Zaterdag 20 juni 2009 – 13°C

We hebben een rustige overtocht en om 17.15 uur rijden we aan land in Ullapool. We zetten onze tent op de grote en drukke camping in het centrum van Ullapool. We moeten weer erg wennen aan al die drukte om ons heen. ‘s-Avonds blijken de boekwinkel en de souvenirshop nog open te zijn. Helaas is er ‘s-avonds nergens iets leuks te doen. We lezen ‘s-avonds maar in ons boek en duiken om 11 uur de slaapzak in.

Zondag 21 juni 2009 – 15 – 18°C

Een kort nachtje. Om 4 uur worden we gewekt door een stel dronken gasten die al zingend over de camping gaan en om 5 uur gaan een aantal gasten voetballen. Om 6 uur rijden allerlei auto’s af en aan en laten de motor gezellig draaien. Om half 7 staat Leontine naast haar bed omdat ze het helemaal zat is. Reinier blijft nog liggen tot 9 uur. We ontbijten met lekkere broodjes en koffie. We betalen
ons campinggeld en pakken alles weer in. We willen hier graag weer weg. We verlaten Ullapool richting Inverness net iets na 10 uur. We komen al snel langs het Woodturning Center waar Reinier 2 jaar geleden allerlei spullen heeft gekocht. Ook nu wordt er weer op de rem getrapt en moet er weer het e.e.a. ingeslagen worden. Het is buiten bewolkt met af en toe een zonnestraal. De volgende stop is de waterval: Rogie Falls. We kiezen weer eens voor een alternatief paadje dat dwars door de bush gaat. We komen er toch wel en het is een mooie waterval alleen het water is niet al te schoon. We kunnen de waterval bekijken vanaf een hangbrug.

De tocht voert ons weer verder. Inverness rijden we voorbij, geen zin in een drukke stad. Onze lunchplek is Fort George aan de Moray Firth. Helaas zijn we niet op het juiste moment om dolfijnen te zien. Het tij staat net naar buiten toe. We rijden verder naar onze eindbestemming van vandaag: Het whisky-district. We prikken op de kaart een camping en dit wordt: Speyside Camping & Caravan Club. Een rustige camping met veel vaste gasten, vooral ouderen. We worden door de eigenaar naar een plekje gebracht waar het niet al te nat is en binnen korte tijd staat ons ’tunneltje’ weer op. Na een bak koffie eerst maar eens een douche nemen. De blijken hier gratis en heerlijk warm te zijn. We eten wederom ‘skippers’ die we nog meegenomen hebben van Stornoway. Het krat met voedsel is zo goed als leeg. Het landschap is hier heuvelachtig met gras- en graanvleden. Het doet ons denken aan Denemarken. Ze hebben hier wel weer mugjes dus het muskietennetje kan weer gebruikt worden. Rond elven duiken we onze slaapzakken weer in. ‘s-Nachts krijgen we enkele druppels regen.

Maandag 22 juni 2009 – 15-18°C regen

Alweer worden we om 4 uur in de ochtend gewekt maar nu door een stel raven. We dutten nog maar een beetje verder en om 8 uur staan we naast de tent. We ontbijten nog met het brood van zaterdag. De tent is nog erg nat dus we proberen ‘em met wat vaatdoeken een beetje droog te krijgen. Het veld is ook lekker drassig. Rond 9 uur zitten we in de auto en om half 10 zijn we bij de Speyside Cooperage. Het P-terrein is nog zo goed als leeg. We betalen £6 en mogen een kijkje gaan nemen in de fabriek. We krijgen eerst een film te zien en de rest kunnen we bekijken vanaf een soort balustrade. Het merendeel van de vaten wordt nu gerepareerd en dus niet meer nieuw gemaakt. De meeste vaten komen uit Spanje of Amerika en zijn gebruikt bij het maken van bourbon en sherry. De mensen die bij de Cooperage worden per vat betaald dus er wordt hard gewerkt. Het is een interne praktijkopleiding van 3 jaar. De vaten worden na reparatie gecontroleerd of ze wel vochtdicht zijn. Zo niet dan gaat het vat terug naar diegene die hem gerepareerd heeft. Echter dit krijg je dan niet betaald dus je kan het beter de eerste keer gelijk goed doen.

Als de vaten weer helemaal goed zijn kunnen ze naar de distillery’s die de vaten uitzoeken die ze willen gebruiken. We drinken in de koffieshop nog een koffie en gaan dan op weg naar de eerste distillery. Dit is Glenfiddich. Hier staan al veel meer auto’s. We melden ons aan voor een gratis rondleiding. Het ziet er hier allemaal zeer netjes uit. De hal bevat een stamboom van de Grant-familie die hier nog steeds werkzaam is. De rondleiding begint wederom met een video. We zien hoe het hele proces in zijn werk gaat en uiteindelijk gaan we in groepjes de distillery in. Wij hebben een mannelijke gids met schotse kilt. Ook in de distillery ziet het er allemaal zeer netjes uit. We lopen langs allerlei vaten waarin de granen gisten en er alcohol ontstaat. Dan wordt het weer gekoeld en gaat het naar de volgende stap. Van de afvalstoffen wordt bijv. veevoeder gemaakt. Er wordt 2 x gedistilleerd en uiteindelijk blijft er iets over dat in de vaten gaat en daar blijft zo lang het nodig is. De soorten distilleerkolommen (vorm, grootte) bepalen de smaak en kleur van de whiskey. Daarna mag er natuurlijk whiskey geproefd worden. Als we weer naar buiten gaan regent het weer.

We gaan in het plaatsje Dufftown even geld pinnen in de stromende regen en vallen even binnen bij de bakker en de supermarkt. We gaan binnendoor naar de volgende distillery van Glenlivet. We slingeren helemaal om de fabriek heen voor we er zijn. We komen nu echt op een soort fabrieksterrein. Er wordt ons een plaatsje gewezen voor de auto en we volgen de pijlen op het wegdek naar de visitor centre. We sluiten ons aan bij de rondleiding van 14.10 uur. We krijgen ong. hetzelfde verhaal te horen maar alleen ziet dit er meer uit als fabriek en is er meer lawaai. In de opslag liggen niet alleen vaten van deze brouwerij maar ook van andere brouwerijen uit de omgeving. Als er bijv. brand uit zou breken in een opslag dan is niet alles verloren. Hoe langer de vaten er liggen hoe meer er verdampt van de alcohol. Na 12 jaar is het alcoholpercentage bijv. nog zo’n 60% en dat mengen ze dan met whiskey uit andere vaten voor een bepaalde smaken. Tevens gaat er dan nog water bij om er whiskey voor in de fles van te maken (ong. 40 Alcohol-%). We hebben weer veel geleerd en een leuke invulling van een regenachtige dag.

Leontine rijdt weer verder zuidwaarts. We slingeren door een groen heuvellandschap wat zelfs wat saai is te noemen. Wat op de kaart redelijke wegen lijken te zijn blijken vaak toch smalle bochtige tweebaanswegen te zijn waar inhalen bijna onmogelijk is. Zo blijf je soms vele kilometers achter een vrachtwagen “hangen”. Rond half 6 komen we na lange tijd weer eens een camping-bordje tegen. Het is nu even droog dus we besluiten maar snel ons tentje op te zetten. De camping ligt helemaal tussen de bomen en is Bunroy genaamd. Als de tent net staat begint het weer te miezeren en komen er ook weer allerlei midges. We besluiten geen zin te hebben zelf te koken. Onze tentburen attenderen ons op de pub aan het begin van de weg: de Stronlossit Inn. We bijken hier voor niet al teveel geld in de bar te kunnen eten. Voor minder dan £30 hebben we hier een prima maaltje met toetje.

‘s-Avonds rijden we nog een weggetje waar je de zogenaamde “parallel roads” kan zien. Dit zijn richels in de bergen die in de ijstijd zijn gevormd. Het is een een smal bochtig weggetje waarbij je omringd wordt door “bergen” die zijn gehuld in de mist. We zien ook weer vele schapen soms met prachtige horens. Ook zien we 8 herten in de verte met grote geweien. Op de terugweg zien we nog een hertje en een eenzame koe die hier helemaal alleen lijkt te lopen. Ook kringen we nog 2 hazen te zien op de weg. Dit was echt een prachtige weg om te rijden. Rond half 11 zijn we terug bij de tent. We hebben voor het eerst weer een keer een lampje nodig.