Vrijdag 27 mei 2011

Ook deze dag begint weer behoorlijk mistig. We maken nog even gebruik van de droger van de camping om ons handwasje droog te krijgen. We kijken nog even in de kelder onder het huis waar de eigenaren een soort mini-museum hebben ingericht. We waren op het hart gedrukt daar nog even te kijken voor we weg gingen. De camping staat ook te koop, de eigenaren willen van hun pensioen gaan genieten en hebben al een huis gekocht aan de South Shore.

In de mist verlaten we dit bijzondere plekje, dat wel een plekje in ons hart heeft gekregen, en gaan op weg naar Digby. Hier gaan we eerst maar eens op zoek naar een bank gezien ons contante geld was geslonken tot $20. Bij een viswinkel halen we nog wat zalm maar verder is het plaatsje niet veel bijzonders. We rijden weer richting Highway en zo komen we weer langs de Shopping Mall. Onze koelkast moet nodig aangevuld worden en onze truck lust ook wel weer wat diesel. Wederom kan er weer 70 literdiesel in de tank.

We nemen route 1 door de Annapolis Valley, een vrij vlak landschap met appelbomen, graslanden en ook bouwland. Hier vind je ook vele boerderijen. De huizen zier er vaak netjes uit en ook nette tuinen met veel bomen. Regelmatig komen we langs door winkelgebieden met meerdere grote winkels bij elkaar. We stoppen langs de weg bij Wilmot om even de lunchen, niet echt een gezellige plek. De temperatuur is inmiddels ruim boven de 20 graden uitgekomen. In New Minas stoppen we nog even bij de Walmart om onze benen te strekken. Het is hier 27 graden, benauwd en druk. Snel verder naar het Blomidon Provincial Park.

Het laatste stuk klimmen we weer omhoog en zakt de temperatuur terug naar 20 graden. We zitten met de camping ook boven de wolken. Zo zien we niet zoveel meer van de rode moddervlakte’s en de hoge kliffen waar het duidelijk laagtij was. Ook de aarde op de akkers bestaat uit een soort rode klei. Het is net iets na 4 uur als we onze camper op de camping parkeren. ‘s-Avonds eten we opnieuw van de barbecue. Na het eten wandelen we nog een stuk van de Jodrey Trail. Deze loopt grotendeels door het bos met af en toe een uitzichtpunt. Hier zie je echter niet zo veel, je staat op grote hoogte en de mist belemmert het zicht. Tegen half 9 zijn we terug op de camping en maken we nog even gebruik van de douche.

Zaterdag 28 mei 2011 Cape Split

Opnieuw worden we wakker in een mistige omgeving. Als we weer naar beneden rijden blijkt het daar ook mistig te zijn. We waren van plan om naar het uiterste puntje van het schiereiland te gaan: Cape Split. Dit lijkt niet echt zinvol aangezien we al snel op weg naar boven weer in dichte mist zitten. En 25 km voor niets rijden is het ook niet echt waard. We keren om en gaan weer richting de hoofdweg. We stoppen nog even bij een Farmers Market en halen nog een koffie bij Tim Hortons. Dan rijden we eerst maar eens even een stuk tot Walton. Hier staat ook weer een leuk vuurtorentje die je ook van binnen kan bekijken. De vuurtoren is op dit moment niet meer in gebruik. Onze lunch gebruiken we bij Burncoat Head Park. Er zijn een aantal vrijwilligers bezig het park op te ruimen,bomen te kappen of te snoeien. Ook hier weer een vuurtoren maar die is nog niet open voor het seizoen. We dalen af naar het strand oftewel de “zee”-bodem. We struinen door de rode mudflats waarbij onze schoenen ook een mooie rode blubberlaag krijgen. De rode wanden zijn aardig hoog. Het is ongeveer. Het ziet er indrukwekkend uit.

In de auto wisselen we maar even van schoenen om onze matten niet te voorzien van een laag rode modder. We vervolgen onze weg en stoppen onderweg nog bij Maitland. Hier is een winkel waar de meest prachtige dingen van glas zijn gemaakt. Daarna stoppen we nog bij een houtdraaier. Deze man heeft een soort winkel in zijn schuur met een werkplaats. Hij vindt het leuk om een praatje te maken en we krijgen een uitgebreide rondleiding. Er staan nog vele niet afgemaakte schaaltjes.

De tijd is zo weer gevlogen en we rijden het laatste stukje naar een camping in Urbania. Op deze Wide Open Wilderness Familycampground blijkt het behoorlijk druk te zijn. Het is er Hill Billy weekend, nou dat willen we toch niet missen. We krijgen nog 1 van de weinige open plekken en zijn omringd door grote campers en er zijn hier ook vele kinderen. Er staan veel vaste campinggasten die een hele veranda aan het timmeren zijn voor de camper en tuintjes aan het aanleggen zijn. I.p.v. de lopen nemen mensen hier een golfkarretje om zich te verplaatsen.

We besluiten nog even naar de rivier te wandelen. We lopen door een stuk waar ze bezig zijn met de uitbreiding van de camper. Ze zijn hier met een kraan bezig en dit betekent opnieuw rode modder. Nu zijn ook onze andere schoenen bedekt met een laag rode modder. Bij de rivier zien we het water naar binnen stromen en zee-arenden cirkelen in de lucht aan de andere kant van de rivier. Terug gooien we een boomstam over het meest modderige stuk om iets gemakkelijker terug te lopen.

We halen een bakje frites met kipnuggets en een hamburger bij een klein stalletje. We nemen het mee naar de camper en eten het daar op aan de picknicktafel. Deze keer zijn de muggen minder overvloedig dus kunnen we ook een keer buiten zitten. Ondanks dat het hier erg druk is hebben we toch weinig last van de andere mensen. Al krijgen we later op de avond nog een gezellig concert van “volks”-muziek.

Zondag 29 mei 2011 Shubenacadie, Provincial Wildlife Park

Wederom rond een uur of half 10 weer op weg. We gaan naar Shubenacadie, naar het Provincial Wildlife Park. We betalen $8,50 entree bij de poort. Het park bestaat uit een dierenpark en een wetland. Het park heeft veel watervogels maar ook pauwen, herten, wolven, cougars, stinkdieren, bevers, otters, wasbeertjes,stekelvarkens, zwarte beren, uilen, vossen, lynxen, karibou’s,marters, fazanten, en kalkoenen. De meeste dieren zijn aan hun dutje bezig. Ze liggen in de zon of in hun hok. De Canadese ganzen lopen vrij rond en hebben kuikens in verschillende maten. We vermaken ons hier prima de ochtend. Na een boterham in de camper lopen we nog de trail door de wetlands. We zien hier weer de zwarte vogel met de fel gekleurde vlekken die alleen ziet als hij vliegt. Verder zien we hier ook weer ganzen die lekker aan het “badderen” zijn.

We vervolgen onze weg verder noordwaarts naar Truro. Hier wordt wederom diesel getankt en brood gehaald. Verder hebben we nog een stop bij de Dutch Cheese Farm waar we eens stukje Goudse kaas kopen bij Nederlandse emigranten. Ze hebben naast kaas nog meer typische Hollandse dingen zoals drop. De vrouw in de winkel spreekt echter geen Nederlands, ze vertelt ons dat de eigenaren hier 35 jaar geleden zijn komen wonen.

Vanaf Upper Economy is het nog een klein stukje naar Five Islands. We rijden eerst nog even naar Mo’s Cafe in het centrum om even te kunnen internetten. Dan rijden we een stukje terug naar het Five Islands Provincial Park. De camping is zo goed als leeg en zo blijkt een plekje uitzoeken nog best lastig met zoveel keuze. We betalen $24,49 voor een mooi plekje bovenin. De barbecue steken we aan voor gepofte aardappels en zalm. Er vallen nog een paar druppels regen maar verder blijft het ondanks donkere wolken toch droog.

Na het eten wandelen we naar het strand beneden. Ook hier weer indrukwekkende hoge rode wanden en vele mooie stenen op het strand. Het tij komt nu weer in en dat gaat best hard. Dan klimmen we weer naar boven, we ontdekken nog 2 andere kampeerders op deze grote camping. We nemen nog een niet al te warme douche in een verlaten gebouw. Niet echt comfortabel maar we voelen ons weer schoon.

Maandag 30 mei 2011 Ward Falls

Deze ochtend laat de wind onze camper schudden en de regen klettert op ons dak. Het blijkt ook weer eens behoorlijk mistig te zijn. We zijn deze morgen pas na 10 uur op weg aangezien we niet zo’n zin hadden ons bed uit te komen. We komen terecht in Parrsboro, waar een geologisch museum is. Een perfecte dag (grijs, grauw en nat) voor museumbezoek. Veel info over gesteentes alhier en gevonden fossielen. Als we weer buiten staan heeft de regen plaats gemaakt voor wolken met af en toe een zonnestraal. We kijken nog even bij de Rock & Mineral Shop. Hier zien we de 80 jarige eigenaar die we ook al in een film in het museum hadden gezien. We trachten even met hem te praten maar hij blijkt behoorlijk doof. In het centrum van het plaatsje halen we nog even koffie, postzegels en nieuw brandhout.

Een smal gravelpad voert ons even later naar de P-plaats van de Ward Falls. Bepakt met onze rugzakken gaan we op weg voor de wandeling van 3,5 km naar de waterval. Het pad voert ons door de bossen met vele bruggetjes over riviertjes en vele boomwortels. Maar vooral flinke obstakels als omgevallen bomen moeten we zien te passeren. Sommige bruggetjes blijken ook in elkaar gestort. Het is duidelijk dat nog maar weinig mensen het pad dit jaar gebruikt hebben. Maar uiteindelijk na wat spring- en klimwerk staan we na een uur bij een prachtige waterval die uit een soort kloof tevoorschijn komt. Lang stilstaan kan hier niet want dan komen de muggen in grote getalen. We moeten dezelfde weg maar kennen nu de obstakels dus passeren ze ook sneller. Om iets over 3 uur zijn we terug bij onze camper.

Even verderop stoppen we nog bij een Art Shop waar werkelijk prachtige schilderijen te bewonderen zijn. We kletsen een tijdje met de eigenaren. Zo horen we ook dat de grote blueberry-velden hier voorheen boerenland waren. Veel boeren zijn hier gestopt en er zijn geen nieuwe boeren. In de herfst komen de beren hier op af en ook elanden zouden hier volop te zien zijn. Wij hebben hier nog geen enkel dier gezien.

Om 5 uur rijden vanuit een zonnig gebied een mistig Advocate Harbour in dat er erg troosteloos en verlaten uitziet. Het doet ons wel een beetje denken aan Alaska. Bij de enige winkel alhier veel mannen die niet echt vrolijk kijken. Ook het assortiment is hier niet al te uitgebreid maar voor de basisvoedingmiddelen kan je hier wel terecht. Bij de camping is het al niet veel drukker. Het is niet echt een gezellige camping en de Office staat geheel in de steigers en binnen is het een grote bende. We worden wel hartelijk ontvangen als 1 van de eerste gasten van het seizoen. Reinier bereid een macaronischotel met zalm en tegen de tijd dat we klaar met eten zijn trekt de mist weg en komt er weer een blauwe hemel tevoorschijn.

We rijden ‘s-avonds naar de Kayaktours waar nu wel mensen zijn, het blijkt geen probleem om de volgende dag nog op de kayaktour mee te gaan. Er wordt gelijk een extra kayak op de auto geladen. Daarna op weg naar Cape d’Or, een gravelweg met flink steile stukken en scherpe bochten voert ons naar dit punt. Hier ook weer een vuurtoren, maar ook een restaurant en een guesthouse op een prachtige plek, via een steile weg naar beneden te bereiken. Wij lopen de weg naar beneden en deze plek is werkelijk prachtig in de avondzon met de laatste flarden mist. Hier zie je de golven als ware tegen elkaar aanbotsen, Rody Rigs genaamd. Dit zie je vooral als het inkomend tij is.

Na Cape d’Or rijden we nog even naar de ingang van Cape Chignecto Park waar we over Driftwood Beach wandelen en de Red Rocks bewonderen. Het strand is geheel van keien en er ligt zoals de naam al zegt veel drijfhout. Ook de overblijfselen van een steiger zijn nog te zien. De zon zakt inmiddels weg en in de baai verschillende kreeftenvissers die hun fuiken leeghalen en wachten tot het inkomend tij voldoende water geeft in de haven om binnen te varen. Dit zal pas rond middernacht zijn.

Dinsdag 31 mei 2011 Kayakken en bijzondere overnachtingsplek

Een prachtige dag verwelkomt ons: strak blauwe lucht en een zacht windje, geen mist te bekennen. Op weg naar Nova Shores kayaktours rijden we nog even naar de haven. Deze ligt inmiddels alweer droog maar de kreeftenboten liggen nu veilig in de haven. Om kwart over 9 worden we verwelkomt door Else Marie. Onze gids Werner is al naar de startplaats om de kayaks uit te laden. Het andere stel wat deze dag meegaat komt uit Quebec. Het meisje spreekt alleen maar Frans dus moet er steeds door haar vriend vertaalt worden. We krijgen zwemvesten, spatschermen en neopreen laarzen. Met een routebeschrijving rijden we even later achter elkaar aan naar Spicer Cove, nog zo’n 26 km rijden, waarvan 9 km over gravelroad. We komen terecht op een werkelijk prachtige plek met een vlakke zee en op het rode zand liggen onze kayaks al te wachten.

We wurmen ons in de strakke neopreen spatschermen en trekken de vesten en laarzaen aan. De camera gaat in een speciale Dry-bag en dan onder de elastieken op de kayak. Met het weer hadden we het niet beter kunnen treffen. We kayakken langs de rode kliffen, tussen grote rotsen en langs verlaten ministrandjes. Het tij is hoog en daardoor kunnen we tussen rotsen doorvaren en door rotsspleten heen maar ook in grotten komen. Er vliegen guillemots en zwaluwen om ons heen. Ook varen we tussen de beroemde “Three Sisters”, 3 opstaande rotsen, waarvan 1 zwarte die erg dun en spits is en 2 grote brede rode rotsen. Door onze gids worden foto’s gemaakt die hij ook wil gebruiken voor zijn folder en website. Even verderop varen we de Eatonville rivier op. Hier is vroeger een grote scheepswerf geweest waar ze grote houten schepen maakten. Op het strand zijn nog overblijfselen te vinden. Dit strand is ook onze picknickplaats voor deze dag. Een picknickkleed wordt uitgespreid en ter plaatse wordt een heerlijke lunch voor ons uitgespreid, een verse salade, zelfgemaakt brood, muffins, meloen, toast met vis, zeewier en drinken. We eten met z’n vijven alles schoon op. Er komt zelf nog even een kolibri kijken.

De zon brandt op ons en we kunnen alweer wat kleding uit doen. Op het strand blijkt hoe hard het water al is gezakt. Onze kayaks liggen opeens een heel stuk verder op het droge dan als we ze achterlieten. We dragen onze kayaks weer naar zee en beginnen met de terugtocht langs hetzelfde stuk kust. Dit ziet er nu toch opeens anders uit. Rotsen waar we eerder tussendoor konden kayakken blijken nu een flinke “voet” te hebben bedekt met zeewier. Nu zien we toch duidelijk het getijdenverschil. Helaas zien we deze dag geen zeehonden of zee-arenden, deze worden namelijk vaak gezien op de kayaktochten. Rond half 4 zijn we terug bij Spicers Cove waar het strand ook een stuk groter is geworden. De dubbele kayaks krijgen wieltjes en moeten terug naar de auto gebracht worden. Daar nemen we afscheid van iedereen.

We rijden met de camper nog 3 km verder over de gravelweg tot aan de gesloten poort van het Cape Chignecto Park. Het Park is afgesloten i.v.m. kans op overstromingen op een deel van de weg hierheen. Wij hebben hier echter geen last van gehad en we zijn met dit weer ook niet bang dat dit zal gebeuren. We parkeren voor de poort en lopen het verlaten park in. We lopen er 2 wandelingen, waarvan 1 trail langs de kust waar we van bovenaf de punten kunnen zien waar we eerder gekayakt hebben. We zien dat het nog verder drooggevallen is. We zien niets en niemand. Om half 6 zijn we terug bij de camper.

We rijden terug naar Spicers Cove waar we van Werner mogen overnachten. Dit is dan ook wel 1 van de prachtigste camperplekken die we ooit gehad hebben en nog gratis ook. We struinen over het gigantische strand, waar we als ware over de bodem van de zee lopen. Overal bijzondere zee-wezentjes in het zand, slakjes, mosselen e.d. De mosselen worden door Reinier verzameld en zo is de avondmaaltijd ook al bepaald.

Het eten smaakt ons goed alleen blijkt na de afwas onze watertank zo goed als leeg. Gelukkig nog voor nood een waterfles van 4 liter achter de hand. Voor toiletgebruik hebben we hier een “uthus” zonder deur met het meest fantastische uitzicht ooit. Na het eten gaan we nog op zoek naar fossielen die hier volop in de stenen op het strand te vinden zijn. Op het strand staan ook allerlei afdrukken van berenpoten maar helaas zien wij geen beren. Over de weg komen er alleen nog 2 ATV’s met oude mannetjes en een hond, die onze camper vaak even goed moesten bekijken. De zon zakt weer en we kunnen ook nog eens genieten van een geweldige zonsondergang. Deze dag was werkelijk 1 van de mooiste. Het tij komt inmiddels alweer behoorlijk snel in en het wordt echt donker hier.

Woensdag 1 juni 2011

Reinier slaapt toch niet zo goed op dit mooie plekje en kijkt maar steeds uit z’n raampje of hij geen eland of beer ziet. Dat blijkt niet het geval te zijn. Het is een beetje behelpen met de fles water en we genieten nog even voor de laatste keer van het uitzicht van ons buitentoilet. Om kwart over 9 verlaten we dan toch deze mooie plek om op weg de gaan naar Joggins. Dit betekent 60 km over een slechte weg door alleen maar bossen. We komen geen dorpjes, geen auto’s, geen dieren, nee helemaal niets tegen. We passeren ook nog 3 “One-Lane”bruggen maar dat is niet zo’n probleem als er verder niemand is. Bij Joggins bezoeken we de beroemde Fossil-kliffen die ons eigenlijk een beetje tegenvallen. Bij Spicers Cove hadden we ook al heel veel fossielen gevonden en dat was toch een stuk natuurlijker. We struinen een tijdje rond maar besluiten dan toch maar verder te gaan, het museum slaan we maar over.

We rijden nog 35 km naar Amherst waar ook weer een flink shopping-mall gebied is. Hier kunnen we pinnen, boodschappen doen, koffie halen en tanken. Zo zijn we startklaar om aan onze tocht over de Highway 104 te beginnen met als doel Cape Breton. De Highway is alleen maar een weg door een bomenlandschap. Er is hier helemaal niets en je hebt alle ruimte, druk is het er niet te noemen. Aangezien er geen P-plaatsen zijn moet je van de weg af om even te lunchen. Dit doen we op een niet al te gezellige P-plaats bij een verlaten wegrestaurant. Naast ons staat een hele oude Ford-camper die van ellende bijna uit elkaar valt. Het waait deze dag flink en dat voel je goed met zo’n camper. We komen ook nog langs het enige tolstation van Nova Scotia, waar onze truckcamper wordt gezien als auto, hetgeen voordeliger is. We stoppen later nog een keer voor een sanitaire stop. We komen uit bij een soort farmersmarket “The Green Thumb” waar het echt heerlijk ruikt en we ons laten verleiden tot het kopen van een muffin. Deze muffin blijft niet lang in zijn zakje zitten want Reinier heeft zijn zinnen er op gezet. Hij smaakt vele malen beter dan degene die je bij de supermarkt kan kopen.

Het is al na 4 uur als we in de regen, samen met een goederentrein, de Canso Causeway overrijden. Het is inmiddels grijs, grauw en nat. Gelijk na de dam krijgen we in Port Hastings de Visitor Centre. Hier vallen we even naar binnen voor informatie over Cape Breton. We besluiten Cape Breton met de wijzers van de klok mee te rijden en te starten langs de westkust: De Ceilidh Trail. Ook hier weer veel houten huizen, soms netjes, maar vaak ook verlaten of geheel ingestort. Alle plaatsnamen hebben hier ook een Gaelic naam. We komen aan bij de camping Sunset Beach RV Park in Port Hood. Bijna helemaal leeg, kaal maar met een mooi uitzicht op zee. Buiten stormachtig en maar 6 °C. Onze camper staat op deze open vlakte flink heen en weer te schudden.

Op deze camping hebben we wi-fi dus willen we even aan het thuisfront laten weten dat ze de computer aan moeten zetten, echter geen bereik met de mobiele telefoon. Dan maar gewoon een email sturen. Een warme douche is met deze kou ook wel welkom al kan dat hier niet gratis. We betalen $1 voor 5 minuten douchen. Omdat hier alles met bewegingssensors werkt sta je op een gegeven moment wel in het donker, omdat verder niemand gebruik maakt van het gebouw. In de camper steken we de verwarming aan terwijl de wind letterlijk om onze camper heen giert en de camper flink laat schudden en rammelen. We hebben buiten wel prachtige wolkenluchten.

Donderdag 2 juni 2011 Glenora Distillery en Chetikamp

Het valt niet mee om met zo’n geweld rond je camper in slaap te komen. En dan even later ook nog gevolgd door een striemende regen een een onweer van 3 uur lang. De bliksem is werkelijk overal en de hele hemel wordt continue verlicht of het weer dag is. De donder volgt steeds sneller op elkaar en komt steeds dichterbij. Het houdt niet op en komt iedere keer weer terug. Omdat we ons toch niet helemaal veilig voelen besluiten we tussen 2 buien naar de auto te rennen en daar verder de buien af te wachten. De camping staat inmiddels blank en de electriciteit valt regelmatig uit. We krijgen wel wat koude voeten maar daar helpen een muts en sjaal ook goed voor die toevallig nog voorin de auto liggen. We proberen wat foto’s te maken en hebben uiteindelijk wel lol midden in de nacht. Rond een uur of half 4 durven we terug naar de camper waar de hele vloer in de camper blank blijkt te staan. Veel slapen doen we niet maar we zijn ‘s-ochtends ons bed ook niet uit te branden.

Het is pas half 10 voor we nog eens ons bed uitrollen. De handdoeken die we ‘s-nachts gebruikt hebben om de vloer droog te maken verdwijnen in de droger van de camping, maar met het enkele muntje wat we nog hebben lukt het ons niet om ze helemaal droog te krijgen. De camping is nog steeds een soort moeras dus verplaatsen we ons maar op blote voeten in onze klompjes om niet steeds natte sokken te halen. De wind is inmiddels iets gaan liggen, het is minder koud maar wel zeer zwaar bewolkt. We gaan na alles losgekoppeld te hebben op weg naar de Glenora Distillery, de enige single malt whisky stokerij van Oost-Canada. We kunnen voor $7 p.p. mee met een tour. De distillery blijkt nu niet in werking en is de tour dus een rondleiding in vogelvlucht, niet echt enerverend als je in Schotland al meerdere distillery’s gezien heb. De whisky die ze daar maken is alleen in grote flessen verkrijgbaar en ook no flink aan de prijs, dus die laten we maar staan en heeft Reinier helaas geen whisky.

In Inverness stoppen we even voor brood en diesel, maar het is verder niet een echt enerverend plaatsje. We eten onze lunch met uitzicht op een zandstrand. Het landschap wordt meer heuvelachtig met vooral heel veel bossen. We komen daarna langs de Margaree rivier die behoorlijk breed is bij de zee-ingang. Op deze rivier moet je goed kunnen zalmvissen, het is nu nog niet echt het goede seizoen. We rijden nu het Franse oftewel het Acadieers land in. Hier spreken veel mensen weer frans en ook hebben ze een eigen vlag met een gele ster. We stoppen uiteindelijk een een leuk havenplaatsje Cheticamp.

We verkennen Cheticamp te voet terwijl het zonnetje ook weer is verschenen. Bij sommige huizen lijkt de hele huisraad buiten te liggen, grof vuil? of is er iemand buiten gezet? We praten met wat local over het onweer van de voorgaande nacht. Dit blijkt voor hier toch ook wel heel uitzonderlijk te zijn geweest. We slaan bij de supermarkt wat extra brood in om in de vriezer te stoppen omdat er in het National Park niet zoveel winkels zullen zijn. We krijgen van iemand in de haven een tip van een goed visrestaurant. En zo zitten we ‘s-avonds bij “All Aboard” waar Reinier voor het “lobster”-menu gaat en Leontine voor de Haddock. En even later ligt er dan inderdaad een prachtig oranje kreeft op Reiniers bord om geveld te worden. Het smaakt allemaal prima en ook de Apple Pie met Ice cream smaakt prima. Voor $41,75 hebben we werkelijk heerlijk gegeten en de stokbroodjes en het water zijn van het “huis”. We geven een goede “tip” zoals hier gebruikelijk is voor een goede service en lekker eten.

Het is vanuit Cheticamp nog maar een paar kilometer rijden naar de Cheticamp Campground in het Cape Breton N.P. Omdat de Visitor Centre om 5 uur al gesloten is kunnen we zelf een plekje uitzoeken om de weer zo goed als lege campground. We nemen een plek tussen de bomen en stoppen geld in een envelop bij de zelfregistratiedesk. Ook hier heerst weer de alle rust. We zoeken ‘s-avonds de wandelingen uit die we in het park willen gaan lopen.

Lees verder …