In februari 2010 zijn we een week naar IJsland geweest. De reis van 8 dagen hebben we geboekt bij IJsland Tours. We hadden het huisje Leira bij Gljúfurbústadir tussen Hveragerdi en Sellfoss – Zuid-IJsland. Informatie over het huisje is te vinden op: www.gljufur.is

We hadden er ook een auto bij: een Nissan Pathfinder. Deze konden we gelijk op het vliegveld ophalen. Het huisje was een prima uitvalsbasis om de omgeving te verkennen. De hotpot buiten was perfect.

Donderdag 11 februari 2010

We vliegen om 13.20 uur vanaf Schiphol dus hoeven niet heel vroeg uit bed. We parkeren bij Schiphol Park&Fly en worden netjes met een busje naar de vertrekhal gebracht. De bagage-incheck is vrij snel gebeurd en we kunnen door de douane. Op Schiphol nuttigen we koffie en een broodje voor een absurd hoge prijs. Op tijd vliegen we en verlaten we besneeuwd Nederland.

We hebben een rustige vlucht en om 15.40 uur landen we op Keflavik. Hier geen sneeuw te zien: regen en 7°C. Dat is niet echt wat je verwacht. Het loopt allemaal heel vlotjes en onze koffers komen als 1 van de eerste op de bagageband. We staan dan ook al snel voor de balie van de Avis om onze auto op te halen. Ook is hier alles snel geregeld. We blijken een upgrade te hebben van categorie H naar K. En zo hebben wij opeens een Nissan Pathfinder voor ons klaarstaan. Een automaat met cruise-control en met banden met spikes. Dat is even wennen, maar groot went hier snel genoeg en de cruise control is fantastisch.

We stoppen gelijk bij de eerste Bonus supermarkt om wat inkopen te doen. Op weg naar het huisje moeten we eerst door Reijkjavik heen. Het is hier zelfs in de spits toch erg rustig en er staan duidelijk minder bouwkranen dan in 2007. We passeren de hoogvlakte Hellisheidi en dalen af naar Hveragerdi, het kassendorp. Vijf minuten na Hveragerdi nemen wij de zijweg naar Gljúfur. Bij een boerderij blijkt de receptie te zijn. Er is echter niemand thuis als wij hier om 18.00 uur zijn. We bellen het telefoonnummer op de voucher en we krijgen een meneer aan de telefoon die zegt er binnen 6 minuten te zijn en ja hoor al heel snel komt er een auto aan. We krijgen de sleutel en een tekening van het terrein om aan te geven welk huisje van ons is.

En zo komen we bij ons huisje Leira. Op het terrein staan 7 huisjes, maar wel zover van elkaar dat je veel privacy hebt. Het huisje ziet er netjes uit en handdoeken en beddegoed liggen al op ons te wachten. We willen gebruik maken van onze hottub maar we krijgen de stop niet dicht, zodat het bad vol kan lopen. Het is echter al donker dus morgen bij licht zullen we even moeten kijken of we dit kunnen maken. Het blijft nog de hele avond regenen en wij blijven gewoon in het huisje.

Vrijdag 12 februari 2010

Een nieuwe, helaas weer regenachtige, dag breekt aan. Wederom ligt de temperatuur boven de 0°C. We beginnen de dag bij de bakker van Hveragerdi. We kopen hier heerlijke broodjes en koeken. Ook lopen we even langs de verlaten Tourist Office, waar ze alle tijd voor ons hebben. En daarna gaan op weg naar de zuidkust. Het is zeer verlaten hier en auto’s komen we niet tegen. Onze eerste stop is een zwart lavastrand bij de monding van de Olfusa in zee. Overal ligt het lavazand bezaait met stukken ijs en er hangt boven het water een soort mist. Je voelt je hier echt alleen op de wereld.

Dan komt we bij de dorpjes Eyarbakki en Stokkseyri. De dorpjes lijken wel verlaten, geen mens op straat te zien. Eenvoudige golfplaten of houten huisjes die vaak wel een likje verf kunnen gebruiken. Sommige lijken wel soort sta-caravans. Het doet wat mistroostig aan en het doet ons een beetje aan eenzame dorpjes in Alaska denken. Er is hier ook echt niets en als er al iets is dan is het nu niet open. Sommige huisjes zijn verlaten en in staat van verval. In Stokkseyri vinden we een benzinestationnetje waar we voor € 0,90 een kop koffie kunnen krijgen. Dan vervolgen we onze weg en op aanraden van de Tourist Office bezoeken we een winkeltje bij een boerderij, Tunga. Dit winkeltje is alleen open als er iemand thuis is en zodra wij het pad op rijden komt iemand de deur open doen en de lampen aan doen. We worden zeer hartelijk ontvangen in dit grappige winkeltje met allerlei snuisterijen. Niet echt onze stijl, maar we hebben een leuk gesprek. We horen dat de mensen op het platteland niet zoveel merken van de crisis. Deze boer verkoopt het vlees van zijn koeien direct aan particulieren en kan hier goed van leven. Mensen willen graag eerlijke en goede producten.

We nemen weer afscheid en vervolgen onze weg langs de kust. We komen te rijden achter 2 pick-uptrucks die een kudde IJslandse paarden aan het verweiden is tussen de 2 auto’s. Zo rijden we kilometers stapvoets er achteraan. Na een aantal kilometer slaan ze af naar een boerderij en kunnen we onze weg over de gravelroad vervolgen. Op advies van de boerin van Tunga stoppen we bij Tre og list. Dit museum wat vooral houtdraaikunst en andere houtkunstwerken heeft staan is eigenlijk in de winter dicht. Echter voor ons wordt het ook weer open gedaan door de zoon die naast het museum woont. Zijn vader heeft de houtdraaikunstwerken gemaakt en hij voegt zich later ook bij ons. Ze zijn beide timmerman van beroep en hebben gelukkig goed werk. Ze geven aan dat tot aan de crisis er veel Polen in de bouw werkte en dat het toen voor IJslandse timmermannen moeilijk was, maar de Polen zijn nu allemaal weg. De IJslanders gaan nu weer voor kwaliteit en voor eigen mensen. Ook gaan de IJslanders niet naar het buitenland omdat dit erg duur is voor hun.

Na dit gezellige bezoek is onze volgende stop de waterval: Urriðafoss. Deze ligt vlak bij de kruising van weg 302 met de ringweg. Een prachtige waterval met veel ijsvorming op de rotsen. Dan voert onze weg weer terug naar Sellfoss over de ringweg nr. 1. We vinden in Sellfoss de winkel die verse vis verkoopt, dit was een tip van de Tourist Office. We nemen een stuk mee van een vis die ons niet bekend is, later komen we er achter dat het een “Snotdolf” is. Ook doen we nog wat boodschappen bij de Kronan, een supermarkt die we nog kennen van onze eerdere bezoeken aan Sellfoss. Dan terug naar het huisje om onze maaltijd te bereiden. De pannen in het huisje zien er nog als nieuw uit. De vis blijkt inderdaad wat “snotterig” te zijn maar smaakt toch goed. Na het eten is het tijd voor ons eerste hottub bezoek. Het blijkt iets te warm voor ons te zijn, dus is het zelfs lekker om in de kou af en toe op de rand te zitten. Volgende keer toch maar iets kouder instellen.

Zaterdag 13 Februari 2010

Via internet hadden we via Iceland Rovers deze dag een Jeepexcursie geboekt, Essential Iceland genaamd. De dag begint helaas mistig en nat. We gaan om half 8 op weg naar Reijkjavik waar we afgesproken hebben bij een Shell-station waar we opgehaald zullen worden. Stipt op tijd arriveert er een Land Rover Defender. Onze chauffeur is Torfi Þórarinsson en we hebben nog een Engels stel dat meegaat deze dag. Ons eerste doel is Þingvellir. Hier is het geheel verlaten, grijs, grauw en nat. En zo staan we 10 jaar na ons eerste bezoek hier opnieuw in de regen. De kloof ligt er mistroostig bij. Wij lopen door het breukvlak naar de andere kant waar de jeep weer op ons staat te wachten. We maken daarna nog even een koffiestop voor we de Kaldidalur opgaan.

De Kaldidalur (weg 550) is 1 van de oudste bergwegen door het binnenland, die tegenwoordig officieel geen F-weg meer is omdat er geen rivieren meer doorgestoken hoeven te worden. Echter de weg is alleen in de zomer open, maar wij passeren gewoon de hekken met “Afgesloten”. We begrijpen later wel waarom je hier als toerist niet in de winter moet komen. We klimmen en klimmen over de gravelroad die soms grote gaten vertoond en we krijgen steeds meer sneeuw op de weg. Het blijft regenen en we worden omringd door een grijze mist. Door de vele regen is de dikke laag sneeuw op de weg veranderd in een natte slurrie. We lijken af en toe net een onderzeeër als het water en sneeuw de lucht in vliegt en ons steeds even geen zicht geeft. Toch handig dat onze Land Rover een snorkel heeft. We komen regelmatig vast te zitten in de dikke smurrie maar met de kunstige stuurmanskunst van onze Torfi komen we toch steeds weer los. Er stromen rivieren over de weg en soms zijn hele stukken weg gewoon weggeslagen. De weg heeft allemaal putten en gaten en wij zijn heel blij dat wij hier niet zelf hoeven rijden.

Rond een uur of 12 komen we helemaal muurvast te zitten en is er geen beweging meer in de auto te krijgen. We gaan er allemaal uit en zakken gelijk ver weg in de natte brij van sneeuw met daaronder een hele laag ijskoud water. Natte voeten dus. De krik wordt van de auto gehaald en wij moeten zoveel mogelijk stenen onder de voorbanden krijgen. Zo krijgen beide voorbanden hopelijk iets van grip. We kijken toe vanaf veilige afstand omdat de stenen de lucht in kunnen gaan hoe Torfi met heel veel moeite uiteindelijk de Land Rover los krijgt. Hij wordt als ware meegevoerd door een rivier van ijswater die zich achter de auto had opgehoopt. Er wordt snel de grindhelling opgereden en de krik wordt weer aan de auto bevestigd. We mogen weer in de auto en vervolgen onze weg naar de Langjökull. Hier komen we uiteindelijk nog meer auto’s tegen, de een nog groter dan de andere. Voor ons ligt een witte vlakte, maar door de mist en dus witte lucht zien we eigenlijk niets anders dan wit. Een rare gewaarwording, een alleen op de “witte wereld”-gevoel.

Door de natte sneeuw die in grote vlokken valt en de kou van de gletsjer springen we allemaal weer snel in de auto waar de verwarming flink opgestookt wordt. We rijden terug naar de Kaldidalur en vervolgen onze weg noordwaarts. De weg is hier beter te berijden. We doen nog een uitstapje naar een waterval, je rijdt dan even door de rivier en in het midden van de rivier kan je dan een foto maken van de waterval. Via diepe sporen van modder en water dalen we weer af. We pakken nog even een riviertje mee en gaan dan naar het lavaveld Hallmundarhraun voor een bezoek aan de lavagrotten. Het lavaveld is zo’n 70 km lang en afkomstig van een spleetvulkaan tussen de Eiriks- en Langjökull; de uitbarsting vond plaats rond 900 na Chr.

De weg, die in de zomer met een normale auto te rijden is, is nu half weggespoeld en veranderd in een rivier. Ook weer geen makkelijke opgave. We bezoeken de grot Stefanshellir, naast de bekende Surtshellir. Het blijkt niet gemakkelijk de grot in te komen aangezien er een soort bevrorenrivier over de rotsen ligt de grot in. Met wat hulp komt iedereen beneden en verkennen we met hoofdlampjes de lavagrot. Overal zijn prachtige ijspegels te zien doordat water door de lava heen sijpelt. Zonder gids zou je hier absoluut verdwalen. We genieten van de absolute stilte in de grot door allemaal onze lampjes uit te doen en rustig op een lavabankje te gaan zitten. Via een andere uitgang klauteren we weer uit de grot. Een bijzondere ervaring.

We moeten dezelfde weg weer terug waarbij de rivier over de weg alweer groter lijkt te zijn geworden. Nu bezoeken we de watervallen in de Hvita: Hraunfossar en de Barnafoss. De Hraunfossar stroomt op de noordoever van de Hvita over bijna 1 km over een niet-waterdoorlatende laag onder het lavaveld Hallmundarhraun vandaan. Een klein stukje verderop wringt de Hvita zich door een nauwe doorgang en vormt dan de Barnafoss. Aan de voet van deze waterval bevindt zich het restant van een natuurlijk gevormde brug.

Dan vertrekken we naar onze laatste stop: Deildartunguhver. Dit is de grootste hete bron van IJsland en hij levert wel 180 liter kokend heet water per seconde. Grote stoomwolken vermengen zich met de witte mist en een hoop geborrel en warmte omringen ons. Indrukwekkend. Deze bron voorziet Bogarnes en Akranes van heet water. Dit water koelt echter nauwelijks af tijdens transport door de buizen zodat het nog gemengd moet worden met koud water om het bruikbaar te maken.

We sluiten daarna onze natte, mistige dag af bij een soort winkeltje, waar je ook koffie en koek kan krijgen. En dan nog best een lange rit terug naar Reijkjavik. Hier arriveren we om half 7. Op advies van Torfi komen we bij een leuk eetadresje waar we een heerlijke burger kunnen eten. Duidelijk een plaats waar nooit geen toeristen komen, geen enkele engelse tekst op de menuborden. Daarna terug naar ons huisje.

Zondag 14 Februari 2010

Ander weer, de thermometer duikt een paar graden onder de 0 en het zonnetje breekt door. Alles is aangevroren en we hebben nu uitzichten van kilometers ver. We starten de dag in Hveragerdi. Hier blijkt het spekglad, het heeft hier duidelijk geijzeld en er ligt gewoon een laagje ijs over het asfalt. Wij parkeren onze auto aan het einde van het dorp en gaan de wandeling uit de Hveragerdi gids lopen naar het nieuwe geothermische gebied. Dit gebied is na de aardbeving van mei 2008 spontaan ontstaan in de heuvels net boven Hveragerdi. We lopen maar over het gras en niet over de weg onze route. De ochtendzon geeft de omgeving prachtige pasteltinten en lange schaduwen. Het is fris maar een verademing na 2 hele dagen regen. Al snel komen we bij de eerste stoomwolkjes en de prachtige kleuren van de geothermische velden. We lopen de lange route en komen bij dennenbossen uit. Het valt ons op dat de IJslanders echt actief zijn met bomen aanplanten. We komen nog een ouder stel tegen waar we even een praatje mee maken en vervolgen onze wandeling. Na 2 uur vallen we binnen bij de bakkerij waar je koffie met iets lekkers kan nuttigen. We warmen hier snel op, want overal in IJsland weten ze wel hoe je het binnen moet opstoken, warmte genoeg en gratis.


We gaan verder en rijden de weg naar boven naar de Hellisheidi Geothermal Plant. Deze energiecentrale is nog redelijk nieuw en het hele jaar gratis te bezoeken. We zijn de enige bezoekers en via allerlei schermen, interactieve displays en film krijgen we info over het gebruik van de bronnen uit het diepste van onze aarde. Het zit behoorlijk ingewikkeld in elkaar maar er wordt in ieder geval electriciteit opgewekt uit stoom en warm water geproduceerd. Nu levert de centrale 320 Megawatt, maar dit moet over 2 jaar 720 MegaWatt zijn. Je kan buiten en binnen alle enorme machines zien. Omdat we in het gebied achter de centrale willen wandelen vragen we of we toch mogen doorrijden ondanks het bord gesloten voor alle verkeer. We krijgen toestemming en moeten bij de portocabins links gaan.

We gaan op weg maar missen de portocabins en komen op een weg vrij steil omhoog. Onze auto trekt dit prima maar het lijkt ons niet helemaal goed te gaan. De Security komt ons al achterop en vraagt ons waar we naar toe willen. We zitten duidelijk verkeerd en hij zal ons naar de startplaats Sleggjubeinsdalur brengen. Zo rijden we achter de Security door alle bouwwerkzaamheden van de energiecentrale en worden we gewezen op een plek naast een gigantisch stoomwolk. Hier parkeren we onze auto. Er ligt hier wel wat sneeuw en het pad gaat gelijk vrij steil omhoog. Doordat we snel klimmen krijgen we steeds meer uitzicht. De paadjes zijn soms wel tricky, langs smalle paadjes die schuin op een steenhelling liggen. We klimmen tot bovenaan en lopen nog iets verder. We krijgen te maken met een kei-harde koude wind en het lijkt erop dat het ook weer gaat sneeuwen. Het zicht trekt steeds verder dicht. We besluiten maar om te keren en worden bijna van de helling afgeblazen naar beneden. Als we eenmaal het ritme en een goede manier hebben gevonden de steenhellingen af te dalen gaat het vrij snel. De vlokken vallen al en we komen weer veilig bij de auto.

We besluiten maar terug te gaan naar ons huisje. De sneeuw blijkt echter beperkt te blijven tot de Hellisheidi en bij ons huisje is geen sneeuw te bekennen. De wind heeft echter wel stormachtige vormen aangenomen en het huisje staat op zijn grondvesten te trillen. We laten onze hottub weer vollopen. Deze keer iets minder warm, maar met dit weer blijkt het water toch snel af te koelen. De gevoelstemperatuur is iets van -25°C of i.d. dus daar zitten we dan met onze muts op in een warm bad. We laten er gewoon maar continue warm water bij stromen en zo wordt het toch nog lekker warm.

Maandag 15 Februari 2010

De storm raast voort. De gehele nacht hebben we amper geslapen omdat de wind (Noord-Oost) precies op de achterkant van ons huisje staat, en daar is juist onze slaapkamer. Dit wordt dus geen wandelweer, dus deze dag maar een ritje met de auto. We besluiten een rondrit te maken naar het schiereiland Reykjanes via de zuidkust. Via Porlakshöfn rijden we over een gloednieuwe weg (die niet op de kaart staat) helemaal langs de zuidkust. Er is nog geen belijning op de weg, alleen maar 1 lange rechte asfaltweg door het lavaveld. En we komen niemand tegen. Bij Strandakirkja wagen we een poging uit de auto te gaan. Dit blijkt niet zo’n goed idee. Binnen een paar minuten ben je helemaal koud omdat de wind door alles heen waait. Je kan gewoon tegen de wind in gaan zitten zo hard als deze waait. Vanuit de auto ziet het er allemaal best zonnig uit, maar je moet alleen niet buiten komen. De rest van de weg tot aan Krysivik komen we niemand tegen

Krysivik hebben we op allebei onze eerdere reizen bezocht, twee keer in de stromende regen. Net als we op de P-plaats aankomen komt er een bus vol met jeugd. We besluiten maar even in de auto wat te eten en te wachten tot ze weer weggaan. Dan is het onze beurt, we rennen over de houten paden langs de prachtig gekleurde velden. Je kan je camera echter nauwelijks stilhouden en zonder handschoenen vriezen je vingers eraf. We rennen het gebied rond en vliegen snel onze behaaglijke auto weer in. Deze plek is voor ons blijkbaar erg ongastvrij. We vervolgen onze weg maar langs de eenzame kustweg over gravelweg door de met mosbegroeide lavavelden. De uitzichten zijn helder en zonnig. Bij het plaatsje Grindavik stoppen we even voor een kop koffie bij de benzinepomp. Dit was in 2000 een van onze eerste overnachtingsplaatsen, in een oude visfabriek.

We hebben hier niet veel te zoeken en besluiten verder te rijden naar het meest zuidwestelijke puntje, waar het geothermische veld Gunnuhver en een vuurtoren zou moeten zijn. We zien de stoomwolkjes en de vuurtoren al in de verte naderen. Het gebied blijkt vol te liggen met buizen, installatie’s waar stoomwolken uit komen en opnieuw een gigantische gloednieuwe energiecentrale. We komen nog langs een rek met stokvis en op weg naar de vuurtoren komen we bij het geothermische veld wat lastig te vinden is. Het is tegenwoordig echter afgesloten, we mogen er niet heen. Dan maar naar de vuurtoren. We rijden omhoog tot op het lavaplateau bij de zee. Handig zo’n 4WD. We lunchen met zicht op de enorme golven in de zee wat een woeste indruk maakt. Terwijl we hier staan komt er nog een sneeuwbui langs gestormd. We besluiten maar gewoon in de auto te blijven, want hier naar buiten gaan is levensgevaarlijk.

We rijden de weg verder uit en komen weer in de “bewoonde” wereld. We willen Vikingworld bezoeken in Reykjanesbær. Dit is een samenvoeging van Keflavik en Njardvik wat helemaal aan elkaar gegroeid is. We kunnen het echter niet vinden en belanden bij Duushuus. Hier blijkt een leuke tentoonstelling van allemaal vissersbootjes. We warmen hier op en kijken even rond. We krijgen een kaartje met route en we vinden in de folderstelling nog een kortingskaartje voor Vikingworld: 2 voor de prijs van 1, geldig tot 31-12-2009. We nemen het toch maar mee. We rijden terug en hebben het museum snel gevonden. Er staat wel 1 auto op de P-plaats. Ons kortingskaartje wordt meteen aangenomen en we betalen inderdaad maar voor 1. We blijken de enige echte bezoekers, naast een fotograaf. In Vikingworld ligt het vikingschip Islandingur dat gebouwd is door Gunnar Marel Eggbertsson. Hij is hiermee in 2000 naar New York gevaren, via Groenland, New Foundland en Labrador. Als we ongeveer uitgekeken zijn lopen we de bouwer Gunnar tegen het lijf. We raken aan de praat en zo zijn we al snel 1,5 uur verder. We praten over het schip, maar ook over de crisis in IJsland, de werkeloosheid en de toekomst. Uiteindelijk verlaten we om 5 uur het museum.

We aanvaarden de reis terug naar Hveragerdi. We maken nog even een stop bij het winkelcentrum Smaralind in Reijkjavik om nog even iets voor het eten te kopen. ‘s-Avonds geen hottub aangezien we nog steeds in de storm zitten.

Dinsdag 16 Februari 2010

In de loop de nacht is de wind gaan liggen en we worden verrast door een prachtige dag met kraakhelder weer en zon. We besluiten dat dit een wandeldagje wordt. We halen nog even brood bij de bakker en maken ons lunchpakketje klaar. We gaan op weg richting Selfoss en nemen dan de afslag naar weg 35 noordwaarts. Bij de eerste kruising verlaten we de weg 35 weer en gaan we op weg naar Nesjavellir. Wederom weer een lege weg en we komen weer niemand tegen. We hebben uitzichten op kilometers verre bergen met sneeuw. De auto zetten we soms midden op de weg stil om wat foto’s te maken (er is toch niemand).

In het Þingvallavatn blijkt behoorlijk wat ijs te liggen, wat prachtige plaatjes oplevert. Net voor Nesjavellir komen we ook nog een prachtig warm meertje tegen waar de damp prachtig boven het water ligt. We parkeren onze auto op 1 van de startplaatsen van de wandelroute’s, naast Borehole 15 (met stoomwolk).

We moeten onder de buizen door en vervolgen dat de route met de groene paaltjes. Dit is een route van ong. 10 km. Al snel komen we bij de eerste gekleurde, stomende velden. We zien op de grond bijzondere ijsformatie’s ontstaan, waarop bovenop ijsstaafjes lavasteentjes en andere stenen liggen. Hoe het precies gevormd is weten we niet maar het zal wel iets te maken hebben met de geothermische velden. De paden zijn stijfbevroren dus soms wel een beetje uitkijken. We dalen af in een soort kloof met een bevroren waterval en we lopen langs een half bevroren stroompje daar even later weer uit.

Van boven hebben we prachtige uitzichten over de besneeuwde heuvels met gekleurde stoomvelden, gekleurde meertjes en bijzonder gekleurde stroompjes met allerlei kleuren mossen. We lunchen bij een soort meertje waar heel wat water omhoog geborrelt komt. We genieten van onze wandeltocht waar we echt niemand zien, dit is toch de ultieme rust en met zulke uitzichten. We stijgen eerst nog een stuk voor een uitzichtpunt en daarna volgt een vrij steile afdaling. We zien nog 2 sneeuwhoenen, die een prima schutkleur hebben in de sneeuw. Uiteindelijk komen we weer helemaal beneden. Via een stukje asfaltweg komen we bij een warm riviertje wat uitnodigd tot een bad en daarna nog de laatste 2,5 km door een lavaveld terug naar de auto. Na 5 uur lopen zijn we terug bij onze auto.

We rijden terug naar Selfoss voor een stukje verse vis voor onze avondmaaltijd. Ook nog even een bezoekje aan de supermarkt en zo zijn we om half 6 weer terug bij ons huisje. We krijgen deze avond een prachtige zonsondergang te zien. Gelijk met dat wij de afwas doen zetten we de kraan van onze hottub. Gelukkig nu niet zo’n harde wind, maar wel 0°C. Het blijkt een stuk beter uit te houden zo en we hebben een mooie heldere lucht met vele sterren. We zitten hier wel tot 21.45 uur en hebben het idee een licht schijnsel van groene strepen te zien. Na het douchen kijken we nog even buien en dan blijkt er inderdaad een fantastisch schouwspel gaande in de lucht. Wat is dat Noorderlicht toch bijzonder om te zien. Wij blijven een hele tijd buiten in de kou kijken hoe de groene banden zich continue verplaatsen over de sterrenhemel. Hier kwamen we toch ook wel een beetje voor.

Woensdag 17 Februari 2010

Onze laatste dag in IJsland is eigenlijk aangebroken, want op donderdag moeten we zo vroeg weg dat we niets meer van IJsland zullen zien. We bakken onze laatste 2 eitjes en genieten van het uitzicht. We hebben een prachtige heldere en zonnige dag, maar wel weer met veel wind. We besluiten om nog maar een autorit te maken omdat we zulke fantastische uitzichten hebben. We besluiten vandaag ook nog maar een echte toeristische trekpleister te bezoeken: Geysir en Gullfuss. We nemen opnieuw weg 35 net voor Selfoss en daarna weg 37 langs Laugarvatn. Deze route hadden we nog niet gereden. Bij Laugarvatn zien we ook heel wat stoomwolkjes opstijgen. Bij de benzinepomp annex minisupermarkt kunnen we een koffie krijgen. Daarna rijden we verder door een gebied met veel zomerhuisjes, veel hout, soms oud maar ook werkelijk prachtige huizen.

Bij Geysir komen we weer eens in de drukte. Hier staan wel allemaal touringcarbussen en auto’s dus mensen! We kleden ons goed aan want het is snijdend koud. Als we foto’s willen maken blijken de beide accu’s er geen zin meer in te hebben. Gelukkig zijn we hier al vaker geweest. We lopen nog even rond en kijken naar de uitbarstingen van de Strokkur en dan snel de warmte weer opzoeken. In de auto eten we ons lunchpakketje op en rijden verder naar Gullfoss. Hier blijkt het een stuk rustiger te zijn, een paar jeeps maar dan heb je het wel gehad. Hier stonden we 2,5 jaar geleden met onze Corolla tussen de megajeeps om de Kjolur op te gaan. Nu rijden we eigenlijk met een meer passend voertuig voor die tocht.

We trotseren nog een keer de kou voor de Gullfoss die wel prachtig blijkt te zijn met ijs en sneeuw. Ook zien we nog een regenboog bij de waterval, zoals het hoort (voor het eerst). Even later warmen we ons op bij een kop soep in de cafetaria bij de parkeerplaats. Dan terug via weg 30 welke voert door redelijk vlak terrein met veel boerderijen met grasland en IJslandse paarden. We genieten wederom van de weidse uitzichten van kilometers ver. Om half 4 komen we weer uit bij de ringweg, nabij Selfoss. We besluiten nog een stukje oostwaarts te rijden om misschien een glimp op te vangen van de gletsjers. Hoe verder we rijden hoe meer sneeuw naast en op de weg en hoe prachtiger de uitzichten. Hier zien we dan toch nog een glimp van echt winters IJsland. Nu zijn we toch blij met onze spikes onder de banden.

Bij Hovsvollur nemen we weg 261 om nog wat dichter bij de besneeuwde bergen te kunnen komen. Verder oostwaarts zien we een strook donkere, bijna zwarte wolken. We blijken toch maar verder te rijden en nemen weg 250. Als we even stoppen om foto’s te maken blijkt het raam aan de bestuurderskant niet meer dicht te willen. Dit is toch niet echt een pretje bij -8°C en een flinke wind. We rijden toch maar verder en zijn ons al aan het beraden wat we hier mee gaan doen. Terwijl we rijden probeert Reinier steeds het raam dicht te krijgen en na vele pogingen gaat deze met horten en stoten heel langzaam dicht. Nooit meer open doen! Aan het einde van de weg zien we even verderop langs de ringweg de Seljalandfoss liggen met daarachter de donkere wolken. We wagen het er toch maar op en rijden naar de waterval.

De waterval ligt net wat in de schaduw en er staan nog 2 bussen dus wij besluiten even verderop te lopen naar de andere watervallen. Hier is duidelijk nog niemand geweest, geen voetstapje te zien in de prachtige witte sneeuwvlakte. De zon zakt langzaam aan naar beneden en verlicht op een gegeven moment de waterval. De laatste bus vertrekt dus nu gaan wij terug naar de waterval. Het trapje naar boven blijkt helemaal; ver-“ijst” te zijn. De nevel van de waterval is gewoon bevroren. De zon zakt nu snel en het wordt een oranje bol welke een roze schijnsel geeft op de witte bergen. We zijn de laatste die de P-plaats verlaten. De zon verdwijnt en laat een prachtige lucht met roze strepen achter. Om kwart voor 7 zijn we in Selfoss waar we bij de supermarkt een warme kip halen met brood. Voor ons inmiddels een soort traditie geworden. ‘s-Avonds is het helaas tijd om de koffers weer te pakken. Maar ‘s-avonds worden we nogmaals verrast door het prachtige Noorderlicht. Wat hadden we nog meer kunnen wensen.

Donderdag 18 Februari 2010

Om iets voor 4 uur loopt ons wekkertje af. We eten een boterham en wat te drinken en dan gooien we de koffers in onze auto. Om 4.25 uur rijden we in het donker weg en verlaten we ons huisje Leira. Op de weg is er nog weinig ander verkeer te bekennen en alles gaat zeer vlotjes. In Reijkjavik hebben we bijna alle stoplichten op groen en om 10 over half 6 rijden we de weg van het vliegveld op. We tanken de auto vol bij een onbemande tank net voor het inleverpunt (tip van het autoverhuurbedrijf). Het is weer arctisch koud met een snijdende wind. Bij het inleverpunt zetten we een smerige auto neer, autowasstraten zijn we niet tegengekomen. Er wordt alleen maar gekeken naar de kilometerstand en binnen no-time worden we in een busje naar de vertrekhal gebracht.

Voor de balie’s blijkt al een flinke rij te staan, wij kiezen dus maar voor de Self-Service Check In. Snel gebeurd en dan nog even de bagage afgeven. Dat gaat allemaal heel vlotjes. Dan eerst maar even ons brood + drinken opmaken voor we door de douane gaan. Ze blijken hier bij de douane zeer secuur te werk te gaan en allebei onze rugzakken worden helemaal uitgepakt. Natuurlijk is alles OK en kunnen we op zoek naar een bak koffie. De winkels heb je hier zo gezien, het is geen Schiphol. Ook is het hier veel rustiger. Om 7.30 uur mogen we boarden en schuiven weer in rij 17, bij de nooduitgang. Terug kletsen we met onze buurman en uiteindelijk zijn we voor ons gevoel vrij snel terug in Nederland. Tegen 12 uur landen we weer in Nederland. Als we de koffers hebben bellen de Park&Fly die ons op komen halen en zo zitten we even later weer in onze “mini” auto op de drukke Nederlandse wegen. Helaas de vakantie is weer voorbij.