gletsjer

Dinsdag 9 September 2008

We worden wakker met een grijze, grauwe lucht. Om 9 uur beginnen we aan onze reis verder zuidwaarts. Het is flink bewolkt en af en toe hebben we regen. We rijden door nog meer bossen en komen wederom weinig dorpjes tegen. We zien ook weer geen wild. Langzaam aan veranderen de bomen weer in meer groen dan gekleurd, precies het omgekeerde proces. We stoppen nog bij “The Knifeman”, hetgeen we uit de Milepost gehaald hebben. We komen terecht bij een klein huisje met een vreselijke bende eromheen. Er liggen honderden schuurbanden verspreid om het schuurtje heen. Al snel komt er uit het huisje een mannetje met een flinke baard naar buiten. We mogen binnen komen in zijn huisje. We komen eerst terecht in een soort keukentje, grootmoeders stijl. In de woonkamer staan 2 tafeltjes: 1 met een paar messen en de ander met oorbellen en broches. Eromheen is het echt een vreselijke bende. Het huis hangt helemaal vol met schilderijtjes en jachttrofeeën. Het lijkt wel een soort kluizenaarshutje. We kopen niets en vertrekken weer.

Het weer wordt steeds slechter naarmate we zuidwaarts rijden. Dikke wolkenpartijen, mist en regen. Op een gegeven moment rijden we gewoon in de wolken. We stoppen nog bij de 2 watervallen in de Keystone Canyon, net voor Valdez: de Bridal Veil Falls en Horsetail Falls. Even daarna arriveren we in een nat en in wolken gehuld Valdez. We gaan eerst maar weer eens bij het Visitor Center kijken. We horen hier dat het al de hele zomer dit weer is geweest. En helaas de komende dagen zal het niet beter worden. We vragen ons af hoe je zo’n stralende folder met blauwe luchten kan maken van Valdez als het altijd dit slechte weer is. We kwamen in Valdez om te kajakken, dus we laten ons daarin niet door het weer weerhouden.

We gaan bij de 2 aanbieders kijken die kajaktochten aanbieden. Bij Pangea hangt een briefje dat op woensdag de laatste tocht wordt gedaan van het seizoen maar er is hier niemand te bekennen. Bij Anadyr is nog iets meer activiteit. We kunnen op donderdag mee met een tocht naar de Columbia gletsjer. We besluiten dit maar gewoon te doen. Terwijl we daar alles staan te regenen komen we Jan weer tegen, die we ontmoet hadden tijdens de wandeling van Ptarmigan Creek. Aangezien geen van de campings hier erg enerverend is besluiten we maar op dezelfde camping als hun te gaan staan: Bear Paw RV Park. We mogen $30 per nacht neertellen voor een full-hookup, iets anders is niet mogelijk. Mooie gelegenheid om alle accu’s weer eens op te laden en met dit weer is het ook prettig als je de kachel kan opstoken.

We lopen samen met Jan nog naar het zalm-viewing platform omdat hij hier deze middag een beer gezien heeft. We hopen deze beer natuurlijk ook te zien. In de regen staan we een uur naar zalmen te staren, maar geen beer te zien. We lopen via het pad achter langs het stadje richting ziekenhuis als er opeens verderop het pad een zwarte beer oversteekt. We zijn alle drie toch wat verrast. De beer bekijkt ons eens even en loopt dan weer aan de andere kant de struiken in. We lopen al pratend weer gewoon verder en moeten het alleen nog doen met wat bewegende struikjes. Toch vreemd dat je hier gewoon in de stad een beer tegenkomt. Daar kunnen wij ons niets bij voorstellen: hier is het zeer normaal.Omdat het koud en nat is besluiten we een warme kip bij de supermarkt te halen en die eten we ‘s-avonds met mais en rijst. Heel de avond blijft het regenen. De plassen op de camping worden steeds groter en we zijn inmiddels omgeven door een soort zee van water.

Woensdag 10 September 2008

Na een hele nacht regen, regent het ‘s-morgens nog steeds. We blijven lekker op ons bed liggen, geen plannen voor deze dag. Ons uitzicht bestaat alleen maar uit grijze wolken en regendruppels. We zitten de gehele ochtend bij Jan en Eveline in de camper. We stoken het lekker op en best gezellig zo. ‘s-Middags lopen we met z’n vieren wederom naar het platform maar weer geen beer te zien. We zien wel in de verte op een soort schiereilandje twee beren lopen. Deze kan je echter alleen met een verrekijker aanschouwen.

We lopen nog de Dock Creek Trail en worden wederom gewaarschuwd voor beren. We zien wel sporen in de modder, maar wij zien ze niet. Aan het einde van de middag gaat Reinier nog vissen, maar helaas zonder vis komt hij terug. We eten deze keer geen vis. Onze voorraden beginnen al aardig leeg te raken. Ook hebben we door alle lekkage er weer een lekkage bij. Naast de lekkage in de douche en bij de gootsteen hebben we nu ook een nat matras bij het bovenbed. We zijn blij dat we daar niet hoeven slapen. ‘s-Avonds worden de regenbuien iets minder heftig, maar nat blijft het.

Donderdag 11 September 2008

Vroeg op deze morgen: we gaan kajakken. Het regent alweer en alles is nog steeds grijs en mistig. We zijn ruim op tijd aanwezig bij Anadyr. We gaan met een groep van 10 personen, waarvan 1 groep van 7 fotografen. Er gaan 2 gidsen mee: Emily en Kate. Wij twee vormen een groepje met Sarah, een meisje uit Anchorage. Emily zal onze gids zijn en Kate zal de gids zijn voor de fotografen. We beginnen met het aankleden met regenkleding, skirts en reddingsvesten en moeten droog de techniek oefenen.

Twee watertaxi’s brengen ons met de kajaks naar de Columbia Glacier. We zijn omringd door een grijs landschap, met redelijk woest water. Na zo’n 1.5 uur varen worden we afgezet op een ijzig koude eindmorene van de gletsjer. De kou slaat flink toe en met al die regen wordt het er ook niet beter op. We installeren ons in twee-tallen in de kajaks en gaan op weg. Wij gaan samen met Sarah en Emily het ijs in en zoeken ons een weg tussen de prachtige ijsschotsen. Alle kleuren, blauw, wit, zwart, doorzichtig of juist niet en in alle mogelijk vormen. We kajakken door nauwe gaatjes en soms kunnen we niet verder omdat een ijsschots ons de weg afsluit. Reinier heeft wat moeite met peddelen en sturen tegelijk zodat we even nodig hebben om het ritme te pakken te krijgen. Tot een uur of 1 peddelen we tussen de ijsschotsen. Onze handschoenen zijn inmiddels doorweekt, dus die gaan maar uit en dan maar met blote handen in de neopreen hoesjes.

Voor de lunch maken we een soort overkapping met tentdoek. We horen van Emily dat de andere groep al weer op weg is naar Valdez. Ze vonden het te koud en te nat, niet goed voor de foto-apparatuur. Wij laten ons echter niet wegjagen door deze kou en regen. Wij willen verder. Na boterhammen en een kopje warme chocolademelk peddelen we verder langs de regenwouden en we zien otters in het water spelen. Af en toe steekt er een zeehond nieuwsgierig zijn kopje uit het water om even later weer onder te duiken. Tenslotte bezoeken we nog een waterval met de kajak. Om 4 uur komen we aan bij de watertaxi. We moeten nu vanuit de kajak in de boot klimmen en dan de kajak aan boord hijsen. We gooien snel alle natte kleding uit en duiken in het hokje bij de kapitein. We hebben een ruige terugtocht met nog steeds een mistig en nat landschap. Er is de gehele dag gewoon niets veranderd. Rond half 6 zijn we terug in Valdez.

We keren terug naar de camping en onze eerste stop is de droger van de wasserette. Al het natte goed gooien we in de droger en na zo’n 50 minuten is bijna alles zo goed als droog en zijn wij ook redelijk warm. Gewoon tegen de droger aan gaan staan, dan krijg je het vanzelf warm. We hebben ondertussen flink honger gekregen en kiezen voor een snelle vishap bij The Halibut House. We krijgen frietjes met vis, snel op tafel en goed van smaak. Bij de supermarkt halen we nog een potje Ben& Jerry-ijs als toetje. ‘s-Avonds gaan we buurten bij Jan en Eveline en voor we het weten is het heel laat en tijd om weer in bed te kruipen.

Vrijdag 12 September 2008

Veel zin om ons uit ons bed te rollen hebben we niet als we wederom zien en horen dat het weer regent. Het lijkt nog wel grijzer dan de voorgaande dagen. We snappen nu ook wel waarom al die mensen hier zo gedeprimeerd lijken, wij worden het wel namelijk van dit weer. Tijd om te vertrekken. We tanken onze camper weer even vol met benzine, want wat slurpen die dingen. We rijden nog even naar de andere kant van de baai, daar zit een Fish-Hatchery en daar zouden veel beren moeten zitten. Het blijkt daar echt vreselijk te stinken naar alle rotte vissen en er is niets en niemand te bekennen. We besluiten hier niet te blijven, maar nu echt Valdez te verlaten.

Dan beginnen we aan de lange tocht omhoog: 115 mile terug naar Glenallen. Op de Thompson Pass rijden we wederom helemaal in de wolken. Daarna wordt de bewolking hoger en het stopt met regenen. Er staat een flinke wind en de bomen gaan nu echt hun blaadjes weer verliezen. De lucht wordt steeds luchter en de zon probeert af en toe door de wolken heen te prikken. We maken een stop bij het Wrangell- St. Elias Visitor Center. Helaas hebben we geen tijd meer om dit park ook nog te bezoeken. We lunchen hier in de camper en rijden dan verder. Al snel arriveren we in Glenallen, hier nemen we de afslag richting Palmer. Nu hebben we echt het idee dat het einde van de vakantie nadert. De Glenn Highway blijkt redelijk slecht te zijn. We schudden dus behoorlijk met onze camper. Om 15 uur stoppen we op een gratis camping: Little Nelchina State Recr. Area. We staan op een prachtig plekje bij de rivier en het zonnetje schijnt. Reinier gooit zijn hengeltje uit, terwijl Leontine in het zonnetje het dagboek bijschrijft. We lopen ‘s-avonds nog een stuk omhoog om de omgeving te verkennen, er is hier echter echt helemaal niet, alleen maar bomen. Het is hier erg verlaten allemaal, op de camping staat 1 Pick-up maar daar is niemand bij te bekennen.

Zaterdag 13 September 2008

Om half 3 ‘s-nachts worden we opgeschrikt door een vreselijk lawaai. 1 of andere idioot vind het leuk om op zijn ATV midden in de nacht rondjes te rijden over de camping. We zijn gelijk klaarwakker en het duurt weer even voor we weer in slaap vallen. We zijn er vroeg uit en om 9 uur zijn we alweer onderweg. Alle P-plaatsen onderweg staan vol met trucks, allemaal jagers. Het lijkt ons niet zo verstandig om hier te gaan wandelen. We horen van de man bij de benzinepomp dat je nu bij de weg geen wildlife ziet omdat het jaagseizoen is.

Ja, dat is dan een nadeel van deze tijd. Bij de Eureka lodge zitten alle jagers aan een stevig ontbijt. Je ziet hier ook echt alleen maar mannen. We proberen nog te gaan wandelen vanaf een vrijwel verlaten P-plaats. Dit pad is echter zo kapot gereden door ATV’s dat het een grote modderpoel is geworden. We besluiten maar gewoon verder te rijden tot Palmer en daar te gaan wandelen. Onderweg hebben we nog prachtige uitzichten. Tussen Mile 92 en 97 van de Glenn Highway zijn ze met een gigantisch project bezig om de weg te verleggen. Dit betekent dat we moeten stoppen voor een vrouwtje met een stop-bord en na ongeveer een kwartier wachten achter een pilot-car mogen aanrijden. Vele kilometers moeten we achter deze auto aanrijden en zien ze waar ze allemaal mee bezig zijn.

Terwijl we richting Palmer rijden ziet Leontine op eens een eland bij iemand in de tuin staan. Reinier trapt op de rem en wij rennen snel terug. De eland staat zo stil dat we gaan twijfelen of het wel een echte is. Maar dan beweegt er een oor. We worden duidelijk in de gaten gehouden. De eland baant zijn weg door de tuin en neemt van alle boompjes en bloemen eens een hapje. Toch een raar idee dat je gewoon een eland in de tuin kan hebben lopen. Als er nog meer mensen stoppen, rijden wij even verder een zijweg in voor een stop. Terwijl we daar staan komt op eens de eland uit de tuin, uit de struiken gerend zo langs onze camper de heuvel op. En zo was de eland weer verdwenen.

De wandeling van deze dag wordt uiteindelijk de Matanuska Peak Trail, omdat de Lazy Mountain trail ons afgeraden wordt door locals, i.v.m. gladheid door modder. De Matanuska Trail loopt zeer steil naar boven en al snel zitten we op flinke hoogte. Bij ongeveer 5000 ft genieten we van het uitzicht. Het weer wordt minder, het wordt grijs en grauw. We besluiten weer af te dalen omdat we het eind van de trail toch niet halen aangezien het al het einde van de middag is.

Het wordt uiteindelijk een hele zoektocht naar een camping en uiteindelijk komen we terecht in Eagle River, waar we de volgende dag de trail willen lopen. Eagle River blijkt nog een behoorlijk stadje te zijn. De camping heeft ruime plekken tussen de bomen voor $15 per nacht.

Zondag 14 September 2008

Ons voornemen om vroeg uit ons bed te komen, komt niet uit omdat de regen op onze camper tikt. Na het ontbijt rijden we de 10 mile naar het Eagle River Nature Center. Om 10.15 uur starten we hier met onze wandeling van 6 mile. Eén van de trails is gesloten om de beren in de rivier hun rust te gunnen, wel jammer voor ons. We lopen eerst langs een meer waar bevers te zien moeten zijn, er is echter geen bever te bekennen.

Het pad voert door het herfstbos, soms is het pad steil soms vlak, met veel boomstronken en stenen. Je moet goed kijken waar je loopt. We komen maar weinig mensen tegen. Qua wildlife moeten we het doen met een hoender en eekhoorntjes en enkele vogeltjes. We zien nog wel een pootafdruk van een eland, maar de eland zelf zien we helaas niet. Na 4,5 uur wandelen zijn we weer terug bij de camper. We hebben inmiddels aardig trek gekregen, we bakken maar eens wat pannenkoeken, de mix moet tenslotte ook op. Na een afwasje vertrekken we weer. We nemen nog even een kijkje bij de gigantische Wal-Mart. Het is hier echt goedkoop en je kan er zelfs wapens kopen.

Tijd om een camping te gaan zoeken in Anchorage, voor onze laatste nacht. Erg veel keus is er niet in Anchorage en er zijn ook alleen maar campings aan de noordkant. We besluiten maar voor de goedkoopste te gaan: de stadscamping Centennial. Volgens de Milepost moet deze camping tot begin oktober open zijn. We staan echter voor een gesloten poort, de camping is met Labor Day al gesloten. Dan de volgende maar: Gold Nugget camping. We kunnen de camping vrij gemakkelijk vinden maar we schrikken van de prijs. Voor 1 nacht moeten we hier minimaal $40 betalen. Dit zijn we niet van plan te betalen dus we gaan weer op weg. De volgende van ons lijstje blijkt na enig zoeken niet meer te bestaan. Inmiddels zijn we in het centrum van Anchorage beland. Dan gaan we maar op zoek naar de laatste op ons lijstje: Ship Creek RV Park. We kunnen de straat niet echt gemakkelijk vinden omdat we te maken krijgen met allemaal eenrichtingsverkeer-straatjes. Maar uiteindelijk vinden we op een soort industrieterrein, naast de treinrails, een overvol RV terrein. Echt om te huilen. We hebben echter geen keuze. We nemen een douche op de camping en eten de laatste restjes. We pakken alvast de koffers in en maken alvast het een en ander schoon. Op half 12 ‘s-avonds komt er nog een trein luid toeterend langs gedenderd. Wie heeft nu bedacht om hier een camping te maken??

Maandag 15 September 2008

Om 2 uur ‘s-nachts komt er nog een trein langs, deze keer komt hij zonder toeteren voorbij gedenderd. Daar beginnen ze pas weer mee om half 8. We pakken de laatste dingen in, vegen nog even de vloer aan en zijn om half 9 startklaar voor vertrek. We hebben $16 betaald voor een dry-site, maar wel even “illegaal” gedumpt in de put. Zonder veel last van alle omleiding te hebben, bereiken we zeer voorspoedig de afslag die we moeten hebben. We tanken nog voor $25 benzine en vullen de propaantank. Rond half 10 zijn we bij de camperverhuur. We zijn de enige klanten. Onze camper wordt schoon genoeg bevonden en wij mogen al onze spullen uitladen. Onze camper gaat nu in de winterstalling. We geven onze lekkage’s nog even door zodat ze daar iets aan kunnen doen. We hebben iets meer dan 2000 mile gereden en hadden nog 90 mile over van de ingekochte miles.

We vragen of we onze spullen nog even mogen laten staan en dan naar de Alaska Zoo kunnen gaan aangezien dit ook aan de zuidkant van de stad is. De man achter de balie doet alle moeite om na de vragen of er een bus is die we kunnen nemen. Het blijkt allemaal zeer lastig. Uiteindelijk lijkt hem het beste idee dat we de camper gewoon nog voor een paar uur meekrijgen om naar de Zoo te gaan. Dat vinden wij ook wel een prima oplossing. We krijgen de camper weer terug, die inmiddels al weer helemaal vuil is omdat iedereen gewoon met zijn schoenen naar binnen is gelopen. Hebben we het daarom nu zo goed schoongemaakt?

We rijden de 4-5 mile naar de Alaska Zoo. De entree bedraagt maar $10 p.p., een koopje als je vergelijkt wat je voor een Nederlandse dierentuin moet betalen. Het is niet druk. De meeste dieren in deze dierentuin zijn gewond binnengekomen of zijn wees. Prachtige ijsberen, grizzly-beren, zwarte beren, sneeuwluipaarden en wolven, maar ook grappige Zuid-Amerikaanse Alpaca’s. Het is best fris buiten, maar een prachtige droge dag. Net na 1 uur vertrekken we weer. We kijken nog even rond bij de grote bouwmarkt Home Depot en zijn dan rond 2 uur terug bij de camperverhuur. De bestelde taxi staat snel voor onze neus en voor $20 staan we even later weer voor het Clarion Suites Hotel. In het hotel herschikken we de koffers nog een beetje, maar we vinden dat het dan maar goed moet zijn. We zijn wel bang voor wat overwicht betreffende de koffer, maar nergens kunnen we de koffers wegen. We gaan de stad maar weer in en kijken alleen maar rond want er past echt niets meer in de koffers erbij. Om 17.15 uur gaan we eten en krijgt Reinier eindelijk zijn lang gewenste krab te eten. We sluiten af met een bolletje walnootijs. Een prima maaltijd. De “tip” die al voorgeprint op onze rekening erbij stond, blijken we achteraf ook gewoon betaald te hebben. ‘s-Avonds in het hotel checken we alvast in via internet. Internet is echter niet gratis in het hotel, je moet dit met creditcard betalen.

Dinsdag 16 September 2008

Om kwart voor 6 ‘s-ochtends gaat onze wekker af. De dag van vertrek is begonnen. We eten een stevig ontbijt en proppen de laatste dingen in onze koffers. Om 7 uur komt de shuttlebus voorgereden. Er moet zelfs nog een tweede bus komen om iedereen mee te nemen. Buiten is het nog donker en het regent. Ruim 20 minuten later staan we bij het Ted Stevens International Airport. We moeten de bagage alleen nog even inchecken. En wat we al vermoeden bleek waarheid, 2 van onze koffers hebben een overgewicht. Uit 1 koffer halen we onze houten beer, om deze als handbagage mee te nemen, aan de andere kunnen we niets doen. Eerst zijn de kosten $100, dan met 1 koffer nog $50 en uiteindelijk omdat we voor mei geboekt hadden maar $25. We betalen dit dan maar met onze laatste centen. Dan volgt nog de controle van ons en de handbagage, dus opnieuw in de rij. Het gaat gelukkig vrij vlot en al snel staan we aan de andere kant. We kopen nog een koffie en 2 muffins voor in het vliegtuig. Op een binnenlandse vlucht krijg je namelijk niets te eten.

Aangekomen bij gate 68 blijken we al snel aan boord te kunnen. We zitten bij het raam en naast ons zit een man uit North Carolina, die samen met zijn vader reist. We lezen vooral en 3 kwartier voor geplande tijd landen we in Minneapolis. We krijgen nu geen controle’s meer en ook de koffers hoeven we niet in te klaren. We hebben alle tijd om naar de volgende gate te gaan. Omdat het hier nu 17.30 uur plaatselijke tijd is besluiten we maar even iets te gaan eten. Van onze laatste dollars eten we bij Charly’s een heerlijk broodje met frites. Met
een volle maag nemen we plaats bij gate 64. Alles gaat netjes op tijd en voor we aan boord gaan verdwijnt het groene strookje weer uit ons paspoort: we hebben Amerika officieel verlaten. Exact op tijd verlaten we zonnig Minneapolis. Het wordt daarna al snel donker. Rond 21 uur krijgen we een lauw bakje rijst met kip en wat rauwkost. We zijn blij dat we op het vliegveld goed gegeten hebben. Slapen lukt ons niet, dus kletsen we maar gezellig met onze achterburen, die ook in Alaska zijn geweest.

Woensdag 17 September 2008

De nacht maakt snel weer plaats voor de ochtend en een uur te vroeg (9.55 uur) landen we op Schiphol. We vliegen nog over Scheveningen, waar we het Kurhaus en het strand goed kunnen zien. Op Schiphol is er geen gate voor ons beschikbaar dus worden we met bussen opgehaald. We moeten nog even ons paspoort laten zien. Daarna zijn vrij snel bij de bagagebanden waar onze koffers al ronddraaien. Zonder enige controle staan we even later buiten. We nemen de shuttlebus terug naar het van der Valk hotel, waar onze auto al die tijd gestaan heeft. We besluiten de reis met nog een kopje koffie drinken met onze achterburen uit het vliegtuig, die weer terug naar Brabant gaan. Zonder enige file rijden we weer naar huis.

In februari 2010 zijn we een week naar IJsland geweest. De reis van 8 dagen hebben we geboekt bij IJsland Tours. We hadden het huisje Leira bij Gljúfurbústadir tussen Hveragerdi en Sellfoss – Zuid-IJsland. Informatie over het huisje is te vinden op: www.gljufur.is

We hadden er ook een auto bij: een Nissan Pathfinder. Deze konden we gelijk op het vliegveld ophalen. Het huisje was een prima uitvalsbasis om de omgeving te verkennen. De hotpot buiten was perfect.

Donderdag 11 februari 2010

We vliegen om 13.20 uur vanaf Schiphol dus hoeven niet heel vroeg uit bed. We parkeren bij Schiphol Park&Fly en worden netjes met een busje naar de vertrekhal gebracht. De bagage-incheck is vrij snel gebeurd en we kunnen door de douane. Op Schiphol nuttigen we koffie en een broodje voor een absurd hoge prijs. Op tijd vliegen we en verlaten we besneeuwd Nederland.

We hebben een rustige vlucht en om 15.40 uur landen we op Keflavik. Hier geen sneeuw te zien: regen en 7°C. Dat is niet echt wat je verwacht. Het loopt allemaal heel vlotjes en onze koffers komen als 1 van de eerste op de bagageband. We staan dan ook al snel voor de balie van de Avis om onze auto op te halen. Ook is hier alles snel geregeld. We blijken een upgrade te hebben van categorie H naar K. En zo hebben wij opeens een Nissan Pathfinder voor ons klaarstaan. Een automaat met cruise-control en met banden met spikes. Dat is even wennen, maar groot went hier snel genoeg en de cruise control is fantastisch.

We stoppen gelijk bij de eerste Bonus supermarkt om wat inkopen te doen. Op weg naar het huisje moeten we eerst door Reijkjavik heen. Het is hier zelfs in de spits toch erg rustig en er staan duidelijk minder bouwkranen dan in 2007. We passeren de hoogvlakte Hellisheidi en dalen af naar Hveragerdi, het kassendorp. Vijf minuten na Hveragerdi nemen wij de zijweg naar Gljúfur. Bij een boerderij blijkt de receptie te zijn. Er is echter niemand thuis als wij hier om 18.00 uur zijn. We bellen het telefoonnummer op de voucher en we krijgen een meneer aan de telefoon die zegt er binnen 6 minuten te zijn en ja hoor al heel snel komt er een auto aan. We krijgen de sleutel en een tekening van het terrein om aan te geven welk huisje van ons is.

En zo komen we bij ons huisje Leira. Op het terrein staan 7 huisjes, maar wel zover van elkaar dat je veel privacy hebt. Het huisje ziet er netjes uit en handdoeken en beddegoed liggen al op ons te wachten. We willen gebruik maken van onze hottub maar we krijgen de stop niet dicht, zodat het bad vol kan lopen. Het is echter al donker dus morgen bij licht zullen we even moeten kijken of we dit kunnen maken. Het blijft nog de hele avond regenen en wij blijven gewoon in het huisje.

Vrijdag 12 februari 2010

Een nieuwe, helaas weer regenachtige, dag breekt aan. Wederom ligt de temperatuur boven de 0°C. We beginnen de dag bij de bakker van Hveragerdi. We kopen hier heerlijke broodjes en koeken. Ook lopen we even langs de verlaten Tourist Office, waar ze alle tijd voor ons hebben. En daarna gaan op weg naar de zuidkust. Het is zeer verlaten hier en auto’s komen we niet tegen. Onze eerste stop is een zwart lavastrand bij de monding van de Olfusa in zee. Overal ligt het lavazand bezaait met stukken ijs en er hangt boven het water een soort mist. Je voelt je hier echt alleen op de wereld.

Dan komt we bij de dorpjes Eyarbakki en Stokkseyri. De dorpjes lijken wel verlaten, geen mens op straat te zien. Eenvoudige golfplaten of houten huisjes die vaak wel een likje verf kunnen gebruiken. Sommige lijken wel soort sta-caravans. Het doet wat mistroostig aan en het doet ons een beetje aan eenzame dorpjes in Alaska denken. Er is hier ook echt niets en als er al iets is dan is het nu niet open. Sommige huisjes zijn verlaten en in staat van verval. In Stokkseyri vinden we een benzinestationnetje waar we voor € 0,90 een kop koffie kunnen krijgen. Dan vervolgen we onze weg en op aanraden van de Tourist Office bezoeken we een winkeltje bij een boerderij, Tunga. Dit winkeltje is alleen open als er iemand thuis is en zodra wij het pad op rijden komt iemand de deur open doen en de lampen aan doen. We worden zeer hartelijk ontvangen in dit grappige winkeltje met allerlei snuisterijen. Niet echt onze stijl, maar we hebben een leuk gesprek. We horen dat de mensen op het platteland niet zoveel merken van de crisis. Deze boer verkoopt het vlees van zijn koeien direct aan particulieren en kan hier goed van leven. Mensen willen graag eerlijke en goede producten.

We nemen weer afscheid en vervolgen onze weg langs de kust. We komen te rijden achter 2 pick-uptrucks die een kudde IJslandse paarden aan het verweiden is tussen de 2 auto’s. Zo rijden we kilometers stapvoets er achteraan. Na een aantal kilometer slaan ze af naar een boerderij en kunnen we onze weg over de gravelroad vervolgen. Op advies van de boerin van Tunga stoppen we bij Tre og list. Dit museum wat vooral houtdraaikunst en andere houtkunstwerken heeft staan is eigenlijk in de winter dicht. Echter voor ons wordt het ook weer open gedaan door de zoon die naast het museum woont. Zijn vader heeft de houtdraaikunstwerken gemaakt en hij voegt zich later ook bij ons. Ze zijn beide timmerman van beroep en hebben gelukkig goed werk. Ze geven aan dat tot aan de crisis er veel Polen in de bouw werkte en dat het toen voor IJslandse timmermannen moeilijk was, maar de Polen zijn nu allemaal weg. De IJslanders gaan nu weer voor kwaliteit en voor eigen mensen. Ook gaan de IJslanders niet naar het buitenland omdat dit erg duur is voor hun.

Na dit gezellige bezoek is onze volgende stop de waterval: Urriðafoss. Deze ligt vlak bij de kruising van weg 302 met de ringweg. Een prachtige waterval met veel ijsvorming op de rotsen. Dan voert onze weg weer terug naar Sellfoss over de ringweg nr. 1. We vinden in Sellfoss de winkel die verse vis verkoopt, dit was een tip van de Tourist Office. We nemen een stuk mee van een vis die ons niet bekend is, later komen we er achter dat het een “Snotdolf” is. Ook doen we nog wat boodschappen bij de Kronan, een supermarkt die we nog kennen van onze eerdere bezoeken aan Sellfoss. Dan terug naar het huisje om onze maaltijd te bereiden. De pannen in het huisje zien er nog als nieuw uit. De vis blijkt inderdaad wat “snotterig” te zijn maar smaakt toch goed. Na het eten is het tijd voor ons eerste hottub bezoek. Het blijkt iets te warm voor ons te zijn, dus is het zelfs lekker om in de kou af en toe op de rand te zitten. Volgende keer toch maar iets kouder instellen.

Zaterdag 13 Februari 2010

Via internet hadden we via Iceland Rovers deze dag een Jeepexcursie geboekt, Essential Iceland genaamd. De dag begint helaas mistig en nat. We gaan om half 8 op weg naar Reijkjavik waar we afgesproken hebben bij een Shell-station waar we opgehaald zullen worden. Stipt op tijd arriveert er een Land Rover Defender. Onze chauffeur is Torfi Þórarinsson en we hebben nog een Engels stel dat meegaat deze dag. Ons eerste doel is Þingvellir. Hier is het geheel verlaten, grijs, grauw en nat. En zo staan we 10 jaar na ons eerste bezoek hier opnieuw in de regen. De kloof ligt er mistroostig bij. Wij lopen door het breukvlak naar de andere kant waar de jeep weer op ons staat te wachten. We maken daarna nog even een koffiestop voor we de Kaldidalur opgaan.

De Kaldidalur (weg 550) is 1 van de oudste bergwegen door het binnenland, die tegenwoordig officieel geen F-weg meer is omdat er geen rivieren meer doorgestoken hoeven te worden. Echter de weg is alleen in de zomer open, maar wij passeren gewoon de hekken met “Afgesloten”. We begrijpen later wel waarom je hier als toerist niet in de winter moet komen. We klimmen en klimmen over de gravelroad die soms grote gaten vertoond en we krijgen steeds meer sneeuw op de weg. Het blijft regenen en we worden omringd door een grijze mist. Door de vele regen is de dikke laag sneeuw op de weg veranderd in een natte slurrie. We lijken af en toe net een onderzeeër als het water en sneeuw de lucht in vliegt en ons steeds even geen zicht geeft. Toch handig dat onze Land Rover een snorkel heeft. We komen regelmatig vast te zitten in de dikke smurrie maar met de kunstige stuurmanskunst van onze Torfi komen we toch steeds weer los. Er stromen rivieren over de weg en soms zijn hele stukken weg gewoon weggeslagen. De weg heeft allemaal putten en gaten en wij zijn heel blij dat wij hier niet zelf hoeven rijden.

Rond een uur of 12 komen we helemaal muurvast te zitten en is er geen beweging meer in de auto te krijgen. We gaan er allemaal uit en zakken gelijk ver weg in de natte brij van sneeuw met daaronder een hele laag ijskoud water. Natte voeten dus. De krik wordt van de auto gehaald en wij moeten zoveel mogelijk stenen onder de voorbanden krijgen. Zo krijgen beide voorbanden hopelijk iets van grip. We kijken toe vanaf veilige afstand omdat de stenen de lucht in kunnen gaan hoe Torfi met heel veel moeite uiteindelijk de Land Rover los krijgt. Hij wordt als ware meegevoerd door een rivier van ijswater die zich achter de auto had opgehoopt. Er wordt snel de grindhelling opgereden en de krik wordt weer aan de auto bevestigd. We mogen weer in de auto en vervolgen onze weg naar de Langjökull. Hier komen we uiteindelijk nog meer auto’s tegen, de een nog groter dan de andere. Voor ons ligt een witte vlakte, maar door de mist en dus witte lucht zien we eigenlijk niets anders dan wit. Een rare gewaarwording, een alleen op de “witte wereld”-gevoel.

Door de natte sneeuw die in grote vlokken valt en de kou van de gletsjer springen we allemaal weer snel in de auto waar de verwarming flink opgestookt wordt. We rijden terug naar de Kaldidalur en vervolgen onze weg noordwaarts. De weg is hier beter te berijden. We doen nog een uitstapje naar een waterval, je rijdt dan even door de rivier en in het midden van de rivier kan je dan een foto maken van de waterval. Via diepe sporen van modder en water dalen we weer af. We pakken nog even een riviertje mee en gaan dan naar het lavaveld Hallmundarhraun voor een bezoek aan de lavagrotten. Het lavaveld is zo’n 70 km lang en afkomstig van een spleetvulkaan tussen de Eiriks- en Langjökull; de uitbarsting vond plaats rond 900 na Chr.

De weg, die in de zomer met een normale auto te rijden is, is nu half weggespoeld en veranderd in een rivier. Ook weer geen makkelijke opgave. We bezoeken de grot Stefanshellir, naast de bekende Surtshellir. Het blijkt niet gemakkelijk de grot in te komen aangezien er een soort bevrorenrivier over de rotsen ligt de grot in. Met wat hulp komt iedereen beneden en verkennen we met hoofdlampjes de lavagrot. Overal zijn prachtige ijspegels te zien doordat water door de lava heen sijpelt. Zonder gids zou je hier absoluut verdwalen. We genieten van de absolute stilte in de grot door allemaal onze lampjes uit te doen en rustig op een lavabankje te gaan zitten. Via een andere uitgang klauteren we weer uit de grot. Een bijzondere ervaring.

We moeten dezelfde weg weer terug waarbij de rivier over de weg alweer groter lijkt te zijn geworden. Nu bezoeken we de watervallen in de Hvita: Hraunfossar en de Barnafoss. De Hraunfossar stroomt op de noordoever van de Hvita over bijna 1 km over een niet-waterdoorlatende laag onder het lavaveld Hallmundarhraun vandaan. Een klein stukje verderop wringt de Hvita zich door een nauwe doorgang en vormt dan de Barnafoss. Aan de voet van deze waterval bevindt zich het restant van een natuurlijk gevormde brug.

Dan vertrekken we naar onze laatste stop: Deildartunguhver. Dit is de grootste hete bron van IJsland en hij levert wel 180 liter kokend heet water per seconde. Grote stoomwolken vermengen zich met de witte mist en een hoop geborrel en warmte omringen ons. Indrukwekkend. Deze bron voorziet Bogarnes en Akranes van heet water. Dit water koelt echter nauwelijks af tijdens transport door de buizen zodat het nog gemengd moet worden met koud water om het bruikbaar te maken.

We sluiten daarna onze natte, mistige dag af bij een soort winkeltje, waar je ook koffie en koek kan krijgen. En dan nog best een lange rit terug naar Reijkjavik. Hier arriveren we om half 7. Op advies van Torfi komen we bij een leuk eetadresje waar we een heerlijke burger kunnen eten. Duidelijk een plaats waar nooit geen toeristen komen, geen enkele engelse tekst op de menuborden. Daarna terug naar ons huisje.

Zondag 14 Februari 2010

Ander weer, de thermometer duikt een paar graden onder de 0 en het zonnetje breekt door. Alles is aangevroren en we hebben nu uitzichten van kilometers ver. We starten de dag in Hveragerdi. Hier blijkt het spekglad, het heeft hier duidelijk geijzeld en er ligt gewoon een laagje ijs over het asfalt. Wij parkeren onze auto aan het einde van het dorp en gaan de wandeling uit de Hveragerdi gids lopen naar het nieuwe geothermische gebied. Dit gebied is na de aardbeving van mei 2008 spontaan ontstaan in de heuvels net boven Hveragerdi. We lopen maar over het gras en niet over de weg onze route. De ochtendzon geeft de omgeving prachtige pasteltinten en lange schaduwen. Het is fris maar een verademing na 2 hele dagen regen. Al snel komen we bij de eerste stoomwolkjes en de prachtige kleuren van de geothermische velden. We lopen de lange route en komen bij dennenbossen uit. Het valt ons op dat de IJslanders echt actief zijn met bomen aanplanten. We komen nog een ouder stel tegen waar we even een praatje mee maken en vervolgen onze wandeling. Na 2 uur vallen we binnen bij de bakkerij waar je koffie met iets lekkers kan nuttigen. We warmen hier snel op, want overal in IJsland weten ze wel hoe je het binnen moet opstoken, warmte genoeg en gratis.


We gaan verder en rijden de weg naar boven naar de Hellisheidi Geothermal Plant. Deze energiecentrale is nog redelijk nieuw en het hele jaar gratis te bezoeken. We zijn de enige bezoekers en via allerlei schermen, interactieve displays en film krijgen we info over het gebruik van de bronnen uit het diepste van onze aarde. Het zit behoorlijk ingewikkeld in elkaar maar er wordt in ieder geval electriciteit opgewekt uit stoom en warm water geproduceerd. Nu levert de centrale 320 Megawatt, maar dit moet over 2 jaar 720 MegaWatt zijn. Je kan buiten en binnen alle enorme machines zien. Omdat we in het gebied achter de centrale willen wandelen vragen we of we toch mogen doorrijden ondanks het bord gesloten voor alle verkeer. We krijgen toestemming en moeten bij de portocabins links gaan.

We gaan op weg maar missen de portocabins en komen op een weg vrij steil omhoog. Onze auto trekt dit prima maar het lijkt ons niet helemaal goed te gaan. De Security komt ons al achterop en vraagt ons waar we naar toe willen. We zitten duidelijk verkeerd en hij zal ons naar de startplaats Sleggjubeinsdalur brengen. Zo rijden we achter de Security door alle bouwwerkzaamheden van de energiecentrale en worden we gewezen op een plek naast een gigantisch stoomwolk. Hier parkeren we onze auto. Er ligt hier wel wat sneeuw en het pad gaat gelijk vrij steil omhoog. Doordat we snel klimmen krijgen we steeds meer uitzicht. De paadjes zijn soms wel tricky, langs smalle paadjes die schuin op een steenhelling liggen. We klimmen tot bovenaan en lopen nog iets verder. We krijgen te maken met een kei-harde koude wind en het lijkt erop dat het ook weer gaat sneeuwen. Het zicht trekt steeds verder dicht. We besluiten maar om te keren en worden bijna van de helling afgeblazen naar beneden. Als we eenmaal het ritme en een goede manier hebben gevonden de steenhellingen af te dalen gaat het vrij snel. De vlokken vallen al en we komen weer veilig bij de auto.

We besluiten maar terug te gaan naar ons huisje. De sneeuw blijkt echter beperkt te blijven tot de Hellisheidi en bij ons huisje is geen sneeuw te bekennen. De wind heeft echter wel stormachtige vormen aangenomen en het huisje staat op zijn grondvesten te trillen. We laten onze hottub weer vollopen. Deze keer iets minder warm, maar met dit weer blijkt het water toch snel af te koelen. De gevoelstemperatuur is iets van -25°C of i.d. dus daar zitten we dan met onze muts op in een warm bad. We laten er gewoon maar continue warm water bij stromen en zo wordt het toch nog lekker warm.

Maandag 15 Februari 2010

De storm raast voort. De gehele nacht hebben we amper geslapen omdat de wind (Noord-Oost) precies op de achterkant van ons huisje staat, en daar is juist onze slaapkamer. Dit wordt dus geen wandelweer, dus deze dag maar een ritje met de auto. We besluiten een rondrit te maken naar het schiereiland Reykjanes via de zuidkust. Via Porlakshöfn rijden we over een gloednieuwe weg (die niet op de kaart staat) helemaal langs de zuidkust. Er is nog geen belijning op de weg, alleen maar 1 lange rechte asfaltweg door het lavaveld. En we komen niemand tegen. Bij Strandakirkja wagen we een poging uit de auto te gaan. Dit blijkt niet zo’n goed idee. Binnen een paar minuten ben je helemaal koud omdat de wind door alles heen waait. Je kan gewoon tegen de wind in gaan zitten zo hard als deze waait. Vanuit de auto ziet het er allemaal best zonnig uit, maar je moet alleen niet buiten komen. De rest van de weg tot aan Krysivik komen we niemand tegen

Krysivik hebben we op allebei onze eerdere reizen bezocht, twee keer in de stromende regen. Net als we op de P-plaats aankomen komt er een bus vol met jeugd. We besluiten maar even in de auto wat te eten en te wachten tot ze weer weggaan. Dan is het onze beurt, we rennen over de houten paden langs de prachtig gekleurde velden. Je kan je camera echter nauwelijks stilhouden en zonder handschoenen vriezen je vingers eraf. We rennen het gebied rond en vliegen snel onze behaaglijke auto weer in. Deze plek is voor ons blijkbaar erg ongastvrij. We vervolgen onze weg maar langs de eenzame kustweg over gravelweg door de met mosbegroeide lavavelden. De uitzichten zijn helder en zonnig. Bij het plaatsje Grindavik stoppen we even voor een kop koffie bij de benzinepomp. Dit was in 2000 een van onze eerste overnachtingsplaatsen, in een oude visfabriek.

We hebben hier niet veel te zoeken en besluiten verder te rijden naar het meest zuidwestelijke puntje, waar het geothermische veld Gunnuhver en een vuurtoren zou moeten zijn. We zien de stoomwolkjes en de vuurtoren al in de verte naderen. Het gebied blijkt vol te liggen met buizen, installatie’s waar stoomwolken uit komen en opnieuw een gigantische gloednieuwe energiecentrale. We komen nog langs een rek met stokvis en op weg naar de vuurtoren komen we bij het geothermische veld wat lastig te vinden is. Het is tegenwoordig echter afgesloten, we mogen er niet heen. Dan maar naar de vuurtoren. We rijden omhoog tot op het lavaplateau bij de zee. Handig zo’n 4WD. We lunchen met zicht op de enorme golven in de zee wat een woeste indruk maakt. Terwijl we hier staan komt er nog een sneeuwbui langs gestormd. We besluiten maar gewoon in de auto te blijven, want hier naar buiten gaan is levensgevaarlijk.

We rijden de weg verder uit en komen weer in de “bewoonde” wereld. We willen Vikingworld bezoeken in Reykjanesbær. Dit is een samenvoeging van Keflavik en Njardvik wat helemaal aan elkaar gegroeid is. We kunnen het echter niet vinden en belanden bij Duushuus. Hier blijkt een leuke tentoonstelling van allemaal vissersbootjes. We warmen hier op en kijken even rond. We krijgen een kaartje met route en we vinden in de folderstelling nog een kortingskaartje voor Vikingworld: 2 voor de prijs van 1, geldig tot 31-12-2009. We nemen het toch maar mee. We rijden terug en hebben het museum snel gevonden. Er staat wel 1 auto op de P-plaats. Ons kortingskaartje wordt meteen aangenomen en we betalen inderdaad maar voor 1. We blijken de enige echte bezoekers, naast een fotograaf. In Vikingworld ligt het vikingschip Islandingur dat gebouwd is door Gunnar Marel Eggbertsson. Hij is hiermee in 2000 naar New York gevaren, via Groenland, New Foundland en Labrador. Als we ongeveer uitgekeken zijn lopen we de bouwer Gunnar tegen het lijf. We raken aan de praat en zo zijn we al snel 1,5 uur verder. We praten over het schip, maar ook over de crisis in IJsland, de werkeloosheid en de toekomst. Uiteindelijk verlaten we om 5 uur het museum.

We aanvaarden de reis terug naar Hveragerdi. We maken nog even een stop bij het winkelcentrum Smaralind in Reijkjavik om nog even iets voor het eten te kopen. ‘s-Avonds geen hottub aangezien we nog steeds in de storm zitten.

Dinsdag 16 Februari 2010

In de loop de nacht is de wind gaan liggen en we worden verrast door een prachtige dag met kraakhelder weer en zon. We besluiten dat dit een wandeldagje wordt. We halen nog even brood bij de bakker en maken ons lunchpakketje klaar. We gaan op weg richting Selfoss en nemen dan de afslag naar weg 35 noordwaarts. Bij de eerste kruising verlaten we de weg 35 weer en gaan we op weg naar Nesjavellir. Wederom weer een lege weg en we komen weer niemand tegen. We hebben uitzichten op kilometers verre bergen met sneeuw. De auto zetten we soms midden op de weg stil om wat foto’s te maken (er is toch niemand).

In het Þingvallavatn blijkt behoorlijk wat ijs te liggen, wat prachtige plaatjes oplevert. Net voor Nesjavellir komen we ook nog een prachtig warm meertje tegen waar de damp prachtig boven het water ligt. We parkeren onze auto op 1 van de startplaatsen van de wandelroute’s, naast Borehole 15 (met stoomwolk).

We moeten onder de buizen door en vervolgen dat de route met de groene paaltjes. Dit is een route van ong. 10 km. Al snel komen we bij de eerste gekleurde, stomende velden. We zien op de grond bijzondere ijsformatie’s ontstaan, waarop bovenop ijsstaafjes lavasteentjes en andere stenen liggen. Hoe het precies gevormd is weten we niet maar het zal wel iets te maken hebben met de geothermische velden. De paden zijn stijfbevroren dus soms wel een beetje uitkijken. We dalen af in een soort kloof met een bevroren waterval en we lopen langs een half bevroren stroompje daar even later weer uit.

Van boven hebben we prachtige uitzichten over de besneeuwde heuvels met gekleurde stoomvelden, gekleurde meertjes en bijzonder gekleurde stroompjes met allerlei kleuren mossen. We lunchen bij een soort meertje waar heel wat water omhoog geborrelt komt. We genieten van onze wandeltocht waar we echt niemand zien, dit is toch de ultieme rust en met zulke uitzichten. We stijgen eerst nog een stuk voor een uitzichtpunt en daarna volgt een vrij steile afdaling. We zien nog 2 sneeuwhoenen, die een prima schutkleur hebben in de sneeuw. Uiteindelijk komen we weer helemaal beneden. Via een stukje asfaltweg komen we bij een warm riviertje wat uitnodigd tot een bad en daarna nog de laatste 2,5 km door een lavaveld terug naar de auto. Na 5 uur lopen zijn we terug bij onze auto.

We rijden terug naar Selfoss voor een stukje verse vis voor onze avondmaaltijd. Ook nog even een bezoekje aan de supermarkt en zo zijn we om half 6 weer terug bij ons huisje. We krijgen deze avond een prachtige zonsondergang te zien. Gelijk met dat wij de afwas doen zetten we de kraan van onze hottub. Gelukkig nu niet zo’n harde wind, maar wel 0°C. Het blijkt een stuk beter uit te houden zo en we hebben een mooie heldere lucht met vele sterren. We zitten hier wel tot 21.45 uur en hebben het idee een licht schijnsel van groene strepen te zien. Na het douchen kijken we nog even buien en dan blijkt er inderdaad een fantastisch schouwspel gaande in de lucht. Wat is dat Noorderlicht toch bijzonder om te zien. Wij blijven een hele tijd buiten in de kou kijken hoe de groene banden zich continue verplaatsen over de sterrenhemel. Hier kwamen we toch ook wel een beetje voor.

Woensdag 17 Februari 2010

Onze laatste dag in IJsland is eigenlijk aangebroken, want op donderdag moeten we zo vroeg weg dat we niets meer van IJsland zullen zien. We bakken onze laatste 2 eitjes en genieten van het uitzicht. We hebben een prachtige heldere en zonnige dag, maar wel weer met veel wind. We besluiten om nog maar een autorit te maken omdat we zulke fantastische uitzichten hebben. We besluiten vandaag ook nog maar een echte toeristische trekpleister te bezoeken: Geysir en Gullfuss. We nemen opnieuw weg 35 net voor Selfoss en daarna weg 37 langs Laugarvatn. Deze route hadden we nog niet gereden. Bij Laugarvatn zien we ook heel wat stoomwolkjes opstijgen. Bij de benzinepomp annex minisupermarkt kunnen we een koffie krijgen. Daarna rijden we verder door een gebied met veel zomerhuisjes, veel hout, soms oud maar ook werkelijk prachtige huizen.

Bij Geysir komen we weer eens in de drukte. Hier staan wel allemaal touringcarbussen en auto’s dus mensen! We kleden ons goed aan want het is snijdend koud. Als we foto’s willen maken blijken de beide accu’s er geen zin meer in te hebben. Gelukkig zijn we hier al vaker geweest. We lopen nog even rond en kijken naar de uitbarstingen van de Strokkur en dan snel de warmte weer opzoeken. In de auto eten we ons lunchpakketje op en rijden verder naar Gullfoss. Hier blijkt het een stuk rustiger te zijn, een paar jeeps maar dan heb je het wel gehad. Hier stonden we 2,5 jaar geleden met onze Corolla tussen de megajeeps om de Kjolur op te gaan. Nu rijden we eigenlijk met een meer passend voertuig voor die tocht.

We trotseren nog een keer de kou voor de Gullfoss die wel prachtig blijkt te zijn met ijs en sneeuw. Ook zien we nog een regenboog bij de waterval, zoals het hoort (voor het eerst). Even later warmen we ons op bij een kop soep in de cafetaria bij de parkeerplaats. Dan terug via weg 30 welke voert door redelijk vlak terrein met veel boerderijen met grasland en IJslandse paarden. We genieten wederom van de weidse uitzichten van kilometers ver. Om half 4 komen we weer uit bij de ringweg, nabij Selfoss. We besluiten nog een stukje oostwaarts te rijden om misschien een glimp op te vangen van de gletsjers. Hoe verder we rijden hoe meer sneeuw naast en op de weg en hoe prachtiger de uitzichten. Hier zien we dan toch nog een glimp van echt winters IJsland. Nu zijn we toch blij met onze spikes onder de banden.

Bij Hovsvollur nemen we weg 261 om nog wat dichter bij de besneeuwde bergen te kunnen komen. Verder oostwaarts zien we een strook donkere, bijna zwarte wolken. We blijken toch maar verder te rijden en nemen weg 250. Als we even stoppen om foto’s te maken blijkt het raam aan de bestuurderskant niet meer dicht te willen. Dit is toch niet echt een pretje bij -8°C en een flinke wind. We rijden toch maar verder en zijn ons al aan het beraden wat we hier mee gaan doen. Terwijl we rijden probeert Reinier steeds het raam dicht te krijgen en na vele pogingen gaat deze met horten en stoten heel langzaam dicht. Nooit meer open doen! Aan het einde van de weg zien we even verderop langs de ringweg de Seljalandfoss liggen met daarachter de donkere wolken. We wagen het er toch maar op en rijden naar de waterval.

De waterval ligt net wat in de schaduw en er staan nog 2 bussen dus wij besluiten even verderop te lopen naar de andere watervallen. Hier is duidelijk nog niemand geweest, geen voetstapje te zien in de prachtige witte sneeuwvlakte. De zon zakt langzaam aan naar beneden en verlicht op een gegeven moment de waterval. De laatste bus vertrekt dus nu gaan wij terug naar de waterval. Het trapje naar boven blijkt helemaal; ver-“ijst” te zijn. De nevel van de waterval is gewoon bevroren. De zon zakt nu snel en het wordt een oranje bol welke een roze schijnsel geeft op de witte bergen. We zijn de laatste die de P-plaats verlaten. De zon verdwijnt en laat een prachtige lucht met roze strepen achter. Om kwart voor 7 zijn we in Selfoss waar we bij de supermarkt een warme kip halen met brood. Voor ons inmiddels een soort traditie geworden. ‘s-Avonds is het helaas tijd om de koffers weer te pakken. Maar ‘s-avonds worden we nogmaals verrast door het prachtige Noorderlicht. Wat hadden we nog meer kunnen wensen.

Donderdag 18 Februari 2010

Om iets voor 4 uur loopt ons wekkertje af. We eten een boterham en wat te drinken en dan gooien we de koffers in onze auto. Om 4.25 uur rijden we in het donker weg en verlaten we ons huisje Leira. Op de weg is er nog weinig ander verkeer te bekennen en alles gaat zeer vlotjes. In Reijkjavik hebben we bijna alle stoplichten op groen en om 10 over half 6 rijden we de weg van het vliegveld op. We tanken de auto vol bij een onbemande tank net voor het inleverpunt (tip van het autoverhuurbedrijf). Het is weer arctisch koud met een snijdende wind. Bij het inleverpunt zetten we een smerige auto neer, autowasstraten zijn we niet tegengekomen. Er wordt alleen maar gekeken naar de kilometerstand en binnen no-time worden we in een busje naar de vertrekhal gebracht.

Voor de balie’s blijkt al een flinke rij te staan, wij kiezen dus maar voor de Self-Service Check In. Snel gebeurd en dan nog even de bagage afgeven. Dat gaat allemaal heel vlotjes. Dan eerst maar even ons brood + drinken opmaken voor we door de douane gaan. Ze blijken hier bij de douane zeer secuur te werk te gaan en allebei onze rugzakken worden helemaal uitgepakt. Natuurlijk is alles OK en kunnen we op zoek naar een bak koffie. De winkels heb je hier zo gezien, het is geen Schiphol. Ook is het hier veel rustiger. Om 7.30 uur mogen we boarden en schuiven weer in rij 17, bij de nooduitgang. Terug kletsen we met onze buurman en uiteindelijk zijn we voor ons gevoel vrij snel terug in Nederland. Tegen 12 uur landen we weer in Nederland. Als we de koffers hebben bellen de Park&Fly die ons op komen halen en zo zitten we even later weer in onze “mini” auto op de drukke Nederlandse wegen. Helaas de vakantie is weer voorbij.