hier ook niet als er nog mensen achter je rijden.

We moeten het dus maar doen met onze herinneringen. Om half 6 stoppen we met rijden en belanden op een vrijwel lege camping: Sourdough Creek voor maar $8. Hier geen muggen en wat een rust. We hebben een heel stuk gereden deze dag maar moeten nog steeds 150 mile naar Valdez. ‘s-Avonds krijgen we een prachtige zonsondergang te zien.

Ga naar het reisverslag van week 4