Dinsdag 2 September 2008

We starten de dag met een warme douche op de camping en na alle tanks weer geleegd en gevuld te hebben zijn we gereed voor vertrek. Onze eerste bezoek deze dag is het postkantoor van Willow. Hiervandaan gaat er vast een pakketje naar Nederland met spullen om messen te maken. Daarna gaan we bij Nancy Lake State R.A. kijken om een kano te huren. De weg erheen is zeer rustig en geheel geasfalteerd. Aangekomen bij South Rolly Lake blijkt de camping en kano-verhuur aldaar al gesloten. Het seizoen is afgelopen, ook bij Nancy Lake blijkt geen activiteit meer te zijn. We besluiten maar naar Willow terug te rijden en in de bibliotheek even naar het thuisfront te mailen. Er blijken heel veel mensen uit de buurt in de bibliotheek te komen internetten, vooral ouderen. Het is een heel sociaal gebeuren. We bedanken na 40 minuten de mensen van de bibliotheek voor het gratis internetten en rijden verder noordwaarts.

Reinier wil graag nog een keer vissen dus stoppen we bij de camping Montana Creek. We horden hier zeer hartelijk ontvangen. De man blijkt een Nederlander te zijn die 40 jaar geleden al vertrokken is uit Nederland. Hij heeft altijd gevaren bij de Holland Amerika Lijn en is met pensioen. In de maanden mei t/m september runt hij samen met zijn vrouw deze camping. Ze zijn druk aan het inpakken omdat het seizoen om z’n eind loopt. Einde van de week vertrekken ze terug naar Big Lake waar ze wonen. We zijn de enige gasten van de camping.

We besluiten ‘s-middags naar Talkeetna te rijden. Het is een oud mijnwerkersstadje wat behoorlijk toeristisch blijkt. We kijken even rond en lopen langs de rivier. Je kan vanuit dit dorp vooral vliegtochtjes regelen naar de Mount Mc. Kinley, de hoogste berg welke ligt in het Denali N.P. Het is behoorlijk aan de prijs. We worden niet echt “gepakt” door dit dorpje en al snel besluiten we weer terug te keren naar de camping. De herfstkleuren worden wel steeds uitbundiger wat prachtige plaatjes oplevert.

Reinier gaat wederom vissen terwijl Leontine erbij gaat zitten op een boomstronk met het dagboek, omringd met dode vissen. Het is hier zeer stil en eenzaam en je verwacht dat er ieder moment een beer uit de struiken komt. Dit blijkt deze keer niet het geval. We komen weer even bij de camper om te eten, en daarna wordt er nog een paar uur gevist. Helaas zonder resultaat.

Woensdag 3 September 2008

Wederom regent het een gehele nacht, maar een droge ochtend. We nemen afscheid van de beheerders en krijgen voor 25 cent nog het 1 en ander mee, omdat ze toch gaan sluiten. We worden uitgezwaaid als we op weg gaan naar Denali N.P. We hebben nog zo’n 120 mile voor de boeg. We stoppen nog een keer voor een benzinestop en een uitzichtpunt. Gaandeweg onze rit veranderd het landschap in steeds meer kleuren. Een prachtig kleurenspel wat steeds uitbundiger wordt. Als we stijgen worden de boompjes steeds kleiner en dunner bezaaid. Het is zo weids en uitgestrekt dat je het onmogelijk op een foto kan krijgen. Dorpjes zijn hier bijna niet. Af en toe zie je ergens een brievenbus staan, zodat je weet dat daar iemand woont. Op de winderige Broadpass lunchen we in de camper met een prachtig uitzicht van rode struiken, enkele dennenboompjes en donkere wolkenpartijen.

Halverwege de middag arriveren we bij het Denali N.P. We rijden meteen door naar de Wilderness Access Center. Hier betalen we de Park Entree en boeken we een plaatsje op de shuttle bus voor de volgende dag en 2 nachten op de camping Riley Creek. We zoeken een plekje uit om de flinke campground aan de Wolf Loop en hangen daar onze naam op het paaltje. We rijden gelijk verder het park in. De eerste 15 mile van de Park Road mag je met eigen vervoer rijden. Dit is met name het domein van de elanden. Aangezien we die nog steeds niet gezien hebben, hopen we die deze dag dan eindelijk te mogen aanschouwen. Het uitzicht op dit prachtige landschap is fantastisch. Elanden spotten tussen de bomen en struiken blijkt nog niet mee te vallen. We hebben geluk als een eland een droge rivierbedding oversteekt. Niet echt dichtbij maar goed te zien. Hij verdwijnt daarna weer snel in het struikgewas.

We rijden de weg uit tot Mile 15, zonder nog meer elanden of dieren te zien. Op de parkeerplaats parkeren we onze camper. We lopen de Savage River Trail, in totaal 3 mile. We zien alleen een eekhoorn, geen ander wildlife. Op de terugweg zien we wederom een eland helemaal tussen de bomen verstopt. Wanneer er ergens iets te zien is, ontstaat er meteen een hele opstopping. Om half 7 zijn we terug bij de camping, tijd om wat te eten te maken. Wederom eten we zalm, deze keer met wilde rijst en groente. We pakken de rugzakken voor onze bustocht van morgen.

Donderdag 4 September 2008

‘s-Morgens wandelen we naar het Wilderness Access Center, vanwaar de shuttlebus om 8 uur zal vertrekken naar Eielson Visitor Center bij Mile 66. Wederom hebben we een blauwe lucht met wat wolkjes en de zon. Op een gegeven moment moeten we netjes in de rij gaan staan om op de bus te wachten. Je kan meteen zien welke mensen precies weten waar ze moesten gaan staan. Wij sluiten maar gewoon aan en komen uiteindelijk bijna helemaal achterin de bus terecht. Als iedereen zit krijgen we uitleg van onze chauffeur Monty. Dit blijkt een zeer enthousiaste en grappige man die ons veel te vertellen heeft. Hij vertelt ons dat we niet uit de raampjes mogen hangen, maar dat we vooral stop moeten roepen als we wildlife zien.

We zien deze dag wederom elanden, prachtig in het rode struikgewas omgeven door gele en groene boompjes. We stoppen onderweg echt overal voor. Zodra iemand maar iets ziet, wordt er gestopt. We zien nog meer elanden, maar ook grizzlyberen. Ze zijn niet dichtbij maar wel goed te onderscheiden. We stoppen ook bij de nationale vogel: de Willow Ptarmigan, een soort hoen. Ze zijn in de zomer bruin van kleur, maar veranderen nu langzaam in hun witte wintervacht. Hierbij krijgen de poten allemaal veertjes om makkelijker over de sneeuw te lopen. Het zijn leuke beestjes, die grappige geluidjes maken. We genieten verder van de prachtige uitzichten op de Mount Mc.Kinley die vandaag uit de wolken is, hetgeen zeer uitzonderlijk blijkt. De berg zelf blijkt zijn eigen klimaat te hebben en het moet een barre zomer daar boven zijn geweest. Dit jaar zijn er al 4 mensen op de berg omgekomen, die ze nog niet hebben kunnen bergen door het slechte weer.

Na ruim 4 uur hobbelen over de gravelweg, langs diepe afgronden en prachtige vergezichten komen we aan bij Eielson Visitor Center, onze eindbestemming. Dit center is 2 weken geleden officieel heropend. Het is geheel opnieuw opgebouwd en er is veel rekening gehouden met de natuur. De Mount Mc. Kinley is helaas weer achter de wolken verscholen, maar de rest van het uitzicht is fantastisch. We lopen een stukje van de Alpine Trail om blue-berries te plukken. Een uurtje later nemen we weer een andere shuttlebus naar Toklat. Deze blijkt helemaal vol te zitten met Nederlanders, maar met een chauffeur die niets zegt. We hebben het op de weg naar Eielson dus maar getroffen met onze chauffeur.

In Toklat lopen we nog even rond en nemen dan nog een andere shuttlebus om ons vervolgens weer af te laten zetten bij Polychrome Mountains. We lopen hier een stuk tussen struikjes en boompjes en zien nog hoenders lopen. We besluiten verder gewoon langs de weg verder te lopen. Zo kunnen we weer in de volgende shuttlebus stappen terug naar de ingang. We lopen en lopen en lopen, met prachtige uitzichten, maar geen bus te bekennen. Er komen wel bussen het park in, maar geen bus gaat het park uit. Na 2 uur lopen zien we eindelijk een groene bus aankomen. Deze bus is echter vol en we mogen niet mee. Er wordt ons gezegd dat de volgende bus niet lang op zich zal laten wachten. Inmiddels ontmoeten we nog 3 mensen die hier ook lopen en hoopten op een bus. Het is een man, die hier in het park op de tourbussen rijdt, maar deze dag een vrije dag heeft en met zijn zoon en vrouw het park in getrokken was. We lopen nog een tijdje samen op en eindelijk komt er dan een bus. Het blijkt een camperbus, die gelukkig nog 5 plaatsjes over heeft.

Iedereen zit in deze bus een beetje te dutten en er wordt onderweg echt nergens voor gestopt. We raken aan de praat met Steve (uit Australiė) en Arne (uit Duitsland) en zo vliegt de tijd. Na Savage River stuiten we op 3 elanden die vlak naast en op de weg staan. De chauffeur moet nu wel stoppen omdat er een hele opstopping is ontstaan. Er zijn mensen die de meest gevaarlijke capriolen uithalen om de beesten op de foto te krijgen. Wij maken gewoon een foto uit het raampje van de bus. Uiteindelijk zijn we om 20.00 uur weer bij het Wilderness Access Center. We krijgen een lift van de 2 heren en nodigen ze uit voor een maaltje pannenkoeken eten. Dit slaan ze niet af en zo zitten we ‘s-avonds met z’n vieren aan de blue-berrie pannenkoeken en Alaskaans bier. Het is een gezellige avond.

Vrijdag 5 September 2008

Herfst kleurenpracht

Deze dag maken we vanaf het Visitor Center een wandeling in het park. We lopen de Rock Creek Trail die ons hoog door het bos voert met prachtige uitzichten. Het wildlife bestaat hier uit vogeltjes en eekhoorntjes die ons bekogelen met dennenappels. Het weer is wederom prachtig. We picknicken onderweg met onze meegebrachte boterhammen. Aan het eind van de trail lopen we door naar de Sleddog-kennel van het park.

Het is half 2 en erg rustig. Alle honden liggen lekker te dutten. Er zijn 3 pups van de maand mei: echte pubers met grote lange poten en erg onhandig. We kunnen op ons gemak rondkijken. Als de busladingen aankomen voor de demonstratie van 14.00 uur vertrekken wij weer. De laatste 1,5 mile lopen we ook nog maar naar de parkeerplaats omdat er over een half uur pas weer een shuttlebus komt. In totaal 7 mile gewandeld deze dag. Bij het Visitor Center genieten we nog van een overheerlijk ijsje en verlaten daarna het Denali N.P. We stoppen nog even in het plaatsje Healy voor wat goedkope souvenirs en rijden dan door bos, bos en nog eens bos. Er zijn hier geen dorpjes meer, alleen maar wildernis. Onderweg zien we prachtige regenbogen, maar op een enkel spatje na houden wij het droog. Einde van de middag arriveren we in Nenana, een stadje 50 mile ten zuiden van Fairbanks. De enige hoofdstraat is geasfalteerd, de rest is gravel. Dit stadje doet ons denken aan ons bezoek aan Hyder, tijdens onze reis in Canada. Er staan verlaten huizen, half ingestorte huizen of onafgewerkte huizen.

Op de Nenana Campground worden we zeer hartelijk ontvangen door een echtpaar uit Florida. Dit is hun eerste jaar als camphost op deze camping in Alaska. De laatste 2 jaar was de camping gesloten geweest. Ze hadden dit jaar meteen de vuurdoop gehad: een overstroming van de Tanana River. Het was 41 jaar geleden voor het laatst gebeurd. Hierdoor heeft aan het begin van augustus bijna 2 weken de camping onder water gestaan. Ze hebben 10 dagen gebivakkeerd in de ontvangstruimte en gingen met laarzen aan naar het toiletgebouw. Wij betalen $15 voor een dry-site en mogen dan gratis gebruik maken van de warme douches en toiletten. De man heeft al een barbecue aangestoken en daar kunnen wij ook gelijk gebruik van maken.

We krijgen hier voor het eerst met muggen te maken, daarom eten we deze keer maar binnen. Na het eten nemen we eerst maar eens een warme douche. Het toiletgebouw ziet er echt zeer schoon en netjes uit en je hebt geen klok op de douche. Er liggen zelfs speciale handdoeken die je op de grond kan leggen om op te gaan staan na het douchen. Wat een luxe voor weinig geld.

Na de douche verkennen we dit aparte stadje wat voor het merendeel Natives als bewoners heeft. Deze Natives (indianen of Inuit) krijgen een toelage van de regering en werken over het algemeen niet. Ze hebben alle rechten om op alle dieren te jagen. Er is weinig leven te bekennen, alleen de bar blijkt vol te zitten. Het is duidelijk dat een huis hier niet veel betekent voor mensen. Alle huizen liggen er maar vervallen bij. Nenana betekent letterlijk “Een plaats tussen 2 rivieren”. Dit betreft dan de Tanana en Nenana rivier. Op de Tanana rivier ligt een flinke duwboot. We raken aan de praat met 1 van de jongens die op deze duwboot werkt. De duwboot vaart via deze rivier naar de machtige Yukon River en dan naar de Beringzee. In de winter worden alle schepen uit het water gehaald omdat de rivier dan geheel bevriest.

Het stadje Nenana is vooral bekend om de Nenana Ice Classic. Als sinds 1917 kan je hier wedden wanneer het ijs breekt in de rivier. Meestal gebeurt dit eind april/begin mei. Wie het goed raadt en dit betekent juiste dag en tijd wint de Jackpot. Dit jaar was het ijs gebroken op 6 mei. Dan realiseer je je pas hoe lang de winter hier duurt in het noorden, en dan zijn we nog niet een echt in het noorden van Alaska. De avond is al vergevorderd en het is inmiddels donker als we terugkomen bij de camper.

Zaterdag 6 September 2008

Wederom begint de dag met prachtig mooi weer. Na het ontbijt nemen we afscheid van de camphosts en rijden we nog even het dorpje in. Dan gaan we echt op weg naar Fairbanks, want de tijd gaat snel. We rijden wederom door alleen maar wildernis. We hebben van de camphost gehoord dat hier nog mensen in de wildernis wonen op plaatsen waar je alleen met boot of vliegtuig kan komen. Deze mensen kennen niet al onze westerse gemakken. In Nenana is een kostschool waar op een bepaalde leeftijd de kinderen vanuit de wildernis naar toe komen.

De weg is hier niet altijd even goed. Doordat de permafrost ontdooid zakken er steeds stukken van de weg weg. Dit betekent rustig rijden anders schud de camper alle kanten op en raak je de controle over de camper kwijt. Er is hier wel beduidend minder verkeer. Als we even ergens op een parkeerplaats staan te genieten van het uitzicht komt er een bus met Japanners. Ze krioelen meteen rond onze camper heen om foto’s te maken. Wij zijn ook opeens een soort bezienswaardigheid. Als iedereen een foto van zichzelf met het landschap heeft kan iedereen weer terug de bus in. Net als we denken dat de rust is weder gekeerd, stopt de volgende buslading. Nu is het weer tijd voor ons op te vertrekken. Al snel daarna rijden we de stad Fairbanks binnen.

We gaan eerst op zoek naar de Visitor Center die met kaart en duidelijke borden snel te vinden is. De stad Fairbanks lijkt op het eerste gezicht netter dan Anchorage. We parkeren onze camper op een ondefinieerbaar plaatsje waar nog een auto staat. Bij de Visitor Center informeren we naar de mogelijkheden om te kanoën. Helaas is bijna alles gesloten op Labor Day en zijn we eigenlijk iets te laat. Er wordt echter veel moeite voor ons gedaan om een oplossing te vinden. Uiteindelijk komen we terecht bij Go North. Daar blijkt niemand aanwezig, er hangt een briefje op de deur: Water halen om 15.00 uur terug.

We besluiten naar de Fred Meyer te gaan om te kijken of we ons kapotte koffiepotje kunnen omruilen. die we in Anchorage hebben gekocht. Bij de klantenservice doen ze niet moeilijk en we mogen meteen een nieuw koffiepotje uitzoeken. Hier zijn we erg blij mee, weer nogmaals 7 dollar uitgeven uitgespaard. Terug bij Go North is het kantoor inmiddels weer bemand. Een kano kunnen we wel huren maar ze kunnen niet voor transport zorgen omdat er een auto kapot is. Wederom wordt er weer flink met ons mee gedacht en krijgen we uiteindelijk een opblaasbare kano mee zodat we de volgende dag op de Chena Lake kunnen kanoën. We hoeven de kano dan pas maandag weer terug te brengen en maar te betalen voor 1 dag.

Aangezien het prachtig weer is besluiten we nog maar 2 fietsen te huren om de stad te verkennen. We fietsen eerst naar de Great Alaskan Bowl Company. Hier worden allerlei houten schalen en andere houten dingen gemaakt, we hebben dit een keer op TV gezien. We merken meteen dat fietsen hier niet echt normaal is. Ten eerste komen we deze middag geen enkele andere fietser tegen en zijn we een soort bezienswaardigheid. Er zijn wel fietspaden, maar deze vertonen flinke scheuren of gaten of er staan verkeersborden midden op het pad. Stoepjes zijn ze ook vaak vergeten, dus vaak stort je opeens een stuk naar beneden. Oversteken moeten we doen bij een voetgangersoversteekplaats. Eigenlijk is het fietspad het trottoir of anders rij je gewoon op de vluchtstrook. We begrijpen er eigenlijk niets van dat niet meer mensen hier fietsen. Het is een kleine, overzichtelijke stad die prima op de fiets is te doorkruisen.

We zoeken op een camping alvast een plekje uit en hangen onze naam op bij het uitgezochte plekje. We gaan op zoek naar een pad wat langs de rivier zou moeten lopen. We komen terecht op een soort gravelpad, daarna op een grasveld en dan loopt het dood in de bosjes. Uiteindelijk belanden we in een woonwijk met brede straten. Hier blijken prachtige, nette huizen te staan met mooie tuintjes. Dit bestaat dus ook in Alaska. De kinderen spelen hier gewoon op straat, het is hier dan ook zeer rustig op straat. We dwalen een tijdje rond en komen dan terecht bij Pioneer Park. Dit blijkt al gesloten voor het seizoen, maar er zijn nog enkele winkeltjes open. Reinier koopt een lang gezocht mes in de uitverkoop voor $75 i.p.v. $300. We rijden daarna weer terug naar Go North op de opblaasbare kano op te blazen om te kijken of hij niet lek is. Dan laten we de kano een paar uur liggen en als alles goed is kunnen we de kano dan ‘s-avonds mee nemen. Na een avondmaaltijd in de camper fietsen we ‘s-avonds ook nog een rondje door Fairbanks. Op een soort industrieterrein tussen allerlei autowinkels en grote winkelketens vinden we een ijswinkel. Hier eten we een heerlijk ijsje. In het centrum blijken wat dronken en dubieuze types rond te hangen. Hier blijven we dus maar niet te lang. Om 20.30 uur zijn we terug bij Go North. We laten de kano weer leeglopen en laden alles in de camper. We rijden naar de camping, waar we ons plekje al gereserveerd hadden.

Zondag 7 September 2008

Om 9.15 uur staan we weer naast ons bed klaar voor een nieuwe dag. Het miezert een beetje maar de lucht ziet er niet slecht uit. We rijden eerst weer even langs de dump en gaan dan op weg naar Chena Lake, 15 mile ten zuiden van de stad. Het recreatiegebied is inmiddels gesloten dus we hoeven niet te betalen. Er staan een aantal campers op de parkeerplaats. Dit blijkt de camperclub uit Fairbanks. Er blijkt ook een Nederlandse vrouw bij te zitten die al 43 jaar weg is uit Nederland en al 30 jaar in Alaska woont. Ze spreekt nog goed Nederlands
en vind het erg leuk om dit even met ons te praten.

Onze camper parkeren we even later op een soort schiereilandje. Het pakketje van de kano wordt uitgeladen en Reinier begint met het oppompen. De beheerder van het gebied komt ook nog even langs, we krijgen permissie om hier te staan en ook te overnachten. Aan de kant zitten veel muggen, maar als we op het water zitten hebben we daar geen last meer van. We blijken al snel veel te warm gekleed en al snel zitten we in korte mouwtjes met zwemvest aan te peddelen. Uiteindelijk hebben we in 3 uur peddelen het hele meer met al zijn uithoeken gezien en besluiten we maar terug te gaan.

We nemen nog een kijkje bij de dam die Fairbanks moet beschermen tegen het water en rijden nog even naar North Pole. Hier is een stuk van de snelweg afgezet voor dragraces. Het loopt echter al op zijn eind als wij hier arriveren. We gaan terug naar Chena Lake. Eerst gaan we maar iets te eten maken. Er komen echter steeds meer muggen. Ook in de camper terwijl we alles dicht gehouden hebben. Ook bevrijden we nog een eekhoorntje wat in de prullenbak is gevallen. De muggenplaag wordt echter alleen maar erger en op een gegeven moment is onze hele camper vergeven van de muggen en is het 1 gezoem. We besluiten maar even een rondje te gaan rijden en alles open te gooien. Een stukje verderop op de officiële campingplekken is het nog steeds vergeven van de muggen. We zijn het zo zat dat we besluiten hier niet te blijven, want zo kunnen we niet slapen. Om half 9 ‘s-avonds rijden we wederom terug naar Fairbanks en overnachten we op de parkeerplaats van Pioneer Park, niet echt romantisch, maar zo goed als zonder muggen.

Maandag 8 September 2008

Na een gebroken nacht, met dank aan de muggen, ontwaken we op de lege parkeerplaats. We gaan op weg voor een dump, een tankbeurt en we brengen de kano terug. Om kwart over 10 zijn we klaar om de stad weer te verlaten. Het landschap wat we doorkruisen is eenzaam, alleen maar bossen en af en toe een meer. Wel stikt het hier van de militaire bases: flinke complexen met grote hekken eromheen. Bij is basis mogen we over een aantal kilometer niet stoppen, niet filmen en niet fotograferen.

We volgen ook nog de Tanana rivier die hier een flinke rivierbedding heeft maar weinig qua volume. Ook hebben we weer uitzicht op de bergen van de Alaska Range. We maken hier ook kennis met de “Pipeline”, die van Proudhoe Bay in het noorden naar Valdez in het zuiden loopt. De pijplijn volgt of kruist onze weg, soms bovengronds soms weer een stuk onder de grond. Veel wildlife zien we niet, alleen af en toe een eekhoorntje die overrent. Dorpjes komen we niet tegen.

We stoppen bij een punt waar de pijplijn met een soort brug een rivier overgaat. Er is hier een parkeerplaats met boothelling. Het staat hier helemaal vol met pick-uptrucks met boottrailers. We komen er snel achter wat al deze mensen hier doen. Het jachtseizoen is sinds kort geopend en iedereen is hier met zijn boot op elandjacht. We spreken een man die net terug is en een dode eland op zijn boot heeft liggen. Er gaat meestal ook een ATV mee zodat ze het doodgeschoten dier ook uit het bos kunnen trekken. Ze zijn vaak dagen onderweg en leven onderweg onder barre omstandigheden. We maken nog even een tussenstop op een plek waar de enige kudde buffels van Alaska te zien zou kunnen zijn. Helaas is er geen buffel te bekennen. De volgende stop is voor een bak koffie bij het winderige Summit Lake, op een koude hoogvlakte. Einde van de middag zien we onze eerste kariboe’s langs de weg. We rijden echter toch iets te snel om te stoppen en zomaar stoppen kan hier ook niet als er nog mensen achter je rijden.

We moeten het dus maar doen met onze herinneringen. Om half 6 stoppen we met rijden en belanden op een vrijwel lege camping: Sourdough Creek voor maar $8. Hier geen muggen en wat een rust. We hebben een heel stuk gereden deze dag maar moeten nog steeds 150 mile naar Valdez. ‘s-Avonds krijgen we een prachtige zonsondergang te zien.

Ga naar het reisverslag van week 4