Vrijdag 20 mei 2011 Op weg naar Oost-Canada

Onze reis naar Canada ging zeer voorspoedig. Op Schiphol konden we zo doorlopen, op Londen tijd voor koffie en even lezen en toen op weg naar Halifax. De bijna 7 uur gingen vrij snel voorbij. Met name door dat we allerlei mogelijkheden hadden om ons te vermaken. Iedereen had een interactief scherm waar je film kon kijken, je kon computeren, je mp-4 speler luisteren en gelijk opladen via USB. De stoelruimte was ook zeer acceptabel.

We vliegen vlak over de stad Londen, met een prachtig plaatje van de Towerbridge Ons vliegtuig staat te wachten in Londen. Door de douane ging eigenlijk heel snel, er waren meerdere douaniers en veel vragen kregen we ook niet. De bagagekarren bleken alhier wel iets gedateerd. Echt gezellig was het ook niet te noemen in wat een soort kelder leek. Onze koffers kwamen gelukkig ook mee, al moesten we er wel even op wachten. We maken gelijk kennis met de vriendelijkheid van de Canadezen. De shuttlebus van ons hotel wordt gelijk bij de infobalie gebeld en even later rijdt er een busje voor van het hotel: De Quality Inn.

Ons vliegtuig staat te wachten in Londen, we vliegen met Air Canada Infopanel in het vliegtuig over onze vlucht vlak voor de landing in Halifax. Het hotel is niet ver weg, een niet al te mooi gebouw, in een niet echt enerverende omgeving in wat gedateerde kleuren en sferen. De ontvangst is wederom weer erg hartelijk. We komen er achter dat we geld zijn vergeten te pinnen op de vluchthaven. De enige geldautomaat in het hotel, een hele oude, doet het niet met onze moderne passen met chip. Zo kunnen we ook niets te drinken uit de automaat halen. We doen het met koffie, die wel gratis is en ons noodpakketje met koeken vanuit Holland. Het is ook niet echt een optie om naar de stad Halifax te gaan, gezien deze nog zo’n 40 km verderop ligt en dit $50 kost met een taxi. We besluiten maar even te skypen met het thuisfront.

Zaterdag 21 mei 2011 Peggy’s Cove

De volgende ochtend natuurlijk erg vroeg wakker, onze biologische tijdklok loopt nog niet helemaal synchroon met de Nova Scotia tijd van 5 uur eerder. Wederom nat en mistig weer, zien we uit ons raam. We maken kennis met het ontbijtbuffet: veel plastic en papieren bordjes. Toch een kunst op het er goedkoop uit te laten zien. De omelet is diepgevroren en die moet je zelf opwarmen in de magnetron. Zijn wij even blij niet altijd in zulke hotels te hoeven vertoeven. Gelukkig kan je met een broodrooster elk brood wel lekker maken.

Om kwart voor 10 worden we opgehaald door Fraserway, de campermaatschappij. We krijgen meteen een toeristisch praatje over de soorten wegen die hier zijn en hoe het allemaal werkt. Nadat alle formaliteiten zijn afgehandeld (en dat zijn er nogal een heleboel) mogen we rond half 12 eindelijk met onze Dodge Truckcamper vertrekken. Het is nog een heel gevaarte. Eerst maar eens naar de “Mall” voor inkopen. Mega-supermarkten waar we wel even een tijdje zoet zijn om al onze boodschappen bij elkaar te zoeken. Als we buiten komen krijgen we net een stortbui over ons heen. Snel alles de camper ingegooid en eerst maar eens alles opruimen. Gelijk tijd voor de lunch met de net gekochte verse broodjes.

Dan gaan we op weg naar onze eerste bestemming, Peggy’s Cove. Dit is een kustplaatsje met een mooie vuurtoren op afgesleten rotsen. Het is een leuk plaatsje, het weer grijs en grauw met af en toe een druppel. Ook is het maar 6°C. Het landschap laat de eerste tekenen van de lente zien. Kleine blaadjes en knopjes aan de bomen, maar het ziet er allemaal toch nog wat kaal uit. Er bloeien in de tuinen nog tulpen en blauwe druifjes, dat is in Nederland toch alweer meer dan een maandje geleden. Het landschap ziet er uit als een mengelmoes van Noorwegen, Schotland, IJsland en Alaska. Allemaal houten huizen in allerlei kleuren, sommige heel netjes, andere verwaarloosd. Niet echt tuintjes om de huizen.

Zaterdagavond eindigen we uiteindelijk in Graves Island Provincial Park. Deze camping is net een dag open. We krijgen een plaatsje toegewezen. Door de overvloedige regenval van de afgelopen 2 maanden is het gras erg drassig en we zitten dan ook meteen muurvast. Gelukkig hebben we een 4WD en zo komen we het gras ook weer uit. Al komt het mooie groene grasgazonnetje niet ongeschonden uit de strijd. We vinden uiteindelijk een betere plek met gravel. ‘s-Avonds is het koud en nat.

Zondag 22 mei 2011 Mahone Bay

Na een prima nacht in een comfortabel bed zijn we wederom vroeg wakker. Na ons ontbijt tijd voor een ochtendwandeling door het park. Rond half 10 zijn we alweer op weg richting Mahone Bay. Mahone Bay blijkt een gezellig plaatje te zijn, bekend om zijn 3 kerkjes aan de waterkant. De koffie die nog in onze thermoskan bleek niet meer te drinken te zijn, dus dan maar naar de Tim Hortons voor een bak koffie. Het is hier een drukte van belang en het is alleen al leuk om hier mensen te kijken. Trucks en motoren rijden af en aan om even koffie met iets lekkers te halen. Er is ook een drive-thru mogelijkheid.

Op de parkeerplaats van de supermarkt is er een zogenaamde yard-sale, zeg maar een soort rommelmarkt. Deze zie je zeer regelmatig langs de weg, vooral in de weekenden. Allemaal mensen met kraampjes die allerlei oude dingen verkopen, of zelf gemaakte dingen zoals zeepjes of koek. De meest bijzondere types lopen hier rond. We komen ook nog een Nederlander tegen die hier al 6 jaar woont. Hij was een soort kunstenaar naar wij begrepen.

Na Mahone Bay rijden we nog een klein stukje verder langs de kust en komen we bij onze eindbestemming van deze dag: Lunenburg. Een kustplaatsje wat op de werelderfgoedlijst van UNESCO staat. We nemen een plekje op de camping naast de Tourist Info, in het centrum. De camper kan zo de rest van de dag blijven staan terwijl wij ons te voet verplaatsen.

We bezoeken de bouw van het houten schip de Bluenose II en het Museum of Fisheries. Prima bezigheden op een koude dag, die gelukkig wel droog bleef. In de haven zijn ze ook nog bezig met de bouw van 2 traditionele houten vissersboten. Verder is het centrum van scheepsbouw vooral vergane glorie. Ook de vissersindustrie is hier in elkaar gestort. Naar we begrepen is er nog wel vis, maar mag er van de overheid niet meer gevist worden. Van anderen horen we dat de wateren om Nova Scotia letterlijk zijn leeggevist. Er liggen in de haven dan ook verschillende trawlers weg te rotten. Het stadje zelf ziet er gezellig en goed verzorgd uit. Mooie geverfde huizen in rechte straten.

Als we ‘s-avonds zitten te eten in de camper zien we voor het eerst de zon verschijnen tijdens ons verblijf hier. Reden om nog maar een avondwandeling door het stadje te maken en dan ziet de omgeving er toch opeens een heel stuk kleuriger uit.

Maandag 23 mei 2011 Ovens Natural Park en Port Medway

Zowaar onze eerste zonnige dag maar met een flinke ijskoude wind, waardoor de thermometer niet boven de 6 graden komt. We maken een wandeling in het Ovens Natural Park langs zeegrotten en proberen wat goud te zoeken op het strand. Wij hebben voor de miniscule stukjes niet echt geduld en ook niet de juiste materialen. Toch leuk om even te doen.

We varen met een kabelpontje over bij Le Have en bekijken dan nog een vuurtoren in een haventje van Port Medway waar net een vissersbootje binnenkomt die o.a. flinke kreeften aan boord heeft. Het kreeftseizoen is hier in deze regio volgende week weer afgelopen. We konden er ook kopen als we dat wilden, maar in onze kleine pannetjes in de camper zien we ons nog geen kreeften klaarmaken. We waaien nog even uit op het verlaten strand van Meadows Beach en komen rond kwart voor 5 aan bij onze camping in Hunt Point. Niet echt de meest enerverende camping, maar ach voor 1 nacht zijn we weer onder de pannen en ze hebben wifi. ‘s-Avonds maken we nog een wandeling door Hunt Point, over het strand en door het haventje weer terug.

Dinsdag 24 mei 2011 Kemjimkuijk Seaside Adjunct N.P.

Onze eerste bestemming voor deze dag is het Kejimkujik Seaside Adjunct N.P. We zijn blijkbaar de enige bezoekers gezien er geen auto’s op de parkeerplaats staan. Ook hoeven we nog geen entree te betalen, dit gaat pas in op 1 juni. We lopen het eerste stuk door struiken en bomen die allemaal op het punt staan om uit te gaan schieten. We besluiten de langste trail te lopen, die eigenlijk is afgesloten i.v.m. kapotte boardwalks. We hebben van een local gehoord dat het pad toch prima te lopen is dus wagen we het er maar op. We moeten af en toe inderdaad wel eens een sprongetje maken maar niet zo erg dat het niet te lopen is. Er staat deze dag een stevige wind en het lukt de zon niet om door het dikke wolkendek door te breken.

Na de boardwalks door een landschap van lage struikjes, mossen, rotsplantjes en enkele denneboompjes komen we uit bij de kust. Hier moeten we over stenen heen lopen wat iets lastiger gaat. Op de rotsen in zee zien we aalscholvers en er zwemmen zeehonden in de zee. Ook zien we jan van Genten rondzweven en het water induiken. We ronden helemaal de punt van het park, nog steeds de kust volgend. In de veronderstelling dat hier geen beren zijn worden wij verrast door een zwarte beer op het strand, vlak naast het pad bij het einde van onze trail. We laten de beer horen dat we er zijn en we worden opgemerkt. De beer bekijkt ons eens en blijft rustig op zijn plek staan. Als we nog wat lawaai maken en zwaaien besluit hij toch maar een stukje verder te lopen. Nu durven wij er wel langs. De beer gaat maar weer verder met het eten van zeewier en lijkt ons alweer vergeten.

Na nog een stukje van de andere trail te hebben meegepakt zijn we 2,5 uur later bij de camper terug. We rijden gelijk naar Brooklyn om daar even te lunchen. Ook moet onze truckcamper wat diesel te drinken, zomaar 70 liter in de tank terwijl we nog maar 370 km hebben gereden. Niet echt zuinig te noemen 1:5. We betalen $ 1,24 voor een liter diesel. Dan snel op weg naar de eindbestemming van deze dag: Kejimkujik N.P. waar we iets na 4 uur binnen rijden. We betalen Fee voor het park en krijgen een plek op de campground. Al mogen we ook best een ander plekje nemen want er is toch nog niemand. De camping blijkt inderdaad zo goed als leeg en wij zoeken een vlakke plek met de vuurplaats op de meest handige plek. Het vuur wordt meteen aangestoken om ons diner te bereiden. ‘s-Avonds lopen we nog de trail naar Jake’s Landing door het bos, langs het meer en de moerassen.

Woensdag 25 mei 2011 Wandelingen in het Nationaal Park

Na een nacht met veel regen gaan we rond half 10 weer op pad. We hebben een aantal wandelingen uitgezocht in het park. We beginnen met wandeling nr 6: Farmlands. Hier zien we een eekhoorntje die echter vrij schichtig is. Het pad voert door een bos en de overblijfselen van een boerderij zien we niet. Wandeling nr. 7 gaat door een moerasachtig gebied. Hier zouden we ook schildpadden moeten zien, we zien echter alleen maar kikkers. Het is wel een mooi gebied om doorheen te lopen. Wandeling nr. 8 gaat langs een meer met dode boomstronken. We volgen een pad door natte dennebomen. We worden zelf ook helemaal nat en blijken dan op een doodlopend pad te zitten. Dus weer terug door de natte bomen. En dan wel het juiste pad volgen. Op de weg zien we nog 2 keer een white tailed deer oversteken.

Dan rijden we een stukje naar wandeling 4: Flowing waters. Om hier te komen moeten we over een smal onverhard pad en we zien steeds niemand en hier komen we een andere camper tegen. Spiegels inklappen en dan voorzichtig elkaar passeren. De wandeling loopt langs de Mersey River die flink stroomt. De beloofde beverdammen zijn helaas niet te vinden. Helaas zitten hier wel vele muggen. Dat weerhoudt ons ervan om in dit gebied te gaan kanoën. De wind is deze dag wel afgenomen en de meren liggen er mooi glad bij, wel wat anders dan de vorige dag. We rijden terug naar het Visitor Center aan het begin van het park. We kijken nog even binnen naar de film van het park die speciaal voor ons wordt gestart. Vanaf de Visitor Center lopen we nog even wandeling 2. Wandeling 3 kunnen we nog niet doen omdat we niet aan de overkant kunnen komen, de brug ligt nog op de wal. Op de P-plaats lunchten we en gebruiken we nog even Wi-fi om de mail te checken.

Om kwart voor 2 verlaten we het Kejimkujik Park en rijden we verder noordwaarts over weg 8 naar Annapolis. Hier stoppen we nog even bij een Duitse bakker voor een brood en 2 koeken. We rijden richting Bear River. Hier zou een centrum zijn over de Indianen. Als we het uiteindelijk ergens vinden op een achteraf weg, blijkt het dicht te zijn. We besluiten nog maar even in het dorpje te kijken. Er is een winkeltje met mooie dingen waar we even rond kijken maar niets kopen. We rijden uiteindelijk verder naar onze eindbestemming op de Digby Neck, Whale Cove. De lucht wordt steeds blauwer, het wordt warmer en de zon is er weer. We worden op de camping zeer hartelijk ontvangen. We zijn gast nr. 2 op de camping. We zoeken een mooie plek uit met uitzicht op de Bay of Fundy. Het is nu gewoon warm, er zijn hier wel veel vliegen. Reinier steekt de barbecue aan voor het bereiden van onze avondmaaltijd.

Na het eten lopen we naar de haven van Whale Cove, een gravelroad voert naar beneden, aangezien de camping helemaal bovenop een heuvel staat. Het is een vredig gehuchtje waarbij de huizen een werkelijk prachtig uitzicht hebben op de baai. Bij het haventje blijkt het wel wat frisser dan beneden bij het water. Reinier gooit zijn hengel uit voor uiteindelijk 2 kleine visjes die weer teruggegooid worden. Net iets voor 9 uur zakt de zon in de zee wat een prachtige zonsondergang geeft. Het wordt nu snel frisser dus lopen we snel terug, nu heuvelopwaarts.

Donderdag 26 mei 2011 Brier Island – Whale watching

We worden ‘s-morgens gewekt door geluidssignalen, steeds 3 signalen achter elkaar en dan weer even stilte. Als we buiten komen blijkt het behoorlijk mistig. Het geluid blijkt van een vuurtoren de komen als mistsignaal. Deze dag gaan we een tripje maken naar Brier Island. Om half 10 gaan we over bij de eerste ferry naar Long Island. Als we aankomen zien we nog even een glimp van 2 bruinvissen maar dan komt de ferry al uit de mist opdoemen. Als alle auto’s eraf zijn kunnen wij er gelijk op. De overkant zien we niet. Stipt op tijd vertrekken we. We betalen $ 5,25 en dit is een retourprijs. Als we aan de overkant komen moeten we gelijk doorrijden naar de volgende ferry die om het hele uur gaat. Deze haal je precies als je doorrijdt. Ook deze ferry kost $ 5,25 en om 10 over 10 rijden we aan land op Brier Island.

We rijden gelijk naar de Whale watching Office om te kijken of er een tour deze dag is. We kunnen mee met de tour van 13 uur, mits de mist voldoende optrekt. We kunnen ons tot kwart over 12 nog vermaken op het eiland. We rijden eerst naar Northern Light Cove. Hier staat een vuurtoren en het kantoor van de kustwacht. Ook deze vuurtoren geeft mistsignalen maar weer andere dan die van de vroege ochtend. We lopen een stukje langs de kust tot Seal Cove waar de zeehonden op de rotsen liggen. Daarna rijden we naar Pond Cove, aan de andere kant van het eiland. Hier is een soort stran en een meer. Je ziet vooral vogels hier.

Dan is het alweer tijd om terug te keren naar de Whale watching Office. We halen onze overalls op en eten nog even een boterham op het terras. We zijn in totaal met 5 personen en wandelen gezamenlijk naar de haven. De zon heeft op heteiland uiteindelijk de mist verjaagd en het wordt ook gelijk een stuk warmer. In de haven ligt er een Zodiac op ons te wachten. Als we net de haven uit zijn gevaren wordt er al een Minke Whale gespot. We zien deze nog 2 keer met z’n rug boven en dan is hij verdwenen. De mist blijktop het water nog erg hardnekkig en het zoeken naar walvissen is zo erg lastig. We liggen af en toe stil met de motor uit in de hoop een “blow” te horen. Het is alleen maar stilte of een het geluid van een kreeftenvissersboot. Ook horen we de mistsignalen van de vuurtoren. We krijgen uiteindelijk nog 2 bruinvisjes te zien en enkele papegaaieduikers. Ook varen we nog langs de zeehonden van Seal Cove, maar daar moeten we het dan toch mee doen. We krijgen van de schipper een vrijkaartje om nog een keer terug te komen voor een gratis whalewatching.

Om kwart over 3 zijn we terug in de haven. We wandelen terug naar de Office om onze knaloranje overall’s weer in te leveren. We halen in een soort supermarktje een koffie. We rijden daarna nog naar een andere uithoek van het eiland: Western Point. Ook hier weer een vuurtoren en een strand met allerlei mooie stenen en mineralen. Ook vinden we op het strand een gestrande walvis in verre staat van ontbinding. We denken dat het een humpback whale is geweest. We sluiten af bij het uitkijkpunt bij Peter’s Island waar ook nog een vuurtoren op staat.

We nemen de ferry van half 6 terug naar Long Island. We waren lekker gemaakt voor een goed restaurant aan de overkant. Echter aan de overkant blijkt het restaurant helemaal niet open. We rijden het dorpje Freeport nog even in maar daar is werkelijk niets te beleven. We parkeren uiteindelijk onze camper maar bij een soort haventje en maken zelf dan maar iets te eten. Dan rijden we naar onze laatste bezichtiging van deze dag: The Balancing Rock. Hiervoor moeten we nog even 1,5 km door het bos en dan 230 traptreden naar beneden. En inderdaad er staat een stuk basalt op wonderbaarlijke wijze rechtop. Bijzonder dat dit al zo lang staat in weer en wind. Ook hier weer niemand te zien.

Tijd voor de laatste pont om 8 uur. Er is nog even tijd voor Reinier om te vissen bij Little River Wharf. Om 10 over 9 rijden we terug naar de camping, we zijn nu de enige gasten. We waren al gespot in de haven en werden dus al verwacht. Het werd snel donker en nog even wat lezen en weer onder de wol na een leuke dag.

Lees verder ….